donderdag 11 augustus 2011

Habsburgse Nederlanden

De Habsburgse Nederlanden was de benaming voor de Nederlanden gedurende de tijd dat ze geregeerd werden door vorsten uit het huis Habsburg. Deze periode begon in 1482 en eindigde voor de Noordelijke Nederlanden in 1581 en voor de Zuidelijke in 1795.Sinds het aantreden van Filips II in 1555 spreekt men ook wel van de Spaanse Nederlanden, die tot 1581 ook wel als de Zeventien Provinciën worden aangeduid. In dat jaar scheidden zich hiervan de Noordelijke Nederlanden af, die bij de Vrede van Münster van 1648 ook internationaal als onafhankelijk erkend werden. De Zuidelijke Nederlanden vervielen in 1713 aan de Oostenrijkse tak van het huis Habsburg en heten sindsdien de Oostenrijkse Nederlanden. Deze verdwenen toen ze in 1795 door Frankrijk werden ingelijfd.

Kaart van de Zeventien Provinciën met in rood de lijn de van de scheiding tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden
Ontstaan (1482-1515)
In de 15e eeuw bestond het rijk van de Bourgondische hertogen uit twee delen: enerzijds het Hertogdom Bourgondië, samen met het Graafschap Bourgogne, en anderzijds de Bourgondische Nederlanden, die werden aangeduid als de "landen van herwaarts over", de landen hier, in tegenstelling tot de stamlanden, de landen ginds. Het Hertogdom Bourgondië ging na de dood van Karel de Stoute in 1477 naar de Franse kroon, waardoor in het huidige Frankrijk alleen nog het graafschap, de Franche Comté resteerde en het zwaartepunt naar de Nederlanden verschoof.
De Bourgondische Nederlanden kwamen na de dood van de laatste hertogin van Bourgondië, Maria de Rijke, in 1482 aan haar zoon Filips de Schone uit het huis Habsburg. Vanwege diens minderjarigheid werden zijn taken tot 1494 echter waargenomen door zijn vader Maximiliaan I van Oostenrijk, die als regent optrad.
Filips de Schone was, in tegenstelling tot zijn vader, enkel landsheer van de Nederlanden, en kon al zijn tijd en aandacht aan dit grondgebied besteden. Hij probeerde de Nederlanden buiten de grote oorlogen van die tijd (tussen de Habsburgers en Frankrijk en Engeland) te houden. Ook gaf Filips de Schone meer macht aan de gewesten, zonder daarmee concessies te doen aan de centrale macht.
Toen Filips de Schone in 1506 plotseling overleed was zijn zoon Karel nog te jong om te regeren. Keizer Maximiliaan werd opnieuw regent van de Nederlanden, maar liet het bestuur over aan zijn dochter Margaretha van Oostenrijk. Zij had de neiging de adel, die onder Filips de Schone veel in te brengen had, te passeren bij het nemen van belangrijke besluiten. Hierdoor was zij niet erg populair.
In 1515 werd Karel (die later Keizer Karel V zou gaan heten), de zoon van Filips de Schone op de leeftijd van 15 jaar oud genoeg verklaard om te kunnen regeren over de Nederlanden. Toen hij in 1517 voorlopig naar Spanje vertrok, benoemde hij zijn tante Margaretha weer tot regentes van de Nederlanden. Toen zij in 1530 overleed, benoemde Karel V in 1531 zijn zuster Maria van Hongarije tot haar opvolger als landvoogdes. Maria van Hongarije hield meer rekening met de wensen van de Nederlanden dan haar tante, maar kon ook autoritair optreden.

Uitbreiding (1515-1543)
De Nederlandse landsheerlijkheden die Karel V van zijn vader erfde werden de patrimoniale gewesten genoemd. Hieraan zouden onder zijn regering een heel aantal gewesten, de niet-patrimoniale, worden toegevoegd. Als eerste was dat de bisschopsstad Doornik, die in 1521 veroverd werd. Een jaar later werd ook Friesland definitief voor Habsburg gewonnen, hoewel dat al sinds 1515 formeel onder hun heerschappij viel.
In de jaren daarna veroverde hertog Karel van Gelre Groningen en de Ommelanden, Overijssel en Drenthe. Hierdoor ontstond een concurrerend machtsblok direct naast de Habsburgse Nederlanden. Mede als gevolg van een bondgenootschap tussen Gelre en Frankrijk, de erfvijand van de Habsburgers, vonden in die jaren regelmatig Gelderse overvallen plaats in de Habsburgse gewesten Holland en Brabant, maar ook in het vorstbisdom Utrecht. De strijd tussen Habsburg en Gelre werd uitgevochten in de zogeheten Gelderse Oorlogen.
De stad Utrecht riep hiertegen in 1527 de hulp van Karel V in, in ruil waarvoor de bisschop in 1528 zijn wereldlijke heerschappij over Utrecht (het Nedersticht), Overijssel (het Oversticht) en Drenthe overdroeg aan Karel V. Nadat Gelderse en Deense troepen in 1536 Groningen binnenvielen, onderwierp ook dit gewest zich ter bescherming aan Karel V. Bij de verdrijving van de Denen werd meteen ook Drenthe ingelijfd.
In 1539 kwam het hertogdom Gelre in handen van Willem van Gulik, die tevens hertog van Kleef was. Hierdoor was wederom een bedreigend machtsblok langs de grenzen van de Habsburgse Nederlanden ontstaan. Wederom in het kader van een oorlog met Frankrijk besloot Karel V ook Gulik uit te schakelen. Daartoe veroverde hij in 1543 de stad Düren, waarna de hertog capituleerde en zijn hertogdom Gelre aan Karel V moest afstaan.

Zeventien Provinciën (1543-1581)
Na de verovering van Gelre waren de Habsburgse Nederlanden een min of meer aaneengesloten en afgerond geheel geworden. Alleen in het zuidelijke deel vormde het prinsbisdom Luik nog een grote enclave. Als geheel werden deze Nederlandse gewesten wel aangeduid als de Zeventien Provinciën. Met name waren dit:
De hierboven gevolgde opsomming staat echter niet geheel vast. Zeventien was op een gegeven moment het aantal statenvertegenwoordigers bij de Staten-Generaal in Brussel en mede vanwege het symbolische karakter van dat getal is men dat blijven noemen. Maar de vertegenwoordigingen konden wel eens wisselen omdat een bepaalde heerlijkheid soms afhing van een andere. Zo hoorde Zutphen bij Gelre en Limburg bij Brabant. Anderzijds hadden het markizaat Antwerpen, Doornik of Rijsels-Vlaanderen soms een eigen delegatie.
Karel V had als doel om de Nederlanden om te vormen tot één staat. Met de Vrede van Kamerijk (1529) bevrijdde hij Vlaanderen en Artesië van hun leenverband met de Franse koning, op dat moment Frans I. Met de verovering van Gelre in 1543 was een afgerond gebied ontstaan. Met de Transactie van Augsburg (1548) verzwakte hij het leenverband van de Nederlandse gebieden ten opzichte van de keizer van het Heilige Roomse Rijk. Hij voltooide zijn streven met de Pragmatieke Sanctie (1549), waarmee het erfopvolgingsrecht van de afzonderlijke gewesten zodanig werd aangepast dat de Nederlanden steeds één en onverdeeld overgeërfd zouden worden.
Karel V deed in 1555 afstand van de troon en werd opgevolgd door zijn zoon Filips II. Tegelijk trad ook landvoogdes Maria van Hongarije af. Omdat Filips II in de eerste plaats koning van Spanje was, wordt sinds zijn aantreden doorgaans gesproken van de Spaanse Nederlanden.

Staatsinrichting
De Habsburgse Nederlanden zijn nooit een eenheidsstaat geworden, maar altijd een personele unie van formeel zelfstandige landsheerlijkheden gebleven. De eenheid bestond in eerste instantie uit het feit dat zij allemaal dezelfde landsheer hadden, een vorst uit het huis Habsburg. Sinds 1506 was deze tevens de koning van Spanje en Karel V was van 1520-1556 bovendien nog Rooms-Duits keizer.

Staatsinrichting
De Habsburgse Nederlanden zijn nooit een eenheidsstaat geworden, maar altijd een personele unie van formeel zelfstandige landsheerlijkheden gebleven. De eenheid bestond in eerste instantie uit het feit dat zij allemaal dezelfde landsheer hadden, een vorst uit het huis Habsburg. Sinds 1506 was deze tevens de koning van Spanje en Karel V was van 1520-1556 bovendien nog Rooms-Duits keizer.

Gewestelijk niveau
In de afzonderlijke gewesten werd de landsheer vertegenwoordigd door een stadhouder, die namens hem de leiding had over de gewestelijke bestuursorganen.
De meeste Nederlandse landsheerlijkheden kenden een dualisme van landsheer en standen. Dit betekende kort gezegd dat de macht van de landsheer zich niet veel verder uitstrekte dan dat zijn machtigste onderdanen toelieten. Eerst waren dat zijn leenmannen, later ook steden en geestelijkheid.
Deze drie standen waren vertegenwoordigd in de gewestelijke Staten(vergaderingen), waarin zij bijeenkwamen om met de landsheer te overleggen, meestal wanneer deze om nieuwe belastinggelden vroeg, de zogeheten bede.
Wanneer de staten van alle afzonderlijke landsheerlijkheden gezamenlijk vergaderden, heette dat de Staten-Generaal.

zondag 7 augustus 2011

Parenteel van Karel V van het Heilige Roomse Rijk van LUXEMBURG

1 Karel V van het Heilige Roomse Rijk van LUXEMBURG is geboren op maandag 24 februari 1500 in Gent, zoon van Filips de Schone van Oostenrijk en Johanna, de Waanzinnige (Spaans: Juana la Loca) van Castilië. Hij is gedoopt op zaterdag 7 maart 1500 in Sint-Baafskathedraal. Karel is overleden op woensdag 21 september 1558 in Cuacos de Yuste (Spanje), 58 jaar oud.


De jonge Karel te midden van zijn grootvader Maximiliaan I, zijn ouders Filips de Schone en Johanna van Castilië, zijn broer Ferdinand en zijn zwager Lodewijk van Hongarije. Schilderij door Bernhard Strigel

Notitie bij Karel: voor zijn mondigverklaring Karel van Luxemburg geheten, uit het Huis Habsburg, was sinds 1506 landsheer van uiteindelijk alle Nederlandse gewesten, van 1516 tot 1556 als Karel I koning van Spanje en van 1519 tot 1556 als Karel V keizer van het Heilige Roomse Rijk. In Vlaanderen staat hij algemeen bekend als Keizer Karel.

De landen waarover hij regeerde, vormden tezamen het grootste Europese rijk sinds dat van Karel de Grote. Met de feitelijke macht van zijn erflanden was Karel V bovendien de laatste Rooms-Duitse keizer die in de gelegenheid was om zijn universele autoriteit ook daadwerkelijk te laten gelden. Op Europees niveau wist hij met succes de aanvallen van het Ottomaanse rijk af te slaan. De vrijwel permanente strijd met Frankrijk bleef per saldo onbeslist. Als zijn grootste nederlaag ervoer hij het feit dat hij de christelijke eenheid van Europa niet had weten te behoeden voor de scheuring die de reformatie teweeg bracht. Op nationaal niveau heeft Karel V voor zijn erflanden Spanje en de Nederlanden de basis gelegd voor een moderne eenheidsstaat. De heerschappij van keizer Karel V vormt met deze en vele andere aspecten de overgang van de Middeleeuwen naar de Nieuwe Tijd.

Titels Als dynastieke titels: aartshertog van Oostenrijk tussen 1500 en 1519, hertog van Luxemburg tussen 1500 en 1506 en prins van Asturië tussen 1504 en 1516.
Hertog van Bourgondië, Brabant, Luxemburg, Limburg, Opper-Lotharingen en Neder-Lotharingen, graaf van Vlaanderen, Artesië, Holland en Zeeland, Henegouwen, markgraaf van Namen en heer van Mechelen en Salins tussen 1506 en 1555, markgraaf van de Franche Comté tussen 1506 en 1556.
Koning van Spanje, dat wil zeggen koning van Aragón, Navarra en Jeruzalem tussen 1516 en 1556, koning van Napels, Sicilië en Sardinië tussen 1516 en 1554 en koning van Castilië en León en heer in Azië en Afrika tussen 1516 en 1556 (tot 1555 formeel samen met zijn moeder Johanna).
Aartshertog van Oostenrijk, hertog van Stiermarken, Karinthië en Krain en graaf van Tirol, Habsburg, Pfirt en Kyburg, landgraaf in de Elzas en markgraaf in de Burgau tussen 1519 en 1521 en hertog van Württemberg.
Rooms-Duits koning en gekozen Rooms keizer tussen 1519 en 1531 en Rooms Keizer, semper augustus tussen 1530 en 1556.
Heer van Friesland tussen 1515 en 1555.
Heer van Doornik en het Doornikse tussen 1521 en 1555.
Heer van Utrecht tussen 1528 en 1555.
Heer van Overijssel, Drenthe, Wedde en Westwoldingerland tussen 1528 en 1555.
Heer van Groningen tussen 1536 en 1555.
Hertog van Gelre en graaf van Zutphen tussen 1543 en 1555

Familie en opvoeding Karel was de zoon van Filips de Schone en Johanna van Castilië, die de geschiedenis zou ingaan als Johanna de Waanzinnige. Hij werd geboren op 24 februari 1500 in het Prinsenhof in Gent. Op 7 maart werd hij gedoopt in de Sint-Janskerk, de huidige Sint-Baafskathedraal. Hij voerde toen reeds de titels van aartshertog van Oostenrijk en hertog van Luxemburg. Samen met zijn eveneens in de Nederlanden geboren oudere zuster Eleonora (1498) en zijn twee jongere zusters Isabella (1501) en Maria (1505), zou hij te Mechelen worden grootgebracht aan het Hof van Savoye van zijn tante Margaretha van Oostenrijk, toen landvoogdes van de Nederlanden.

Tijdens de reizen van Karels ouders naar Spanje werden aldaar nog zijn jongere broer Ferdinand (1503) en zijn jongste zuster Catharina (1507) geboren. Deze beide kinderen zouden voorlopig in Spanje worden opgevoed en Karel zou hen dan ook pas op zijn eerste reis naar dat land in 1517 voor het eerst ontmoeten. Bij die gelegenheid zag hij ook voor het eerst sinds 1505 zijn inmiddels gekverklaarde moeder weer terug. Zij bleef tot haar dood in 1555 opgesloten op het kasteel van Tordesillas, waar Karel haar nog enkele malen zou bezoeken.

Aan het hof van zijn tante Margaretha werd Karel vanaf 1507 in de praktijk opgevoed door Willem II van Croÿ, heer van Chièvres en Adriaan van Utrecht, de latere paus Adrianus VI. Naast de klassieke ridderlijke vaardigheden, zoals het zwaardvechten en de jacht, probeerden zij hem ook de nieuwe humanistische idealen bij te brengen, maar daarvoor interesseerde de jonge Karel zich een heel stuk minder. Grootkanselier Jean le Sauvage bracht hem de beginselen van politiek en bestuur bij.

Aan het Bourgondische hof was Frans de voertaal en daarmee was dit Karels moedertaal. In de dagelijkse omgang had hij zich ook Nederlands aangeleerd. Tijdens zijn eerste reis naar Spanje leerde hij ook vloeiend Spaans. Volgens de overlevering zou hij in latere jaren zelf gezegd hebben: Ik spreek Spaans tegen God, Italiaans tegen vrouwen, Frans tegen mannen en Duits tegen mijn paard.

Karel V had net als zijn andere familieleden last van een erfelijke afwijking aan het kaakgewricht, die bekend kwam te staan als de Habsburgse kin. Zijn kin stond ver vooruit, al liet de ene portretschilder dat duidelijker naar voren komen dan de ander. Door deze kin kon hij slecht kauwen, wat leidde tot indigestieproblemen. Bovendien schijnt hij een voorkeur voor excessief veel vlees en koud bier te hebben gehad. Dit zal mede hebben bijgedragen aan de jicht, waar Karel steeds meer onder gebukt ging naarmate hij ouder werd. Volgens het Bourgondische hofprotocol at hij meestal alleen.

Huwelijk en kinderen
Karel V trouwde op 10 maart 1526 in Sevilla met de toen 23-jarige Isabella van Portugal. Dit huwelijk was in eerste instantie bedoeld om nauwere banden met het Spaanse buurland Portugal aan te gaan. Bovendien was Isabella een nicht van Karel, zodat een pauselijke dispensatie voor dit huwelijk nodig was. Na het huwelijk vond een huwelijksreis door Zuid-Spanje plaats, die bijna een jaar duurde. Het zou een relatief gelukkig huwelijk worden, ondanks dat het om politieke redenen gesloten was en ze elkaar vaak jarenlang niet zagen. Zij kregen één zoon, twee dochters en twee zoontjes die reeds kort na hun geboorte stierven.


Isabella van Portugal (1503-1539) Schilderij door Titiaan







Filips II (21 mei 1527 – 13 september 1598), getrouwd met, achtereenvolgens, Maria van Portugal (1527 – 1545), Maria I van Engeland (1516 - 1558), Elisabeth van Valois (1545 - 1568) en Anna van Oostenrijk (1549-1580)
  Filips II

  
                                                                  Maria van Portugal
Maria I van Engeland

Elisabeth van Valois.jpg

Anna van Oostenrijk.jpg

Maria (21 juni 1528 – 26 februari 1603), trouwde met Maximiliaan (haar neef)
Ferdinand (1530)

 
Maria van Spanje

Johanna (24 juni 1535 – 7 september 1573), getrouwd met Johan van Portugal (1537 – 1554)
Johan (1539)

Joanna van Spanje


Karel V is ook bekend om zijn amoureuze escapades. Hoeveel minnaressen hij had is niet bekend, maar het aantal zou behoorlijk groot zijn geweest. Twee speelden een belangrijke rol, aangezien ze het leven schonken aan twee latere landvoogden, beiden bastaardkinderen van Karel V:


Johanna van der Gheynst schonk het leven aan Margaretha van Parma (28 december 1522 - 18 januari 1586) 
Keizer Karel met Johanna en hun dochter Margaretha

Margaretha van Parma door Anthonie Mor

Barbara Blomberg, de poortersdochter uit het Duitse Regensburg, die het leven schonk aan Don Juan (24 februari 1547 – 1 oktober 1578).
Barbara Blomberg

Don Juan van Oostenrijk

De erflanden
De kern van het latere wereldrijk van Karel V werd gevormd door de erflanden, dat wil zeggen de gebieden die hij van zijn voorouders erfde. Net zoals zijn totale rijk, waren ook deze erflanden geen eenheid, maar vormden een personele unie van tientallen afzonderlijke gebieden, uiteenlopend van grote koninkrijken, hertogdommen, graafschappen, tot soms heel kleine heerlijkheden. De kaart geeft de situatie weer op het toppunt van zijn heerschappij (hierop zijn de overzeese gebieden niet weergegeven). Hoewel Karel vaak oorlog heeft gevoerd, moest hij daarbij meestal zijn eigen gebieden verdedigen tegen buitenlandse invallen. Alleen het grondgebied van de Nederlanden heeft hij aanzienlijk kunnen vergroten.
Het Heilige Roomse Rijk en de erflanden van Karel V tegen het eind van zijn regeerperiode

Uiteindelijk regeerde Karel V over ongeveer 40% van de toenmalige Europese bevolking, oftewel 28 miljoen mensen, waaronder 3 miljoen in de Nederlanden en 5,5 miljoen in Spanje. Het inwoneraantal van de Spaanse gebieden in Midden-Amerika daalde tijdens Karels regeerperiode van tussen de 5 en 10 miljoen naar 3,6 miljoen mensen.
Maximiliaan ven Oostenrijk


De Bourgondische erflanden
In 1506, toen zijn vader Filips de Schone stierf, erfde Karel al diens landsheerlijkheden die tezamen de Bourgondische en later de Habsburgse Nederlanden genoemd werden. De belangrijkste waren het hertogdom Brabant, de graafschappen Vlaanderen en Holland en het Vrijgraafschap Bourgondië (Franche-Comté). Omdat Karel nog minderjarig was, nam zijn grootvader Maximiliaan I van Oostenrijk het regentschap op zich, maar omdat zijn aanwezigheid elders in Europa nodig was, benoemde hij zijn dochter Margaretha van Oostenrijk tot landvoogdes van de Nederlanden. Zij resideerde in Mechelen en maakte deze stad tot de feitelijke hoofdstad van de toenmalige Nederlanden.


Margaretha’s taak eindigde formeel toen Karel op 5 januari 1515 in een plechtige vergadering van de Staten-Generaal in het Paleis op de Koudenberg in Brussel meerderjarig werd verklaard. Vanwege haar ervaring bleef zijn tante wel een belangrijke rol in de regering spelen, mede omdat Karel direct na zijn aantreden begon met een lange rondreis door zijn nieuwe landsheerlijkheden. Daarbij vond in vele steden de traditionele blijde intrede (Joyeuse Entrée) plaats, waarbij hij als de nieuwe vorst door zijn onderdanen gehuldigd werd.


Deze eerste rondreis was het begin van een bijna voortdurend rondtrekken. Vanwege het in die tijd nog heel persoonlijke karakter van het overheidsgezag was Karels aanwezigheid eigenlijk in al zijn landen vereist. Bovendien wilde hij uit ridderlijkheid graag zijn eigen troepen aanvoeren, die hem op slagvelden door heel Europa en zelfs tot in Noord-Afrika brachten. Op deze manier was Karel V grofweg 1/3 van zijn leven in de Nederlanden onderweg, 1/3 in Spanje en 1/3 in de rest van Europa.
Keizer Karel V met een keten van de orde op een portret van Orley.
Gulden Vlies, embleem en motto
Reeds in 1501 werd Karel, tijdens het door zijn vader voorgezeten kapittel in Brussel, opgenomen in de fameuze Bourgondische Orde van het Gulden Vlies. Na het overlijden van zijn vader in 1506 volgde Karel hem ook op als grootmeester van deze prestigieuze ridderorde. Nadat hij meerderjarig was verklaard en inmiddels ook koning van Spanje was geworden, verhoogde hij in 1516 het statutair vastgelegde aantal ridders van eenendertig naar eenenvijftig: tien nieuwe plaatsen voor Spanje en tien nieuwe plaatsen voor Duitsland en de Nederlanden. Hiermee groeide het Gulden Vlies uit tot de voornaamste Europese ridderorde.


Embleem en motto van keizer Karel V op het stadhuis van Sevilla
Als nieuwe grootmeester van deze orde koos Karel een eigen embleem, geheel in lijn met de traditie van de Bourgondische hertogen, die hiermee hun aspiraties voor de orde tot uitdrukking brachten. Het embleem van Karel was door Luigi Marliano ontworpen en bestond uit de twee Zuilen van Hercules. Het werd gepresenteerd op het eerste door Karel bijeengeroepen kapittel van de orde, dat in oktober 1516 plaatsvond in de Sint-Goedelekathedraal te Brussel.


De gedachte achter dit embleem was dat Karel de invloed van de orde zou expanderen voorbij de Zuilen, dat wil zeggen zowel naar het Oosten ter bevrijding van Jeruzalem en ter bestrijding van de islam, als naar het Westen ter evangelisering van de Nieuwe Wereld. Dit concept werd ook uitgedrukt met Karels motto Plus Oultre of Plus Ultra, dat gelezen moet worden als "steeds verder" en was afgeleid van de frase più oltre non si metta uit La Divina Commedia (Inferno, Canto XXVI) van Dante.
Johanna met de lijkkist van haar man

De Spaanse rijken
Als zoon van Johanna van Castilië maakte Karel ook aanspraak op de Spaanse troon. Na de dood van zijn grootmoeder Isabella I van Castilië in 1504 kwam zijn moeder, door het vroege overlijden van haar oudere broer en zus, op de Castiliaanse troon terecht. Johanna leed echter dermate zwaar onder het verlies van haar in 1506 plotseling overleden echtgenoot, dat haar vader, Ferdinand II van Aragón, haar gek zou laten verklaren en haar opsloot in het kasteel van Tordesillas. Op die manier kon hij zelf het regentschap over de Castiliaanse troon op zich nemen. Deze troon kwam toe aan Karel als zijnde Johanna’s oudste zoon, maar de oude Ferdinand wilde liever Johanna’s jongere zoon Ferdinand als zijn opvolger. Deze was niet alleen naar hem vernoemd, maar was, anders dan Karel, ook aan zijn hof opgevoed.
Ferdinand II van Aragon


Toen Ferdinand II van Aragon op 23 januari 1516 overleed was hij er nog niet toe gekomen om bij testament zijn kleinzoon Ferdinand ook formeel tot zijn opvolger te benoemen. Daardoor bleef Karel zijn rechtmatige erfgenaam en erfde hij nu al diens koninkrijken: Aragón, Navarra, Napels, Sicilië en Sardinië. Karel werd vervolgens op 13 en 14 maart 1516 in de Brusselse Sint Goedelekerk plechtig uitgeroepen tot koning van Spanje en ging over dat land regeren als koning Karel I (Carlos I).
Johanna de Waanzinnige


Vanuit het buitenland gezien regeerde Karel feitelijk over heel Spanje, maar officieel was zijn moeder Johanna de Waanzinnige nog steeds koningin van Castilië (en Granada). Zij was weliswaar gek verklaard, maar dat betekende juridisch gezien dat Karel tot aan haar overlijden in 1555 (slechts een half jaar voor zijn eigen abdicatie) slechts het regentschap over dit rijk had. In oorkondes en op munten bleef daarom tot haar overlijden steeds sprake van "Johanna en Karel" (Juana y Carlos).
Wapencompositie van Karel V, met de dubbele adelaar van het keizerschap, het hartschild van zijn erflanden, de keten van het Gulden Vlies en de Zuilen van Hercules met zijn motto Plus Ultra
De Oostenrijkse erflanden
Toen Karels grootvader Maximiliaan I van Oostenrijk op 12 januari 1519 overleed, erfde hij ook nog de Oostenrijkse erflanden, bestaande uit de aartshertogdommen Oostenrijk beneden de Enns en Oostenrijk boven de Enns, de hertogdommen Stiermarken, Karinthië en Krain, het graafschap Tirol en enkele kleine gebieden. Tegen de wil van Karel, wist zijn broer Ferdinand te bereiken dat deze Oostenrijkse erflanden bij het Verdelingsverdrag van Worms van 21 april 1521 aan hem werden overgedragen. Hiermee werd de basis gelegd voor de latere splitsing van het huis Habsburg in een Spaanse en een Oostenrijkse tak. Als hoofd van het Huis Habsburg bleef Karel wel de titel aartshertog van Oostenrijk voeren..
Spaanse Escudo op naam van Johanna en Karel
Het keizerschap
Anders dan bij de Spaanse, Nederlandse en Oostenrijkse erflanden, was het keizerschap en daarmee de heerschappij over het Rooms-Duitse of Heilige Roomse Rijk niet erfelijk. De keizer werd telkens gekozen door de keurvorsten, die overigens vrijwel steeds een Habsburger kozen.

Maximiliaan I
Keizerskeuze
Keizer Maximiliaan I, Karels grootvader van vaderszijde, wilde deze lijn voortzetten en schoof daarom zijn kleinzoon Karel als zijn opvolger naar voren. Koning Frans I van Frankrijk presenteerde zichzelf als tegenkandidaat.
Koning Frans I van Frankrijk
Na het overlijden van Maximiliaan op 12 januari 1519 kwam de keizerlijke herverkiezing op de voorgrond van de Europese politiek. Paus Leo X, bedreigd door Spaanse troepen op zo’n 60 kilometer van Rome, steunde de Franse kandidaat. De keurvorsten steunden beide kandidaten, met uitzondering van Frederik III van Saksen, die niet wilde meewerken aan een campagne. Voor zijn dood had Maximiliaan al 500.000 florijnen aan de keurvorsten beloofd in ruil voor hun stem, maar Frans bood tot drie miljoen, waarna Karel terugsloeg door grote bedragen te lenen van de bankiersfamilie
Fugger.
Frederik III van Saksen

 paus Leo X
De uiteindelijke uitkomst werd echter niet bepaald door de exorbitante bedragen smeergeld en de belofte van paus Leo X om de keurvorst van Mainz zijn vaste pauselijk legaat te maken. De algemene weerstand onder de bevolking tegen een Franse keizer gaf de keurvorsten een pauze. Toen Karel een leger op de been bracht in de buurt van Frankfurt waar zij vergaderden, kozen zij hem uiteindelijk op 28 juni 1519 tot rooms koning en toekomstig keizer, als vijfde met de naam Karel. Op 23 oktober 1520 werd Karel V plechtig tot rooms koning gekroond in de Dom van Aken, waarna hij zich, in navolging van zijn grootvader, tevens "gekozen rooms keizer" (Erwählter Römischer Kaiser) noemde.
Kroning te Aken
Taken en betekenis
Hoewel het keizerschap het hoogste wereldlijke ambt van het christelijke Europa was, was de feitelijke macht ervan sinds het interregnum in de 13e eeuw zeer gering geworden. Als koning van Duitsland had de keizer al weinig of geen concrete machtsmiddelen meer in de Duitse gebieden, laat staan op Europees niveau. Maar het feit dat hij door de paus, aan wie in die tijd nog het hoogste universele gezag in geestelijke zaken toekwam, gekroond werd, gaf de keizer nog tot in de 16e eeuw een niet onaanzienlijk universeel gezag in wereldlijke zaken. Dit keizerlijke gezag moet vooral gezien worden als een leiderschap van volkenrechtelijke aard.


Met de keuze van Karel V tot keizer veranderde dit drastisch en werd het oude Rooms-Duitse keizerschap nog eenmaal van echte betekenis. Met zijn rijke erflanden (o.a. de welvarende Lage Landen en Spanje met zijn rijke Amerikaanse en Aziatische bezittingen), had Karel namelijk de financiële middelen om grote legers op te zetten en kon Karel hierdoor het gezag van het keizerschap voorzien van feitelijk macht. Niet alleen voor wat de Duitse gebieden betreft, maar voor heel Europa. Opgevoed in de ridderlijke traditie van het Bourgondische hof, zag Karel V zich ook ten diepste en op een religieuze manier geroepen om de taken van het keizerschap op zich te nemen en uit te voeren. Concreet waren dat:
Bescherming van Kerk en paus (als Advocatus Ecclesiae), dit bij wijze van tegenprestatie voor de pauselijke legitimatie van het keizerlijke ambt.
Bescherming van de Christenheid tegen interne en externe vijanden. Mede vanuit de voorgaande taak zou Karel de protestanten als de voornaamste interne vijanden gaan zien. Als externe vijand golden sinds de val van Constantinopel in 1453 de Ottomanen, of zoals men dat vroeger zei: de Turken.
Handhaving van vrede en gerechtigheid en optreden als scheidsrechter tussen de christelijke vorsten. Dit vloeide voort uit de voorgaande taak en werd in Karels tijd bovendien sterk juridisch gelegitimeerd als de taak tot het bewaken en uitleggen van het toen eveneens universeel geachte Romeinse recht.
Mercurino di Gattinara
Monarchia Universalis
Deze traditionele taken van het keizerschap kwamen onder Karel V samen met de eveneens universele ridderlijke aspiraties vanuit de Bourgondische traditie (zoals uitgedrukt door Karels embleem en motto) en het inmiddels daadwerkelijk wereldomspannende Spaanse rijk. Het was met name Karels grootkanselier Mercurino di Gattinara die al deze elementen samenvoegde in de theorie van de Monarchia Universalis. Aanhakend bij de keizerlijke taak tot het handhaven van vrede en gerechtigheid, baseerde hij zich daarbij vooral op de politieke theorieën van zijn 15e-eeuwse Italiaanse landgenoten Bartolus de Saxoferrato en Dante Alighieri.
 
                                  Bartolus de Saxoferrato             Dante Alighieri


Gattinara liet het echter niet bij een politieke theorie, maar kwam ook met heel concrete plannen voor hoe de keizerlijke regering in de praktijk vormgegeven zou moeten worden. Als "grootkanselier aller rijken en landen" van Karel V zag hij voor zichzelf een rol weggelegd als leider van centraal keizerlijk bestuursapparaat, dat rechtstreeks bevoegd zou zijn voor alle aangelegenheden van al Karels gebieden. Zelfs had hij daarvoor één uniform munt- en rechtsstelsel in gedachten. Topfiguren uit de Spaanse regering zagen dit centralistische concept van Gattinara echter niet zitten en ook Karel zelf vreesde dat hij hierdoor al te afhankelijk zou worden van zijn oude grootkanselier.
paus Clemens VII

Brief van paus Clemens VII aan Karel V


Gattinara overleed op 5 juni 1530. Kort tevoren had hij nog wel zijn langgekoesterde wens in vervulling zien gaan, toen Karel V op 24 februari van dat jaar, diens 30e verjaardag, in Bologna tot keizer werd gekroond door paus Clemens VII. Het zou de laatste keer zijn dat een keizer door de paus gekroond werd.
Kroning van de keizer te Bologna
Het regentschapssysteem
Na het overlijden van Gattinara was de weg vrij voor een nieuwe manier om Karels wereldrijk te besturen. In plaats van het bureaucratische en centralistische plan van Gattinara kwam nu een meer persoonlijke en gedecentraliseerde structuur die wel het regentschapssysteem genoemd wordt[9]. Naar het voorbeeld van het succesvolle regentschap van zijn tante Margaretha van Oostenrijk in de Nederlanden, stelde Karel V nu voor alle drie delen van zijn rijk een landvoogd of regent aan. Dit was telkens één van zijn naaste familieleden, waarmee de loyaliteit aan zijn persoon gewaarborgd werd. Aldus benoemde hij:
in juli 1529 zijn vrouw Isabella van Portugal tot regentes voor Spanje
in januari 1531 zijn broer Ferdinand tot regent voor Duitsland, dit op basis van diens keuze en kroning tot Rooms koning en toekomstig keizer

op 1 oktober 1531 zijn zuster Maria van Hongarije tot landvoogdes voor de Nederlanden


Elk van deze regenten kreeg een publieke volmacht waarmee hij of zij de volledige bevoegdheden kreeg om staatkundig als het alter ego van Karel V te kunnen fungeren. In een geheime restrictie werd vervolgens bepaald welke rechten Karel aan zichzelf voorbehield of welke beslissingen aan hem ter goedkeuring dienden te worden voorgelegd.
Francisco de los Cobos 
De centrale aansturing van deze regenten deed Karel voortaan persoonlijk, bijgestaan door een kleine flexibele staf. Na het overlijden van Gattinara had hij namelijk geen nieuwe grootkanselier meer benoemd, maar werkte hij op een meer informele manier samen met de staatssecretarissen Francisco de los Cobos voor Spaanse zaken en met Nicolas Perrenot de Granvelle voor alle overige aangelegenheden. Deze laatste was Gattinara alleen als grootzegelbewaarder opgevolgd, maar fungeerde in de praktijk als Karels eerste minister. Nicolas Granvelle werd na zijn overlijden in 1550 opgevolgd door zijn zoon en naaste medewerker Antoine Perrenot de Granvelle.

Nicolas Perrenot de Granvelle

Antoine Perrenot de Granvelle
Met dit regentschapssysteem had Karel V afstand genomen van de plannen voor een gecentraliseerde superstaat en gekozen voor centralisatie op lager, nationaal niveau. Daarmee zette hij in op de vorming van moderne eenheidsstaten in Spanje en de Nederlanden en gaf hij zelfs de aanzet voor moderne staatsvorming in Duitsland. De keerzijde hiervan was dat de aansturing op internationaal niveau nu een volledig persoonlijke aangelegenheid was geworden. De eenheid van macht en gezag ging dan ook verloren toen met Karels troonsafstand in 1555/1556 de Spaanse en Nederlandse erflanden overgingen op zijn zoon Filips, maar het keizerschap op zijn broer Ferdinand. Hierdoor bleef de Spaanse macht zonder erkend internationaal gezag en werd het keizerschap een vrijwel inhoudsloos aanhangsel van het Duitse koningschap.
Filips II van Spanje
Conflicten op Europees niveau
Als Rooms-Duits keizer had Karel V taken op internationaal niveau, maar ook de uitgestrektheid van zijn erflanden leidden tot politiek handelen op Europees niveau. Hierdoor moest hij het oprukkende Ottomaanse Rijk zien tegen te houden en kwam hij tevens in conflict met Frankrijk.

De val van Constantinopel
De Ottomaanse dreiging
Van oudsher was de strijd tegen de islam en de bevrijding van Jeruzalem één van de hoofdtaken van de Rooms-Duitse keizer, maar na de laatste Kruistocht in 1270 was geen keizer daar meer aan toe gekomen. Na de val van Constantinopel in 1453 rukte het Ottomaanse leger echter steeds verder richting West-Europa en ging een bedreiging voor de Habsburgse landen vormen.

Karel werd echter niet alleen vanuit het keizerschap tot de bestrijding van de Ottomanen geïnspireerd: als koning van Aragon voerde hij namelijk ook de titel koning van Jeruzalem en ook van de Bourgondische hertogen had hij een ridderlijk kruistochtideaal geërfd. Karel had dit tot uitdrukking gebracht in zijn embleem en motto. Tot een herovering van Jeruzalem zou het nooit komen, het tot staan brengen van de Ottomaanse expansie zou al meer dan genoeg inspanningen vergen.
de slag bij Mohács in 1526
Met de slag bij Mohács in 1526 veroverde sultan Süleyman I grote delen van het koninkrijk Hongarije (daarbij sneuvelde de zwager van Karel, Laos II, koning van Hongarije) en in 1529 rukte hij zelfs op tot voor de poorten van Wenen. Deze aanval kon door Karels broer Ferdinand vrijwel geheel zelfstandig worden afgeslagen. Karel streed op dat moment in Italië met zijn troepen tegen Frankrijk. In 1532 deed de sultan wederom een poging om Wenen te veroveren, maar dit keer bracht Karel een leger van 80.000 man op de been, waarop het Ottomaanse leger zich terugtrok.

De verovering van Tunis door keizer Karel V in 1535

  Barbarossa

De Ottomaanse sultan veroverde in 1529 Algiers en in 1534 Tunis en ging bovendien militaire steun geven aan de Barbarijse zeerovers, die nu vanaf de Noord-Afrikaanse kust de handel op de Middellandse zee bedreigden, Spaanse schepen overvielen en de kusten van Karels Spaanse en Italiaanse gebieden plunderden. Aan het hoofd van een legermacht van ca. 60.000 man kon Karel V in 1535 de vloot van de sultan vernietigen (en zo de befaamde Barbarossa op de vlucht doen slaan). Vervolgens wist hij na een korte belegering van de vesting La Goletta op 14 juli 1535 de stad Tunis weer op de Ottomanen te veroveren. Hiermee was de rust aan het zuidelijk front voorlopig hersteld.
sultan Süleyman I
In 1541 laaide de strijd in Hongarije weer op en in 1543 sloot sultan Süleyman I bovendien een informele coalitie met de Franse koning Frans I. Gezamenlijk voerden zij daarop een aanval uit op Nice, een strategische havenstad in handen van Karels bondgenoot, hertog Karel III van Savoye. Deze strijd op vele fronten noopte Karel om in 1547, samen met zijn broer Ferdinand als koning van Hongarije, en tegen een jaarlijkse tribuutbetaling van 50.000 dukaten, een wapenstilstand voor 5 jaar met de sultan te sluiten. In deze overeenkomst werd Karel niet als keizer, maar slechts als koning van Spanje aangeduid, aangezien de sultan zichzelf, hoewel hij geen christen was, toch als opvolger van de Byzantijnse keizers en daarmee als de enige ware caesar zag.
De gezamenlijke intocht van Frans I en Karel V in Parijs op 1 januari 1540. Fresco in Caprarola
De oorlogen met Frankrijk
Gedurende een groot deel van zijn regeerperiode voerde Karel V oorlog met Frankrijk. Met name de Franse koning Frans I werd zijn grote tegenspeler en doordat Frankrijk geheel door landen van Karel omringd was, konden beide vorsten letterlijk en figuurlijk niet om elkaar heen. Het resulteerde in 5 oorlogen: 1521-1526, 1526-1529, 1535-1538, 1542-1544 en 1552-1559.
Naast de machtspolitieke hegemonie in Europa, was vooral de heerschappij in Italië de inzet van hun strijd. Men spreekt daarom wel van de Italiaanse Oorlogen. Deze waren begonnen toen Frankrijk in 1494 Noord-Italië binnenviel en Karels grootvader Maximiliaan zich genoodzaakt zag om een alliantie met Spanje aan te gaan. Ter bezegeling daarvan werd onder meer het huwelijk van Karels ouders gesloten, waardoor hij uiteindelijk Spanje erfde en naast de Franse koning de machtigste vorst van die tijd werd.
Slag van Marignano

Ferdinand van Aragón
Ten tijde van Karels meerderjarigverklaring in 1515 was in Noord-Italië de tweede Italiaanse of de Oorlog van de Liga van Kamerijk aan de gang, waarin Frans I met de Slag van Marignano een grote overwinning tegen Milaan, dat toebehoorde aan Ferdinand van Aragón, wist te behalen. Mede hierdoor kon hij in 1516 de Vrede van Noyon opleggen aan Karel als de nieuwe koning van Spanje. Het vredesverdrag bepaalde dat Frans I Milaan zou krijgen en af zou zien van aanspraken op Napels, dit op voorwaarde dat Karel met een dochter van Frans zou huwen.
koning Hendrik VIII

Slag bij Pavia

Nadat Frans I de verkiezing voor het keizerschap aan Karel V verloren had, viel hij eind 1521 Navarra en de Habsburgse Nederlanden binnen. Keizerlijke troepen konden de invasie keren en vielen Noord-Frankrijk binnen, waar zij op hun beurt tot staan werden gebracht. Karel sloot toen een alliantie met de paus en de Engelse koning Hendrik VIII waarna de derde Italiaanse oorlog begon. Tijdens de Slag bij Pavia op 24 februari 1525, Karels verjaardag, wisten de keizerlijke troepen de Franse een zware nederlaag toe te brengen en konden ze zelfs Frans I gevangennemen. Hij werd overgebracht naar Madrid en tekende aldaar in 1526 de Vrede van Madrid, waarbij hij al zijn aanspraken op Milaan, het Koninkrijk Napels, de Franche-Comté, Kroon-Vlaanderen en Artesië opgaf. Zodra hij vrijkwam herriep hij deze concessies echter weer.
slag van navarra
Deze overwinning van Karel V leidde tot een tegenreactie waarbij Frankrijk, Clemens VII, Genua, Venetië en Florence zich op 21 mei 1526 met elkaar verbonden in de Liga van Cognac. Hoewel deze in 1528 werd versterkt door een verdrag tussen Frankrijk en Engeland, bleken de leden van de Liga weinig vastberaden.
Sacco di Roma

admiraal Andrea Doria

Begin 1527 vielen Franse troepen Noord-Italië binnen, maar het keizerlijke leger was al jaren niet meer betaald en ging daarom eigenmachtig over tot de plundering van Rome, op een schaal die sinds de tijd van de Vandalen niet meer was voorgekomen. Deze ramp voltrok zich op 6 mei 1527 en ging de geschiedenis in als de Sacco di Roma. De Franse troepen plunderden op hun beurt de stad Pavia en sloegen beleg voor de poorten van Napels. Mede doordat Genua onder leiding van admiraal Andrea Doria overliep naar het keizerlijke kamp, konden de Franse troepen in juni 1529 door de keizerlijke vernietigend verslagen worden.

Hierop sloot Karel V op 3 augustus 1529 opnieuw een vredesverdrag met Frankrijk, de Damesvrede van Kamerijk. Hierin werd vastgelegd dat Karel afzag van zijn aanspraken op het hertogdom Bourgondië en Frans van diens aanspraken op Milaan en Napels. Hiermee was de eenheid van Frankrijk veiliggesteld en was Italië definitief onder keizerlijke c.q. Spaanse overheersing gekomen. Paus Clemens VII werd tenslotte nog verplicht Karel tot Rooms keizer te kronen. Dit zou in 1530 in Bologna plaatsvinden en de laatste keizerkroning door een paus in de geschiedenis zijn.
hertog Francesco II Sforza
Frans I gaf zich echter niet zo snel gewonnen en ging een samenwerking aan met Karels tegenstanders in Duitsland: de in het Schmalkaldisch Verbond verenigde protestantse rijksvorsten. Toen in 1535 de door Karel met Milaan beleende hertog Francesco II Sforza overleed, rukte Frans weer op richting Noord-Italië en bezette in 1536 de tot het Heilige Roomse Rijk behorende hertogdommen Savoye en Piemonte. Karel wilde aan twee fronten terugslaan en zodoende vielen zijn troepen in het Noorden Picardië binnen en trok hij zelf, net terug van de verovering van Tunis, aan het hoofd van een leger de Provence binnen in een poging Marseille te veroveren. De Fransen pasten toen de tactiek van de verschroeide aarde toe en Karels leger moest zich uitgeput terugtrekken. In 1538 sloten beide vorsten een wapenstilstand tijdens een persoonlijke ontmoeting in Aigues-Mortes.
Dit detail zie je op het Mechelse Stadhuis
Na deze verzoening reisde Karel V eind 1539, op uitnodiging van Frans I, eerstmaals op vreedzame wijze dwars door Frankrijk heen. Daarbij bezocht hij onder meer de beroemde kastelen langs de Loire en trok hij op 1 januari 1540 samen met zijn Franse gastheer op feestelijke wijze Parijs binnen, waar te zijner ere grote feesten en banketten plaatsvonden. Eind januari kwam Karel weer in de Nederland aan, om de kwestie rond zijn geboortestad Gent op te lossen.
Het vacante hertogdom Milaan werd op 11 oktober 1540 door Karel V in leen gegeven aan zijn zoon Filips, waardoor het voorlopig definitief met Spanje verbonden werd en enkele decennia later een belangrijk bruggehoofd kon worden voor de Spaanse troepen richting de opstandige Nederlanden. Frans I zag deze belening als een provocatie en sloot een alliantie een andere machtige vijand van de keizer, de sultan van het Ottomaanse Rijk. Deze alliantie was slechts informeel, maar desondanks werd het als schandalig ervaren dat de Franse koning, met de titel "allerchristelijkste koning", een verbond met de als heidens aangemerkte islamitische sultan aanging. Frans wist op deze manier in 1542 de slag bij Cérisoles te winnen en Karel sloeg wederom terug met een inval in Noord-Frankrijk. Ook deze keer kwamen beiden weer niet verder en sloten op 18 september 1544 de vrede van Crépy.
Maria van Spanje
In het vredesverdrag was een plan opgenomen om de steeds weer oplaaiende oorlogen met Frankrijk definitief te beëindigen door het Franse en het Habsburgse Huis met elkaar te verbinden. Daartoe zou Frans’ jongste zoon Karel, hertog van Orléans, ofwel met Ferdinands dochter Anna trouwen, ofwel met Karels dochter Maria. In het eerste geval zou Karel van Orléans dan met Milaan beleend worden, in het tweede geval zelfs met de Nederlanden. Het was aan Karel V om deze keus te maken, maar nog voordat hij een besluit had kunnen nemen, overleed Karel van Orléans op 9 september 1545.

De vrede met Frankrijk zou desondanks nog 7 jaar lang standhouden, mede doordat ook Frans I zelf op 31 maart 1547 overleed. Omdat ondertussen tevens een bestand met de Ottomaanse sultan was gesloten, had Karel V in deze periode de handen vrij om in Duitsland het probleem met de protestanten op te lossen.
koning Hendrik II
In 1551 sloot de nieuwe Franse koning Hendrik II echter een geheim verbond met de protestantse rijksvorsten en bezette als gevolg daarvan de drie tot het Heilige Roomse Rijk behorende bisschopssteden (de Trois-Évêchés) Metz, Toul en Verdun. Toen Karel V in de herfst van 1552 met zo’n 35.000 man optrok om Metz terug te veroveren, was daarmee de vijfde, en voor Karel de laatste, oorlog met Frankrijk begonnen. Het beleg van Metz werd een ramp en moest op 1 januari 1553 gestaakt worden. Deze oorlog werd uiteindelijk pas na Karels abdicatie en overlijden beëindigd bij de Vrede van Cateau-Cambrésis van 1559.
Politiek op nationaal niveau
Naast de conflicten op Europees niveau moest Karel V ook zijn afzonderlijke landen besturen. Voor de Nederlanden draaide het daarbij vooral om de staatsvorming. In Spanje was de staatsvorming al wat verder voortgeschreden, maar brachten de gebieden in de Nieuwe Wereld heel nieuwe uitdagingen met zich mee. In Duitsland droeg Karel V tenslotte bij aan het begin van staatsvorming, maar wist hij de religieuze eenheid niet te handhaven.
De Nederlandse staatsvorming
Zie Habsburgse Nederlanden voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
In navolging van zijn Bourgondische voorouders, ging Karel V verder met het omvormen van de Nederlanden tot één staat. Hiertoe voerde hij een drie-sporenbeleid:
Vorming van een territoriale eenheid
Losmaking hiervan uit het Franse en Duitse rijksverband
Interne centralisatie en unificatie
Voor de vorming van een territoriale eenheid voegde Karel V in de loop van zijn regeerperiode de volgende landsheerlijkheden aan zijn oorspronkelijke Bourgondische erflanden toe: Doornik en het Doornikse in 1521, Friesland in 1524, het Neder- en Oversticht in 1528, Artesië in 1529, Groningen en Drenthe in 1536 en Gelre in 1543. Hiermee waren, op het prinsbisdom Luik na, alle grotere Nederlandse gebieden in Karels hand gekomen. Tezamen werden deze wel aangeduid als de Zeventien Provinciën. Karel V voltooide de Nederlandse eenheid met de Pragmatieke Sanctie van 4 november 1549, die inhield dat de Nederlanden steeds één en onverdeeld overgeërfd zouden worden.
Over de vraag of deze territoriale uitbreiding doelbewust gepland was, verschillen de meningen. Enerzijds wordt wel gezegd dat deze afronding slechts de toevallige uitkomst was van Karels reacties op aanvallen van buitenaf. Anderzijds past deze uitbreiding in het streven van Karels Bourgondische voorvaderen naar een nieuw Middenrijk.
Deze nieuw verworven gebieden waren op uiteenlopende wijze ondergeschikt aan "buitenlandse" machten. Zo waren Vlaanderen en Artesië lenen van de Franse kroon en behoorden de noordwestelijke gebieden tot de Westfaalse kreits van het Heilige Roomse Rijk. Net zo stapsgewijs als dat hij deze gebieden verworven had, bevrijdde Karel V ze ook uit deze verbanden: Vlaanderen en Artesië werden in 1529 werd bij de Damesvrede van Kamerijk losgemaakt uit het leenverband met de Franse koning.
Gelre, het Neder- en Oversticht en Groningen werden bij het Verdrag of de Transactie van Augsburg van 26 juni 1548 uit de Westfaalse kreits losgemaakt en bij de Bourgondische Kreits gevoegd, waartoe de andere Bourgondische erflanden van Karel V behoorden. Vervolgens werd bij dezelfde overeenkomst dit nieuwe territoriale geheel onttrokken aan de jurisdictie van het Rijkskamergerecht en de wetgeving van het Heilige Roomse Rijk. Als tegenprestatie hiervoor zou de Bourgondische Kreits hetzelfde bedrag als dat van twee keurvorsten in de rijkslasten bijdragen. Feitelijk verkregen de Nederlanden hiermee hun onafhankelijkheid. Alleen de leenbanden van de afzonderlijke gebieden met de keizer bleven intact, maar deze waren in de praktijk van weinig betekenis meer.
Mede door deze vergroting van het Nederlandse grondgebied, maar ook door die van de internationale contacten binnen het wereldrijk van Karel V, groeide de economie van de Nederlanden in snel tempo. De bloeiende handel leidde tot de opkomst van een commerciële geldmarkt, waarop met name de zogeheten Lombarden actief waren. Op monetair vlak voerde Karel V in 1521 een gulden van 20 stuivers in, zowel als rekeneenheid als in de vorm van een gouden munt, die al gauw de Carolusgulden werd genoemd. In 1543 kwam er ook een zilveren Carolusgulden.
de Carolusgulden 

Om de Nederlanden efficiënt te kunnen besturen, reorganiseerde Karel V in 1531 ook de centrale bestuursorganen, die sindsdien in Brussel gevestigd waren. Dit resulteerde in de zogeheten Collaterale Raden. Deze bestonden uit de Raad van State, een adviesorgaan dat was samengesteld uit leden van de hoge adel. Voor het financieel beheer richtte hij de Raad van Financiën op en voor de belangrijkste bestuurlijke zaken was tenslotte de Geheime Raad verantwoordelijk. De al langer bestaande Grote Raad van Mechelen bleef het hoogste college van de rechterlijke macht in de Nederlanden. Als belangrijkste raadsheren golden eerst Jean Carondelet en Lodewijk van Schore en later de Friese jurist Viglius van Aytta. De toenemende invloed van zulke juristen van burgerlijke afkomst wekte irritatie bij de edelen, hetgeen een factor zou worden bij de latere Nederlandse Opstand tegen Filips II.
Viglius van Aytta
Na de dood van zijn tante Margaretha van Oostenrijk op 1 december 1530, benoemde Karel V in 1531 zijn zuster Maria van Hongarije tot haar opvolger als landvoogdes van de Nederlanden. Met haar eruditie en daadkrachtigheid waren de Nederlanden in vertrouwde en capabele handen, zodat Karel zich spoedig weer op de problemen in zijn andere rijken kon richten. Maria van Hongarije trad op 25 oktober 1555 tegelijk met haar broer af.

In het kader van de centralisatie besteedde Karel V veel aandacht aan de unificatie van wetgeving en rechterlijke organisatie. Naar het voorbeeld van het Franse Edict van Villers-Cotterêts van 1539 liet hij niet alleen een nieuwe ordonnantie voor de Grote Raad van Mechelen opstellen (die echter pas in 1559 gereed kwam), maar kwam er in 1548 ook voor Duitsland een nieuwe procesorde voor het Reichskammergericht. In 1531 liet Karel V bovendien een opdracht uitgaan tot homologatie van de costumen, het lokale gewoonterecht, een project dat echter in de jaren 1550-’60 voorlopig gestaakt werd. Wel moest veel stedelijk gewoonterecht al onder Karel V plaatsmaken voor de centrale vorstelijke wetgeving, zoals het hiernavolgende geval laat zien.
Concessio Carolina

De centralisatie en toenemende belastingdruk onder Karel V had ook weerstand tot gevolgd. Het hoogst liep het op toen in 1537 de Vlaamse stad Gent weigerde om in te stemmen met de vorstelijke bede en daarmee feitelijk in opstand kwam tegen de overheid. Landvoogdes Maria van Hongarije kon de zaak niet oplossen en zodoende moest Karel persoonlijk komen om zijn geboortestad in het gareel te brengen. Met de zogeheten Concessio Carolina van 30 april 1540 maakte hij een eind aan de macht van de gilden en strafte de stedelijke regenten door hen blootsvoets in een boetekleed en met een strop rond hun hals vergiffenis voor hun daden te laten vragen. Gentenaars heten daarom nu nog stroppendragers.

Het vervangen van de democratische invloed van de gilden door vorstgetrouwe patricische stadsbesturen, was na de Opstand van de comunidades reeds in 1521 in Spanje gebeurd en zou na Karels overwinning op het Schmalkaldisch Verbond in 1547 ook in vele Zuid-Duitse steden plaatsvinden.
paus Adrianus VI 
Omdat het protestantisme mede als bedreigend voor de wereldlijke orde werd gezien, paste ook de aanpak van deze ketterij in het proces van staatsvorming. Zodoende werd door Karel V in 1522, naar Spaans voorbeeld, een inquisitieraad bestaande uit twee geestelijken en drie leken ingesteld, met aan het hoofd de Brabantse jurist Frans van der Hulst. Deze laatste werd op 1 juni 1523 door zijn vriend paus Adrianus VI aangesteld als algemeen inquisiteur. Vanwege zijn onbekwaamheid werd hij echter al in 1524 afgezet en vervangen door 3 pauselijke inquisiteurs. Ook de aanstelling van speciale raadsheren in de provinciale justitieraden konden niet verhinderen dat de aanhang van het protestantisme in de Nederlanden langzaam maar zeker toenam.
Bloedplakkaat
Nadat Karel V in 1547 de Duitse protestantse vorsten had overwonnen, trad hij ook in de Nederlanden steeds strenger op. Zo vaardigde hij in 1550 het beruchte Bloedplakkaat uit, waarmee werd het verspreiden en bezitten van ketters materiaal, het bijwonen van ketterse bijeenkomsten, het prediken van ketterij en het huisvesten van ketters met de dood bestraft werd. Om ketterij efficiënter te kunnen bestrijden, maar ook de misstanden in de Rooms-katholieke Kerk zelf aan te pakken, werd bovendien in Rome onderhandeld over een kerkelijke herindeling van de bisdommen. Deze zou in 1559 onder Filips II worden doorgevoerd en toonde de toenemende invloed van de vorst op de kerkelijke aangelegenheden.

Spanje en de Nieuwe Wereld
Nadat Karel zich op zijn eerste reis naar Spanje in 1517 als de nieuwe koning had laten huldigen, vertrok hij in mei 1520 weer naar Duitsland, om zich daar tot Rooms-Duits koning te laten kronen. Vrijwel direct na zijn vertrek brak de opstand van de Comunidades uit, waarbij de stedelijke burgerij invloed op het bestuur wilde heroveren op de adel. Adellijke troepen wisten de opstanden in 1521 neer te slaan. Hiermee was de macht van de steden gebroken en zou Spanje een monarchistisch, adellijk en agrarisch karakter krijgen.
Vanaf 1523 kon vervolgens het centrale bestuur van Spanje gereorganiseerd worden. Hierbij werden meerdere gespecialiseerde bestuursraden (consejeros) gevormd, als voorlopers van latere ministeries. Naast de reeds bestaande Raden voor Castilië, voor Aragon, Napels en Sicilië, de Inquisitie, de Orden, de Kruistochten en de Consejo de Cámara, richtte Karel V in 1523 de Raad van State en de Raad voor de Financiën en in 1524 de Raad voor de Oorlog en de Raad voor de Indiën op. Deze bestuursstructuur zou het voorbeeld worden voor de Collaterale Raden die hij in 1531 in de Nederlanden instelde.
Spaanse conquistadores

Ondertussen hadden in de jaren 1519-1521 Spaanse conquistadores aan de andere kant van de wereld het rijk van de Azteken veroverd. Deze nieuw ontdekte landen werden aangeduid als de Nieuwe Wereld, maar werden formeel De Indiën genoemd. Met name deze overzeese gebieden zouden het rijk van Karel V de faam geven van het rijk waar de zon nooit onder gaat.
Om deze enorme gebieden met hun grote rijkdommen te besturen en voor anarchie te behoeden, richtte Karel V in 1524 de Raad voor de Indiën op. Het veroverde gebied werd vervolgens in 1535 verheven tot het vice-koninkrijk Nieuw Spanje. In 1532 werd bovendien het Incarijk in Zuid-Amerika veroverd en dit werd in 1540 het vice-koninkrijk Peru. Hiermee kregen deze verre koloniën formeel eenzelfde status als andere onderdelen van de Spaanse kroon, zoals het vice-koninkrijk Napels.
priester Bartolomé de Las Casas
In de praktijk deden zich in deze Amerikaanse gebieden echter talloze misstanden voor. Met name de mishandelingen van de oorspronkelijke Indiaanse bevolking werden door de dominicaner priester Bartolomé de Las Casas onder de aandacht van de Spaanse regering gebracht. Karel V vaardigde daarop in 1542 de Nieuwe Wetten uit, waarbij slavernij van indianen werd verboden en de conquistadores verplicht werden om rekening te houden met het welzijn van de indianen.

de zilvervloot 


De veroverde gebieden bleken rijk aan delfstoffen. Zo werden in het huidige Bolivia zilvermijnen gevonden nabij de stad Potosí, die in april 1545 door Juan de Villarroel gesticht was onder de naam Villa Imperial de Carlos V. In 1548 werd ook in het huidige Mexico nabij Zacatecas een rijke zilverader gevonden. Het zilvererts uit beide plaatsen werd al snel op grote schaal ontgonnen en gemunt om vervolgens door de zilvervloot naar Spanje te worden verscheept. Dit zou een belangrijke impuls geven aan de Spaanse economie, hoewel een groot deel ervan ook opging aan Karels vrijwel constante oorlogsvoeringen.
Van 1522 tot 1529 was Karel vrijwel permanent in Spanje, maar tijdens de tweede helft van zijn regeerperiode (1530-1555) waren zijn verblijven in Spanje van kortere duur. Hij liet het regentschap over de Spaanse koninkrijken toen eerst over aan zijn vrouw Isabella en na haar dood in 1539 aan zijn oudste zoon Filips, die hem in 1556 ook zou opvolgen als koning Filips II. In de praktijk werd de Spaanse regering tot midden de jaren 1540 grotendeels gecoördineerd door de invloedrijke topambtenaar Francisco de los Cobos.

Duitsland en de Reformatie
Als kerngebied van het Heilige Roomse Rijk was Duitsland voor Karel V één van zijn vele rijken. Anders dan in zijn erflanden bezat hij hier ook weinig concrete machtsmiddelen. Voor zijn politieke doelstellingen was hij daarom hoofdzakelijk aangewezen op de steun van de rijksvorsten. Sinds het eind van de 15e eeuw begonnen dezen zich echter te organiseren in de Rijksdag, om zo sterker te staan tegenover de koning/keizer. Karel V zocht als alternatief de steun van de kleinere rijksgraven, -heren en -ridders, die hij in een bond probeerde te verenigen. Dit naar het voorbeeld van de succesvolle Zwabische Bond, die van 1488-1533 een belangrijke pijler van de keizerlijke macht in met name Zuidwest-Duitsland was.
Voor keizer Karel V was de versterking van zijn positie als Duits koning om meerdere redenen van belang:
Luther voor de Rijksdag te Worms, tegenover keizer Karel V

Ten eerste om de positie van zijn Nederlandse erflanden juridisch te kunnen versterken en ze staatkundig gezien te onttrekken aan het Duitse staatsvormingsproces.
Ten tweede om meer invloed hebben op de keuze van zijn opvolger als keizer, aangezien dit ambt de belangrijkste legitimatie was voor de internationale politiek van het huis Habsburg.
Ten derde om de religieuze eenheid van het rijk te herstellen, aangezien met de protestantse afwijzing van het pausschap ook de legitimatie voor de universele taken van het keizerschap wegviel.
Met de reformatie werd Karel al direct op zijn eerste reis naar Duitsland in 1519 geconfronteerd. De protesten van de augustijner monnik Maarten Luther tegen de rooms-katholieke Kerk en het pausschap kon de zeer katholieke Karel niet zomaar tolereren, temeer daarmee zijn door de paus verleende keizerlijke gezag werd ondergraven. In de hoop hem tot een herroeping van zijn stellingen te kunnen bewegen, kreeg Luther een vrijgeleide om in april 1521 ter verhoor te verschijnen op de Rijksdag van Worms.
Maarten Luther
Daar verklaarde hij echter niets van zijn stellingen te willen herzien. Volgens de legende deed hij dit met de woorden "Hier sta ik, ik kan niet anders". In een eigenhandig geschreven antwoord liet Karel V vervolgens weten dat dit onacceptabel was. Luther werd toen op 26 mei 1521 met het Edict van Worms in de Rijksban geslagen, maar keurvorst Frederik III van Saksen verleende hem onderdak op de Wartburg te Eisenach. Karel V was toen al weer uit Duitsland vertrokken om pas weer in 1530 terug te keren. In de tussentijd waren vele Duitse vorsten naar het protestantisme overgaan.
 Erasmus

In 1530 probeerde de keizer op de Rijksdag van Augsburg de christelijke eenheid te herstellen door te wijzen op het Ottomaanse gevaar. Mogelijk beïnvloed door Erasmus, maar ook heel pragmatisch was hij bereid tot concessies aan de protestanten. De Augsburgse Confessie, de geloofsbelijdenis die Melanchthon de Rijksdag voorlegde, werd echter verworpen.

Op deze zelfde rijksdag werd besloten tot de invoering van de naar Karel V genoemde Constitutio Criminalis Carolina (CCC), die tijdens de volgende rijksdag te Regensburg op 27 juli 1532 werd geratificeerd. De Carolina geldt als het eerste Duitse strafwetboek en omvat alszodanig zowel materieel strafrecht als strafprocesrecht. Met name bij dat laatste werden vele moderne strafrechtsbeginselen ingevoerd, zoals het schuldbeginsel, de inquisitoire procesgang en een verplichte bewijsvoering.

Ondertussen hadden de protestantse rijksvorsten zich in 1531 verenigd in het Schmalkaldisch Verbond onder leiding van landgraaf Filips I van Hessen en Johan Frederik van Saksen. Rond 1540 maakte een groot deel van de rijksvorsten deel uit van dit verbond. Karel V streefde nog steeds naar een verzoening tussen beide groepen en riep verschillende Rijksdagen bijeen om het conflict op te lossen. Ook de Rijksdag te Regensburg van 1541 slaagde er niet in de eenheid te herstellen. Wel had Karel V de paus zover gekregen dat deze in 1545 het Concilie van Trente opende. De keizer verwachtte dat dit concilie tot hervormingen zou besluiten, opdat de protestanten weer naar de rooms-katholieke Kerk zouden terugkeren. Het tegendeel gebeurde: dit Concilie zou het begin zijn van de Contrareformatie.

Het Schmalkaldisch Verbond verklaarde zich dan ook bereid de bepalingen van het Concilie van Trente met geweld te bestrijden. Daarop trok Karel V tegen hen ten strijde in de Schmalkaldische Oorlog (1546-1547) en behaalde in de slag Slag bij Mühlberg een overwinning op de protestanten. Hij was mild voor de overwonnenen, slechts hun leiders werden op een fatsoenlijke manier gevangengezet. Karel was nu op het toppunt van zijn macht en dit probeerde hij op de volgende rijksdag van Augsburg (1547-1548) te verzilveren. Aanvankelijk wilde hij een rijksbond met loyale vorsten afsluiten, maar dit stuitte op tegenstand van zijn zuster Maria van Hongarije als landvoogdes van de Nederlanden. Zo’n bond zou immers voornamelijk het Duitse koningschap ten goede komen. Daarom werd uiteindelijk besloten tot de bijna volledige verzelfstandiging van de Nederlanden middels de Transactie van Augsburg van 26 juni 1548. Dat was een belangrijke versterking van de dynastieke positie van het huis Habsburg.

Om in afwachting van definitieve besluiten van het Concilie de protestanten voorlopig tevreden te stellen had Karel V kort daarvoor het Augsburger Interim uitgevaardigd. Dit was een tamelijk eigenmachtige mengeling van concessies, waarmee hij enerzijds de protestanten opdroeg om het traditionele katholiek geloof, de katholieke gebruiken en de zeven sacramenten opnieuw te aanvaarden, maar hij anderzijds protestantse geestelijken toestond om te trouwen en leken om de Heilige Communie onder beide gedaanten te ontvangen.

In de herfst van 1551 sloten protestantse rijksvorsten echter weer een geheim verbond (het Verdrag van Chambord) met de Franse koning Hendrik II, waarbij zij geld en steun zouden krijgen in ruil voor de overdracht van Kamerijk en de drie bisschopssteden (de Trois-Évêchés) Metz, Toul en Verdun aan Frankrijk. Onder leiding van Maurits van Saksen trokken de vorstelijke troepen op naar Innsbruck, waar Karel op dat moment verbleef. Ternauwernood wist hij aan een gevangenneming te ontkomen. Terwijl zijn broer Ferdinand op 2 augustus 1552 bij het Verdrag van Passau vrede met de protestantse vorsten wist te sluiten, trok Karel met een legermacht op naar Metz, om die stad terug te veroveren op Frankrijk. Op 1 januari 1553 moest hij het slopende beleg staken.

Nadat hij naar Brussel was teruggekeerd, probeerde Karel V in de loop van 1553 de Duitse vorsten nog te bewegen om zijn zoon Filips tot rooms-koning en toekomstig keizer te kiezen, wanneer zijn broer Ferdinand eenmaal keizer zou zijn. Dit in een laatste poging om het gezag van het keizerschap verbonden te houden met de macht van de Spaanse en Nederlandse erflanden. Door dit plan, de "Spaanse Successie" genaamd, zagen de Duitse vorsten hun vrijheid (Libertät) wederom bedreigd door een absolute en universele monarchie (Monarchia Universalis) onder een veel te katholieke en Spaanse Filips en wezen het voorstel dan ook resoluut van de hand.

De religieuze en politieke strijd kwam hierna voorlopig ten einde op de rijksdag van Augsburg van 1555, waar Ferdinand, zonder toestemming van zijn broer, met de protestantse vorsten de Godsdienstvrede van Augsburg sloot. Deze regeling hield in dat de rijksvorsten voortaan vrij waren om de religie van hun keuze op te leggen aan hun onderdanen: cuius regio, eius religio. De onderdanen kregen dus geen individuele godsdienstvrijheid.

Troonsafstand en laatste jaren

Karel V zag de Godsdienstvrede van Augsburg als een persoonlijke nederlaag. Teleurgesteld en uitgeput door het vrijwel permanente rondreizen, deed hij op 25 oktober 1555 in Brussel troonsafstand. Dit was een voor die tijd zeer ongewone en opzienbarende daad. Voor deze plechtigheid in de Aula Magna van het Paleis op de Koudenberg waren vertegenwoordigers van alle Zeventien Provinciën, leden van de regeringsorganen en de ridders van het Gulden Vlies bijeengekomen.

In een ontroerende rede verhaalde de oude keizer, steunend op de jonge Willem van Oranje, hoe hij steeds had gestreefd "om voor het welzijn van Duitsland en de andere rijken te zorgen, om voor de vrede en de eenheid van het hele christendom te zorgen en om krachten tegen de Turken aan te wenden". Terugblikkend op zijn leven, eindigde hij met: "ik weet, dat ik vele fouten begaan heb, grote fouten, niet in het minst wegens mijn jeugd, dan wegens menselijk dwalen en wegens mijn passies, en uiteindelijk door mijn vermoeidheid. Maar niemand heb ik bewust onrecht aangedaan, wie ook. Indien er dan toch nog onrecht was, gebeurde het buiten mijn weten en enkel door onvermogen: ik betreur dit openbaar en smeek eenieder, die ik gekrenkt zou hebben, om vergiffenis".

Vervolgens droeg Karel V zijn Nederlandse gebieden over aan zijn zoon Filips, aan wie hij in aparte ceremonies op 16 januari 1556 de Spaanse koninkrijken en op 10 juni ook de Franche-Comté overdroeg. Op 5-7 september 1556 droeg Karel tenslotte de rechten van het keizerschap over aan zijn broer en latere keizer Ferdinand I. Deze eenzijdige machtsoverdracht zou door de keurvorsten echter pas op 14 maart 1558 erkend worden. Hiermee werd zowel Karels wereldrijk als het huis Habsburg gesplitst in een Spaanse en een Oostenrijkse tak.

Ondertussen was Karel V uit Brussel vertrokken, deed nog eenmaal zijn geboortestad Gent aan en ging op 15 september 1556 in Vlissingen aan boord van het schip dat hem naar Spanje bracht. Daar aangekomen reisde hij eerst naar Jarandilla de la Vera, waar hij verbleef in afwachting van een riante villa die hij liet bouwen tegen de zijmuur van het klooster van San Jerónimo de Yuste nabij Cuacos de Yuste, een klein plaatsje aan de voet van de Sierra de Gredos in Extremadura. Daar wilde hij zijn laatste jaren doorbrengen, mogelijk geïnspireerd door het leven van de Romeinse keizer Diocletianus, die zich op het einde ook terugtrok als kluizenaar en zich bezighield met tuinieren. Karel V had in Yuste de beschikking over enkele comfortabel ingerichte kamers en vanuit zijn bed had hij, via een speciaal aangebracht venster, uitzicht op het altaar van de kloosterkerk.


In zijn laatste maanden had Karel V gezelschap van zijn bastaardzoontje, Don Juan van Oostenrijk, de latere landvoogd van de Nederlanden. Hij bracht zijn tijd voornamelijk door met mijmeren en vissen vanaf het balkon van zijn werkkamer. Ook hield hij zich bezig met zijn verzameling uurwerken, waaronder enkele van de befaamde Italiaanse klokkenmaker Gianello Torriani, die ook enkele bewegende metalen objecten voor hem had gemaakt. Daarnaast liet Karel zich nog wel op de hoogte houden van de politieke actualiteit.

Keizer Karel V overleed in zijn villa op 21 september 1558. Twee dagen later werd zijn stoffelijk overschot bijgezet in een crypte onder het altaar van de kloosterkerk, waar hij nog geen maand eerder al zijn eigen uitvaartmis had laten opdragen. Na zijn overlijden werden overal in zijn rijken herdenkingsmissen voor hem opgedragen, tot in Mexico, Cuzco en Peru aan toe[19]. Nadat zijn zoon Filips II buiten Madrid het klooster van San Lorenzo de El Escorial had laten bouwen, liet hij op 14 januari 1573 de stoffelijke resten van zijn vader hiernaartoe overbrengen. Op 11 mei 1664 werden ze tenslotte bijgezet in het nieuwe koninklijke pantheon onder het hoofdaltaar, waar zij thans liggen te midden van de stoffelijke resten van zijn nakomelingen en zijn opvolgers op de Spaanse troon.

Karel V in kunst en literatuur
Na een regeringsperiode van 40 jaar over een groot deel van Europa, werd keizer Karel V de meest afgebeelde persoon van de 16e eeuw. Talloze schilderijen van hem zijn dan ook te zien in musea over de gehele wereld en zijn wapen, embleem en motto prijkt, van Nederland tot Zuid-Italië en van Oostenrijk tot Zuid-Spanje, in vele gevallen nog steeds op uiteenlopende gebouwen. Maar Karel V heeft ook erg tot de verbeelding van schrijvers en van het gewone volk gesproken en dat maakt hem tevens tot één van de meestbesproken historische figuren.

Omdat Karel V vrijwel steeds rondreisde, heeft hij geen groot stempel op één bepaalde residentie gedrukt. Zijn mecenaat bleef daardoor beperkt tot kleinere bouwwerken, zoals de hofkapel van het in 1731 afgebrande Paleis op de Koudenberg in Brussel, de grote gebrandschilderde glazen met afbeeldingen van hem en zijn familie in de Sint-Goedelekerk aldaar, of verplaatsbare kunstwerken zoals wandtapijten, meubels en edelsmeedwerk. Wel werden daarvoor steeds de beste kunstenaars aangetrokken.

Eveneens mobiel was de Capilla Flamenca, die Karel V in 1515 oprichtte. Deze hofkapel bestond, naast de nodige geestelijken, uit enkele tientallen van de beste zangers en muzikanten van zijn tijd. Ter verzorging en opluistering van de liturgische eredienst reisde deze kapel als onderdeel van de keizerlijke hofhouding met Karel V mee. Na zijn troonsafstand werd de Capilla Flamenca overgenomen door zijn zoon Filips II.


Het meest indrukwekkende monument dat hij heeft nagelaten is echter ook het minst bekende: het is het Paleis van Karel V, niet in één van de hoofdsteden van zijn rijk, maar in het afgelegen Granada, om precies te zijn middenin het Moorse paleizen- en tuinencomplex van het Alhambra, waarvan delen moesten worden afgebroken om plaats te maken voor de nieuwbouw. Karel V gaf de opdracht tot de bouw van dit paleis toen hij op zijn huwelijksreis in 1527 in het Alhambra verbleef. Het zou een enorm gebouw in renaissance-stijl worden, dat met zijn bijzondere ontwerp en rijke symboliek een unieke bouwkundige uitbeelding van Karels opvattingen van het universele keizerschap vormt. Even symbolisch is het feit dat dit paleis, nadat er tientallen jaren aan gewerkt was, uiteindelijk nooit werd voltooid. In Córdoba, eveneens in Andalucía, wilde Karel V de eeuwenoude moskee laten afbreken om er een enorme kathedraal voor in te plaats te bouwen. Toen een deel van het middenschip, opgericht in het midden van de moskee met gebruikmaking van het sloopmateriaal, voltooid was liet hij echter de verdere bouwwerkzaamheden staken.


Als voornaamste vorst van zijn tijd werd Karel V door talrijke bekende schilders vereeuwigd. De meest beroemde schilderijen van Karel V zijn echter gemaakt door één van de grootste schilders van de 16e eeuw: Tiziano Vecelli, beter bekend als Titiaan. Karel leerde hem kennen in 1532 en benoemde hem tot zijn hofschilder voor diens kopie van een schilderij door Jakob Seisenegger. Met dit portret, waarop Karel V met een hond was afgebeeld, introduceerde Seisenegger het genre van de staatsieportretten waarop de vorst ten voeten uit is afgebeeld.

Titiaan verbleef van 1548-1551 aan het keizerlijke hof en schilderde portretten van Karel en zijn familie. In 1550 of 1551 kreeg hij bovendien de opdracht van de keizer om volgens diens exacte aanwijzingen een bijzonder altaarstuk te schilderen, La Gloria, waarop Karel, slechts gekleed in een doodshemd en in gezelschap van enkele familieleden, in aanbidding neerknielt voor de Heilige Drie-eenheid. Opmerkelijk aan dit schilderij is dat de zeer katholieke Karel zich hier niet liet afbeelden in een laat-middeleeuwse hemel vol katholieke heiligen, maar temidden van hoofdzakelijk oud-testamentische figuren, een voorstelling die daarmee dus ook heel protestants is. Dit schilderij kwam boven het altaar van het klooster van Yuste te hangen, recht boven de crypte waar de overleden keizer zijn eerste rustplaats kreeg.


Karel V komt in veel Vlaamse volksverhalen terug als een goedaardige en dappere vorst, dit in tegenstelling tot hoe over zijn opvolgers en dan met name zijn zoon Filips gedacht werd. Talrijke korte verhalen, anekdotes en citaten zijn verzameld in De heerelycke ende vrolycke daeden van Keyser Carel den V, dat in 1674 werd uitgegeven door Joan de Grieck. Hierin wordt de keizer voorgesteld als een nobele christelijke monarch met veel humor. In La Légende de Ulenspiegel van Charles de Coster uit 1867 wordt Karel echter naar de hel verwezen, als straf voor de misdaden van de door hem ingevoerde inquisitie.

In één van de bekendste volksverhalen wordt verteld hoe de keizer op een dag een bezoek zou hebben gebracht hebben aan de stad Oudenaarde. De wachter in de toren, die de stad op de hoogte moest brengen van zijn komst, had zich echter stomdronken gezopen en zodoende kwam de keizer aan op een leeg marktplein. Karel kon er om lachen en zou de stad verplicht hebben om vanaf toen een bril in zijn wapenschild te dragen. In werkelijkheid staat de bril voor het gotische teken ’A’.

Een typerend verhaal uit de laatste maanden van Karels leven vertelt over hoe hij afscheid neemt van een kennis, Selius. De oude keizer vraagt zijn dienaars om Selius uitgeleide te doen, maar niemand reageert. Uiteindelijk begeleidt de vorst zijn gast dan maar zelf naar buiten en zegt tegen hem dat vroeger zoveel mensen hem dienden, maar dat nu zelfs zijn personeel niet meer naar hem wil luisteren.

[bewerken] Ter herdenking van Karel V
In Jarandilla de la Vera, waar Karel verbleef in afwachting van de oplevering van zijn villa naast het klooster van Yuste, wordt jaarlijks half maart zijn laatste tocht herdacht met een optocht in middeleeuwse klederdracht over de naar hem vernoemde wandelroute Ruta del Emperador. Het klooster van Yuste met de keizerlijke vertrekken zijn voor het publiek te bezichtigen. Hier is onder meer ook de draagwieg te bezichtigen, waarmee Karel zich na zijn aankomst in Spanje hierheen liet dragen.

Tevens is er in Yuste een Europees Centrum opgericht dat de Karel-V-prijs voor Europese Integratie uitreikt. Deze prijs werd onder anderen verleend aan de Franse politicus Jacques Delors, de Belgische oud-premier Wilfried Martens, voormalig sovjetpoliticus Michail Gorbatsjov en oud-bondskanselier Helmut Kohl.

In Karels geboortestad Gent bestaat sinds 1970 de Stichting Keizer Karel Gent met als belangrijkste doelstelling het bevorderen van studies en van historische, culturele en artistieke manifestaties die betrekking hebben op de periode van de regeringen van Keizer Karel.

De 500e geboortedag van keizer Karel V werd in het jaar 2000 in al zijn vroegere landen herdacht met vele activiteiten, publicaties, herdenkingspostzegels e.d. Er waren grote tentoonstellingen in Gent, Bonn, Wenen en Toledo. Deze laatste vormde de afsluiting van het herdenkingsjaar en werd daarom geopend door koning Juan Carlos I van Spanje (die trouwens een afstammeling is van Karel V), in aanwezigheid van koning Albert II van België, koningin Beatrix der Nederlanden en prinses Marie Astrid van Luxemburg. Opmerkelijk was dat de toenmalige premier Wim Kok voorafgaand bij de kleine christelijke partijen heeft geïnformeerd of zij bezwaar hadden tegen Nederlandse deelname aan deze bijeenkomst. Dit vanwege Karels strijd tegen de protestanten.
In 2005 eindigde Karel V op nr. 21 in de Vlaamse versie van De Grootste Belg en in 2006 werd hij opgenomen in de canon van Nederland van de commissie-Van Oostrom.

Heerlijkheid:
Heer der Nederlanden, Koning van Spanje, Aartshertog van Oostenrijk en Rooms-Duits koning en keizer
Karel:
(1) begon een relatie met Johanna van der Gheynst. Johanna is overleden in 1542 in Brussel.
Notitie bij Johanna: Johanna Maria van der Gheynst, ook wel Jeanne van der Gheynst of Johanna van der Gheenst (? - † Brussel 1542), was de dochter van Gilles Johan van der Gheynst en Johanna van der Coye, een dochter van de heerlijkheid Cocambre (Koekamer) te Ellezelles. Johanna’s ouders woonden in Nukerke bij Oudenaarde.

Johanna’s vader was in dienst als tapijtverkoper van de tapijtmanufactuur van Karel I van Lalaing, gouverneur van Oudenaarde. Toen Johanna vijf jaar oud was overleden beide ouders aan de pest. Karel van Lalaing ontfermde zich over Johanna en ze werd dienstmeisje ten huize van de gouverneur.

Tijdens feesten in het huis van haar beschermheer Karel van Lalaing, kamerheer van keizer Karel V trok zij, omwille van haar schoonheid, de aandacht van de keizer die daar aanwezig was. De keizer verbleef in Pamele (plaats die officieel in 1593 verdween door versmelting met Oudenaarde), gedurende het twee maanden durende beleg van Doornik in 1521. Zijn aandacht was zo sterk dat die niet zonder gevolgen bleef en ze zwanger werd.

Johanna verliet het Bourgondische kasteel van de Lalaings en trok in bij een oom van moederszijde, de leerlooier Van der Coye, die even buiten Oudenaarde woonde. Hier werd haar dochter geboren, op 28 december 1522. Anderen bronnen vermelden het Huis de Lalaing te Pamele als mogelijke geboorteplaats.

Het meisje werd gedoopt in de kerk Onze-Lieve-Vrouw van Pamele met de naam Margaretha, naar de tante van Karel V, Margaretha van Oostenrijk.

De familie de Lalaing schreef twee brieven naar Karel V om op de erkenning van Margaretha aan te dringen en om bijstand en zorg voor Johanna te vragen. De voorwaarde die Karel hiervoor stelde was dat er nooit nog contact mocht zijn tussen Johanna en haar dochter Margaretha, wat later echter wel nog is gebeurd bij de intrede van Margaretha’s halfzuster in het klooster.

Ruim twee jaar na de geboorte van haar dochtertje trouwde Van der Gheynst met Mr. Johan van den Dijcke, heer van Santvliet en Berendrecht, ridder van Jerusalem, raadsheer en rekenmeester van de rekenkamer van Brabant. Ze schonk hem negen kinderen.

Het wedervaren van Johanna’s dochter
De zorg over haar dochtertje Margaretha werd eerst toevertrouwd aan het gezin van Andries van Douvrin, heer van Drogenbos en Sint-Martens-Bodegem. Later verbleef ze in het kasteel van Hoogstraten waar ze door de graaf Antoon I van Lalaing, een jongere broer van de hoger vermelde Karel van Lalaing, en zijn echtgenote Elisabeth van Culemborg werd opgevoed als een eigen kind. Ze verhuisde nog eens, op aandringen van Karel, die haar bij akte getekend te Barcelona op 9 juli 1529 als zijn wettige dochter erkend had, naar Mechelen aan het Hof van de regentessen Margaretha van Oostenrijk, en Maria van Hongarije, zuster van de keizer. Vooral de jonge Maria, weduwe geworden op haar eenentwintigste van Lodewijk II van Hongarije, zorgde voor haar als een echte moeder. Ze verhuisde in 1531 dan ook mee naar Brussel als Maria door haar broer, de keizer, als landvoogdes der Nederlanden werd aangesteld.

Op tienjarige leeftijd verhuisde Margaretha in 1533 naar Italië, waar zij opgroeide onder de hoede van vooral Madame de Lannoy, weduwe van de voormalige onderkoning van Napels, Charles de Lannoy. Deze Italiaanse opvoeding verklaart ook waarom ze vooral bekend werd onder haar (Italiaanse) titel Madama, al had ze in 1529, toen Karel V haar als zijn dochter erkende, het recht gekregen de naam Margaretha van Oostenrijk te voeren.

Johanna’s dochter bracht het uiteindelijk ook tot landvoogdes met de naam Margaretha van Parma voor Filips II over de Nederlanden van 1559 tot 1567, toen de Hertog van Alva naar de Nederlanden werd gezonden.
(2) trouwde, 26 jaar oud, op zaterdag 10 maart 1526 in Sevilla met Isabella van Portugal, 22 jaar oud. Isabella is geboren op dinsdag 24 oktober 1503 in Lissabon, dochter van Emanuel I de Grote of de Gelukkige van Portugal en Maria van Aragón en Castilië. Isabella is overleden op donderdag 1 mei 1539 in Toledo, 35 jaar oud.
Notitie bij Isabella: Zij was de dochter van Emanuel I van Portugal. In 1526 trouwde zij met keizer Karel V, die ook koning van Spanje was. Zij kregen twee zonen en drie dochters, waarvan er twee overleden; Isabella stierf in het kraambed bij de geboorte van haar vijfde kind, dat ook snel stierf.

Isabella stond bekend om haar schoonheid en was een bekwame regentes tijdens Karels veelvuldige afwezigheid wegens verplichtingen elders in zijn uitgestrekte rijk. Karel en Isabella waren zeer op elkaar gesteld, wat onder koninklijke echtelieden niet zo veel voorkwam; Isabella’s dood heeft Karel diep getroffen. Ten tijde van haar dood was hij, zoals zo vaak, op reis. Hij kleedde zich voor de rest van zijn leven in het zwart en hertrouwde niet. Hij verwekte in 1547 nog wel een tweede onwettig kind, Juan van Oostenrijk. In 1522, voor zijn huwelijk met Isabella, had hij al een onwettige dochter verwekt, Margaretha van Parma. Heel waarschijnlijk heeft Isabella ook tijdens haar huwelijk vele minnaressen moeten tolereren.

De verbintenis van Isabella met de Spaanse koning heeft voor haar vaderland grote gevolgen gehad. Haar zoon Filips II had via haar zekere rechten op de Portugese troon. In 1580 ontstond er een opvolgingscrisis in Portugal, waarop Filips zijn recht deed gelden. Omdat Portugal helemaal niet verenigd wilde worden met Spanje, zette Filips zijn aanspraak kracht bij door zijn vertrouwde houwdegen, de oude Hertog van Alva, op te laten marcheren naar Lissabon. De personele unie van Spanje en Portugal zou zestig jaar duren.
(3) begon een relatie, minstens 39 jaar oud, na 1539 met Barbara Blomberg, minstens 12 jaar oud. Barbara is geboren in 1527 in Regensburg. Barbara is overleden op donderdag 18 december 1597 in Ambrosero, 69 of 70 jaar oud.
Notitie bij Barbara: Zij was de dochter van Wolfgang Blombergen, een metaalbewerker, en zijn vrouw Sibilla Lohman. Zij was kortstondig de maîtresse van Karel V, van wie ze een zoon kreeg: Juan van Oostenrijk.

Blomberg, die zangeres was, leerde Karel V in 1546 kennen, toen die in Regensburg was waar hij de Rijksdag bijwoonde. Toen Blomberg op 24 februari 1547 onder strenge geheimhouding beviel van haar zoon, werd deze onmiddellijk van haar afgenomen om opgevoed te worden in Spanje.

Kort daarop trouwde Blomberg met Hieronymus Kegel, een regeringsambtenaar, die onder andere verantwoordelijk was voor het materiaal voor de huurlingenlegers. Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren.

Na de dood van haar echtgenoot kreeg zij, op initiatief van de hertog van Alva, een staatspensioen toegewezen namens Filips II van Spanje, een halfbroer van haar zoon, onder voorwaarde dat zij zich in een klooster zou terugtrekken, wat zij aanvankelijk weigerde.

In 1576 ontmoette zij voor het eerst (en laatst) haar zoon Juan, die aan het Spaanse Hof reeds een prominente plaats had verworven en nu aangesteld was als landvoogd der Nederlanden.

Na deze ontmoeting besloot Blomberg alsnog naar Spanje af te reizen en in een klooster te treden.

Na de dood van haar zoon stond Filips II toe, dat zij mocht wonen waar zij wilde. Uiteindelijk betrok zij een huis in Ambrosero, waar zij ook stierf.
Kind van Karel en Johanna:
1 Margaretha van Parma, geboren op zondag 28 december 1522 in Oudenaarde. Volgt 2.
Kinderen van Karel en Isabella:
2 Filips II van Spanje, geboren op dinsdag 21 mei 1527 in Valladolid. Volgt 6.
3 Maria van Spanje, geboren op zondag 21 juni 1528 in Madrid. Maria is overleden op woensdag 26 februari 1603 in Villa Monte, 74 jaar oud.
Notitie bij Maria: Zij was een dochter van keizer Karel V en Isabella van Portugal. Samen met haar echtgenoot, haar neef, de latere keizer Maximiliaan II, oefende zij regelmatig het regentschap in Spanje uit. Na het overlijden van haar man in 1582 trok zij zich terug in Spanje.

Huwelijk
Uit het huwelijk tussen Maria en Maximiliaan werden de volgende kinderen geboren:

Anna van Oostenrijk (1549-1580) (2 november 1549 - 26 oktober 1580), gehuwd met Filips II van Spanje.
Ferdinand (28 maart 1551 - 25 juni 1552)
Rudolf (18 juli 1552 - 20 januari 1612), keizer van het Heilige Roomse Rijk na de dood van zijn vader.
Ernst (15 juni 1553 - 20 februari 1595), hij was Landvoogd der Zuidelijke Nederlanden van 1594 tot zijn dood. Hij probeerde ook tweemaal toe koning van Polen te worden. Dit lukte hem echter niet.
Elisabeth (5 juli 1554 - 22 januari 1592), zij was koningin van Frankrijk door haar huwelijk met Karel IX van Frankrijk.
Maria (27 juli 1555 - 25 juni 1556)
Matthias (24 februari 1557 - 20 maart 1619), hij was keizer van het Heilige Roomse Rijk na de dood van zijn oudere broer Rudolf II. Hij trad in het huwelijk met prinses Anna van Tirol.
Een zoon (geboren en overleden op 20 oktober 1557).
Maximiliaan (12 oktober 1558 - 2 november 1618), hij was Grootmeester van de Duitse Orde en Stadhouder van Tirol. Hij was ook bestuurder van Pruisen.
Albrecht (15 november 1559 - 13 juli 1621), hij trad in het huwelijk met prinses Isabella van Spanje.
Wenceslaus (9 maart 1561 - 22 september 1578), ongehuwd
Frederik (21 juni 1562 - 16 januari 1563)
Maria (19 februari 1564 - 26 maart 1564)
Karel (26 september 1565 - 23 mei 1566)
Margaretha (25 januari 1567 - 5 juli 1633), ongehuwd
Eleonora (4 november 1568 - 12 maart 1580), ongehuwd
4 Ferdinand van LUXEMBURG, geboren in 1530. Ferdinand is overleden.
5 Johanna van Habsburg (Spaans: Juana), geboren op donderdag 24 juni 1535 in Madrid. Johanna is overleden op maandag 7 september 1573 in klooster van El Escorial, 38 jaar oud.
6 Johan van LUXEMBURG, geboren in 1539. Johan is overleden.
Kind van Karel en Barbara:
7 Don Juan (of Jan) van Oostenrijk, geboren op donderdag 24 februari 1547 in Regensburg. Don is overleden op woensdag 1 oktober 1578 in Bouge bij Namen, 31 jaar oud.
Notitie bij Don: Hij was een Spaans legerleider en landvoogd van de Nederlanden aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog.

Don Juan was een onwettige en in het geheim geboren zoon van keizer Karel V en de Duitse Barbara Blomberg. Hij werd op 3-jarige leeftijd bij zijn moeder weggehaald en kreeg zijn opvoeding aan het hof van zijn halfbroer, koning Filips II.

Als 24-jarige legeraanvoerder maakte Don Juan grote indruk door aan het hoofd van een internationale Heilige Liga het Ottomaanse rijk te verslaan aan de Griekse westkust in de Slag bij Lepanto in 1571, aan boord van zijn vlaggenschip Real. De acute dreiging van een invasie van het in die tijd expansieve Ottomaanse Rijk was hiermee geweken.

Landvoogd van de Nederlanden
Filips II stuurde Don Juan in 1576 als landvoogd naar de Nederlanden om de overleden Don Luis de Requesens te vervangen. Dit was bepaald geen aantrekkelijke promotie; zijn twee recentste voorgangers, Alva en Requesens, hadden gefaald in het onderdrukken van de Opstand. Juan had de ambitie om Filips’ kroonprins te worden en Filips wilde Juan op zijn nummer zetten door hem een moeilijke missie te geven: zonder voldoende militaire middelen orde en gezag herstellen zonder op religieus gebied concessies te doen. Juan werd naar deze post gelokt met het vooruitzicht dat hij de katholieke Schotse koningin Maria Stuart mocht gaan helpen de troon van protestantse koningin Elizabeth I van Engeland over te nemen. Hij kwam op 3 november aan, na als Moor vermomd door Frankrijk te hebben gereisd, terwijl daar de Hugenotenoorlogen woedden. Hij kwam net te laat om de wegens achterstallige soldij muitende Spaanse troepen tot rust te manen. De muiters vielen op 4 november 1576 Antwerpen binnen en plunderden de stad in wat de Spaanse furie zou gaan heten. Juan wist dus meteen hoe gering de middelen waren waarmee hij zijn opdracht moest vervullen. Willem van Oranje wist direct munt te slaan uit de toen algemeen anti-Spaanse stemming in noord en zuid, bij protestanten en katholieken, hetgeen leidde tot de Pacificatie van Gent op 8 november, waarin voor het eerst eenheid van alle 17 gewesten van de Nederlanden werd bereikt op basis van een aanzienlijke mate van religieuze tolerantie.

Kort na zijn aankomst als landvoogd in de Nederlanden kreeg Juan ook met zijn moeder te maken, die hij sinds zijn derde jaar niet meer gezien had. Ze was getrouwd geweest, weduwe geworden met twee zonen en woonde in Gent, voorzien van een pensioen van het hof in Brussel. Ze raakte door haar gedrag in opspraak. Een van haar zonen verdronk en de andere diende in het koninklijke leger. Soms stelde zij zich afwijzend op tegenover Juan. Hij kon haar overreden af te reizen naar naar Spanje, waar zij zich uiteindelijk vestigde op het landgoed Escobedo, waar zij overleed in 1597.

Don Juan sloot op 7 januari 1577 de Unie van Brussel: hij erkende de Pacificatie van Gent, en de opstandige gewesten erkenden hem als landvoogd en Filips II als koning en zouden zich sterk maken voor het behoud van het katholieke geloof. De Unie van Brussel werd zowel door de gewesten Holland en Zeeland als door Filips II onder protest getekend. Het zou dan ook geen haalbare Unie blijken te zijn.

Enkele maanden later ging het al mis: Don Juan veroverde met geweld de stad Namen (24 juli) en viel Antwerpen aan. Op 31 januari 1578 behaalde hij een grote overwinning op de Staatse troepen in de Slag bij Gembloers, maar financieel konden de Spanjaarden zich eigenlijk niets meer veroorloven. Op 2 augustus 1578 leed hij tijdens de Slag bij Rijmenam ten noorden van Brussel een nederlaag tegen de troepen van het nog opstandige deel van de Nederlandse gewesten. Het was Juan nu wel duidelijk dat avonturen in Engeland en Schotland voorlopig niet haalbaar waren. De gewesten gingen zelf op zoek naar een nieuwe landvoogd: Matthias van Oostenrijk, een neef van Filips II, werd gevraagd. Filips II wees dit natuurlijk af.

Overlijden
In oktober 1578 overleed Don Juan op 31-jarige leeftijd aan tyfus in zijn legerkamp in Bouge. Als landvoogd en legerleider werd hij opgevolgd door Alexander Farnese, de latere hertog van Parma en zoon van de eerdere landvoogdes Margaretha van Parma.
2 Margaretha van Parma is geboren op zondag 28 december 1522 in Oudenaarde, dochter van Karel V van het Heilige Roomse Rijk van LUXEMBURG (zie 1) en Johanna van der Gheynst. Margaretha is overleden op zaterdag 18 januari 1586 in Ortona, 63 jaar oud.
Notitie bij Margaretha: Jeugd
Ze was een buitenechtelijk kind van keizer Karel V. Haar moeder was Johanna van der Gheynst, dochter van een tapijtverkoper uit Nukerke. Ze werd gedoopt in de kerk van Onze-Lieve-Vrouwekerk te Pamele en opgevoed in Brussel onder toezicht van Margaretha van Oostenrijk en Maria van Hongarije, meer bepaald in het gezin van Andries van Douvrin, heer van Drogenbos en Sint-Martens-Bodegem. Op tienjarige leeftijd verhuisde Margaretha in 1533 naar Italië, waar zij opgroeide onder de hoede van vooral Madame de Lannoy, weduwe van de voormalige onderkoning van Napels, Charles de Lannoy. Deze Italiaanse opvoeding verklaart ook waarom ze vooral bekend werd onder haar (Italiaanse) titel Madama, al had ze in 1529, toen Karel V haar als zijn dochter erkende, het recht gekregen de naam Margaretha van Oostenrijk te voeren.

Huwelijken
Ze huwde tweemaal.

1.Op 29 februari 1536 trouwde ze in Napels met haar eerste echtgenoot Alessandro de’ Medici, hertog van Florence. Deze werd vermoord in 1537.
2.Op 4 november 1538 huwde ze een tweede maal in Rome met Ottavio Farnese, een kleinzoon van Paus Paulus III. Zij kregen twee kinderen: Alessandro, de latere landvoogd van de Spaanse Nederlanden en een tweelingbroer Carlo, die binnen een jaar overleed.

Landvoogdes
In 1559, hetzelfde jaar dat Filips II voorgoed vertrok uit de Nederlanden naar Spanje, waar het koningschap zijn aandacht opeiste, werd Margaretha benoemd als landvoogdes der Nederlanden. Aan haar zijde had Filips zijn vertrouwde topadviseur Antoine Perrenot de Granvelle benoemd. Deze had Karel V ook al gediend. Hij was zeer invloedrijk, mede vanwege de geringe ervaring van Margaretha, en daarom gehaat bij de Nederlandse adel. Margaretha kwam steeds meer in de knel tussen Filips II enerzijds en de plaatselijke adel anderzijds. In 1564 was Granvelle niet meer te handhaven en Filips stuurde hem naar de Franche-Comté, waar hij vandaan kwam. Niet alleen speelde de gebruikelijke machtsstrijd tussen adel en koning, maar ook de groeiende invloed van de Reformatie en de repressieve anti-ketterse ’plakkaten’ die al dateerden uit de tijd van Karel V. Margaretha’s eigen houding in godsdienstige kwesties was waarschijnlijk relatief mild, maar Filips II was zo mogelijk nog onverzettelijker dan zijn vader.

Op 5 april 1566 nam ze het eerste van drie smeekschriften van Nederlandse edelen in ontvangst, waarin gevraagd werd om afschaffing van de Inquisitie. Haar naaste adviseurs hoonden de edelen weg, die door hen voor ’gueux’ (bedelaars) werden uitgemaakt, maar Margaretha stemde toe in tijdelijke opschorting van de activiteiten van de Inquisitie, zodat de edelen tijd werd gegund om handtekeningen te verzamelen en het smeekschrift bij Filips II zelf in te dienen. Hoe gering de kans op inwilliging door Filips was, is nooit in de praktijk getoetst, want zodra de druk op de protestanten verlicht werd, brak de al tientallen jaren ondergrondse Reformatie volledig door in het openbare leven, in de vorm van massaal bezochte hagepreken en, minder vreedzaam, een Beeldenstorm tegen de door de calvinisten verafschuwde heiligenbeelden in de kerken, die door hen als afgodsbeelden werden beschouwd. De Zuidnederlandse reformator Guido de Brès, die al in 1561 de Confessio Belgica ofwel Nederlandse Geloofsbelijdenis opgesteld had, werd in mei 1567 wegens ketterij ter dood veroordeeld en in Valenciennes opgehangen.

Terug naar Italië
Toen Filips II in augustus 1567 de hertog van Alva stuurde om het gezag te herstellen met militair geweld, een verhevigde inzet van de Inquisitie en nieuwe hoge belastingen (de Tiende Penning) om deze extra inspanningen te betalen, legde Margaretha uit protest haar ambt neer. Ze keerde terug naar Italië, waar zij in L’Aquila gouverneur van de Abruzzen werd. Ze heeft nog mogen meemaken dat haar zoon Alexander Farnese, de latere hertog van Parma, in 1578 landvoogd werd en als veldheer successen boekte in de Nederlanden. Bij het aantreden van haar zoon kwam Margaretha nog één keer terug naar de Nederlanden, waar zij geboren was. Er was sprake van dat ze samen aan de macht zouden komen, zij als landvoogdes en hij als militair leider. Maar Margaretha werd door haar zoon tegengehouden, waarop zij teleurgesteld terugkeerde naar Italië.

Palazzo Madama in Rome is naar haar vernoemd. Nu is het de zetel van de Italiaanse Senaat.
Heerlijkheid:
landvoogdes voor Filips II over de Nederlanden van 1559 tot 1567, toen de Hertog van Alva naar de Nederlanden werd gezonden.
Margaretha:
(1) trouwde, 13 jaar oud, op dinsdag 29 februari 1536 in Napels met Alessandro "il Moro" de’ Medici, 25 jaar oud. Alessandro is geboren op maandag 22 juli 1510 in Florence. Alessandro is overleden op zaterdag 6 januari 1537 in Florence, 26 jaar oud.
Notitie bij Alessandro: Zoon van Giulio de’ Medici en - vermoedelijk - Simonetta da Collavechio. Hij stamde uit de tak Di Cafaggiolo. Hij was gehuwd met Margaretha van Parma, maar uit dit huwelijk zijn geen kinderen voortgekomen. Zijn drie kinderen kwamen van zijn maîtresse.

Vanwege zijn Moorse moeder kreeg hij de bijnaam il Moro (de Moor).

Ondanks dat hij een buitenechtelijk kind was, werd Alessandro in 1531 hertog van Florence. Hij was de laatste van de oude generatie de’ Medici’s die regeerde over Florence en de eerste die hertog werd. Oorspronkelijk werd gedacht dat zijn vader Lorenzo II was maar uit later onderzoek is gebleken dat hij de zoon van Giulio was, de latere paus Clemens VII.

In 1527 werden de de’ Medici van de troon gestoten, waarop de familie en de aanhangers vluchtten. Aansluitend werd Florence een republiek. In 1530 bracht Giulio de de’ Medici weer aan de macht. Toen hij paus werd, gaf hij het leiderschap over Florence over aan de 13 jaar oude Alessandro, met als regent kardinaal Silvio Passerini.

Alessandro’s bestuur werd grof, vernederend en onbekwaam genoemd. In 1535 stuurde de Florentijnse oppositie Alessandro’s neef Ippolito naar Karel V voor een bespreking over diens bestuur. Ippolito stierf tijdens die reis, mogelijk aan vergifitging in opdracht van Alessandro.

De keizer steunde Alessandro in de strijd tegen de republikeinen: in 1535 trad Alessandro met de dochter van de keizer, Margaretha van Parma, in het huwelijk. Alessandro hield echter zijn maîtresse aan, Taddea Malespina, de moeder van zijn twee kinderen.

Alessandro werd vermoord door Lorenzino de’ Medici, ook wel Lorenzaccio (slechte Lorenzino), een verre neef van hem.

Een overblijfsel van Alessandro’s bestuur, dat als symbool geldt voor de onderdrukking van de de Medici, is het Fortezza da Basso, een indrukwekkend historisch monument in Florence.
Heerlijkheid:
hertog van Florence
(2) trouwde, 15 jaar oud, op maandag 4 november 1538 in Rome met Ottavio (Octaaf) Farnese, 14 jaar oud. Ottavio is geboren op zondag 9 oktober 1524. Ottavio is overleden op donderdag 18 september 1586 in Parma, 61 jaar oud.
Notitie bij Ottavio: Hij was de zoon van Pier Luigi Farnese en dus een kleinzoon van Paus Paulus III. Op 4 november 1538 huwde hij met Margaretha van Parma, die van 1559 tot 1567 namens Filips II landvoogdes van de Nederlanden zou zijn. Uit het huwelijk werd een zoon geboren: Alessandro die later de opvolger (Don Juan van Oostenrijk) van zijn moeder als landvoogdes zelf zal opvolgen als nieuwe landvoogd.

Na de moord op Pierluigi door de Parmesaanse adel in 1547 bezetten de troepen van keizer Karel V Piacenza, de hoofdstad van het Hertogdom Parma en Piacenza; Paulus III liet zijn kleinzoon vallen als opvolger voor Parma, maar kende hem in plaats daarvan de heerlijkheid Camerino toe, waarover hij van 1540 tot 1545 al had geregeerd. Na enige mislukte pogingen Piacenza te herwinnen kende de nieuwe paus Julius III Ottavio zijn hertogdom in 1551 weer toe. Ottavio kon Piacenza echter pas na een lang conflict met Ferrante Gonzaga, stadhouder van Piacenza, die het hertogdom weigerde over te dragen, daadwerkelijk in bezit nemen. Ottavio stierf in 1586 en werd opgevolgd door zijn zoon Alexander Farnese.
Heerlijkheid:
hertog van Parma en Piacenza
Kinderen van Margaretha en Ottavio:
1 Alexander (Alessandro) Farnese, geboren op donderdag 27 augustus 1545 in Rome. Volgt 3.
2 Carlo Farnese, geboren op donderdag 27 augustus 1545 in Rome. Carlo is overleden in 1546, 0 of 1 jaar oud.
3 Alexander (Alessandro) Farnese is geboren op donderdag 27 augustus 1545 in Rome, zoon van Ottavio (Octaaf) Farnese en Margaretha van Parma (zie 2). Alexander is overleden op donderdag 3 december 1592 in Atrecht, 47 jaar oud.
Notitie bij Alexander: Alexander Farnese was als landvoogd opvolger van Don Juan van Oostenrijk, die in 1578 overleed. Hoewel 2 jaar jonger, was Don Juan als bastaardzoon van Karel V feitelijk de oom van Alexander, die als officier in dienst was van Don Juan; hij vocht mee in o.a. de Slag bij Gembloers en de Slag bij Rijmenam. De Staten-Generaal van de Nederlanden, die toen nog de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden vertegenwoordigden, hadden aan Filips II aartshertog Matthias van het Heilige Roomse Rijk voor deze functie voorgedragen. Filips drukte echter de benoeming van Farnese, waarop de Staten-Generaal weigerden hem te erkennen. In 1581 verklaarde de noordelijke Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zich onafhankelijk van Spanje en erkende geen enkele Spaanse landvoogd meer.

Parma’s Negen Jaren
Farnese liet het hier niet bij. In opdracht van Filips II bracht hij een leger op de been dat aankwam in Luxemburg. Hij kreeg medewerking van huurlingen uit de Waalse gewesten die de koning trouw bleven in de Unie van Atrecht (die op 6 januari 1579 opgericht werd). Dit was het begin van Parma’s Negen Jaren; van hieruit begon de herovering van de Nederlanden.

De meeste steden ten noorden van de taalgrens wezen de Unie van Atrecht af; enkele gewesten sloten de Unie van Utrecht op 23 januari van hetzelfde jaar, waar later vrijwel alle andere gewesten en steden, die ook de Unie van Brussel hadden ondertekend, zich bij aansloten (de gewesten van de Unie van Atrecht, Namen, Luxemburg en Limburg niet; zij waren eind 1579 allemaal in Spaanse handen). Dit militair verbond verenigde Parma’s vijanden, wat een snelle herovering van de opstandige gebieden onmogelijk maakte. Farnese probeerde daarom een wig te drijven binnen de Staatse partij; hij stond calvinisten toe zonder bestraffing te vertrekken uit hun woonplaats, in tegenstelling tot eerdere landvoogden die calvinisten zo streng mogelijk straften. Hierdoor waren opstandige steden eerder bereid tot overgave.

Farnese ontpopte zich behalve als relatief tolerant tegen calvinisten ook als een bekwaam militair leider en slaagde er met een combinatie van toegeeflijkheid jegens protestanten en krijgskunst in om verscheidene opstandige steden zoals Brugge, Brussel, Gent, Oudenaarde en Antwerpen te veroveren om ze niet meer los te laten. Tegen 1586 had de hertog van Parma (sinds de dood van zijn vader in 1586 mocht hij deze titel voeren) het grootste deel van de Nederlanden in handen. Enkel Zeeland, Holland, Utrecht en delen van Friesland, Overijssel en Gelre waren nog niet in zijn handen.

Tegen Frankrijk
In 1589 werd koning Hendrik III van Frankrijk, waar de achtste Hugenotenoorlog aan de gang was, vermoord tijdens het beleg van Parijs. Hij werd opgevolgd door de protestantse Hendrik IV. Net toen Parma zijn blik richtte naar de Noordelijke Nederlanden, werd hij gedwongen door zijn koning om in Frankrijk aan de zijde van de katholieken tegen Hendrik IV te gaan vechten, dit tot grote opluchting van de Nederlandse opstandelingen, die in de jaren 90 het tij van De Opstand voorgoed zouden keren. Farnese speelde volgens de wens van Filips II in 1590 inderdaad een belangrijke rol in het beleg van Parijs. Hij werd echter aan een arm gewond in Rouen in 1592. Hij droeg het commando over aan zijn zoon Ranuccio en ging naar Vlaanderen. Hij werd door Filips II van zijn positie als landvoogd ontheven, omdat hij niet voldoende loyaal zou zijn geweest. Vermoedelijk heeft jaloezie om zijn successen een rol gespeeld. Farnese trok zich terug in Atrecht, toen nog behorend tot de Spaanse Nederlanden, waar hij stierf.
Heerlijkheid:
landvoogd van de Nederlanden (1578-1592) en hertog van Parma en Piacenza (1586-1592).
Alexander trouwde, 20 jaar oud, op zondag 11 november 1565 in Brussel met Maria van Portugal. Maria is overleden in 1577.
Kinderen van Alexander en Maria:
1 Margherita Farnese, geboren in 1567. Volgt 4.
2 Ranuccio I Farnese, geboren op maandag 28 maart 1569 in Parma. Volgt 5.
3 Odoardo Farnese, geboren op maandag 7 december 1573 in Parma. Odoardo is overleden op zaterdag 21 februari 1626 in Parma, 52 jaar oud.
Heerlijkheid:
prins van Parma en Piacenza en kardinaal
4 Margherita Farnese is geboren in 1567, dochter van Alexander (Alessandro) Farnese (zie 3) en Maria van Portugal. Margherita is overleden in 1643, 75 of 76 jaar oud. Margherita trouwde met Vincenzo I Gonzaga. Vincenzo is geboren in 1562. Vincenzo is overleden in 1612, 49 of 50 jaar oud.
Heerlijkheid:
hertog van Mantua
5 Ranuccio I Farnese is geboren op maandag 28 maart 1569 in Parma, zoon van Alexander (Alessandro) Farnese (zie 3) en Maria van Portugal. Ranuccio is overleden op zaterdag 5 maart 1622 in Parma, 52 jaar oud.
Notitie bij Ranuccio: Uit dit huwelijk werden 9 kinderen geboren:

Alessandro Francesco Maria (° en † 8 augustus 1602)
Maria (° 5 september 1603, † jong)
Alessandro (5 september 1610 – juli 1630)
Odoardo (1612 – 1646), hertog van Parma en Piacenza 1622-1646
Onorato (7 juli 1613 – 28 februari 1614)
Maria Caterina (1615 – 1646); 8 (1631) Fransceso I d’Este (1610 – 1658), hertog van Modena en Reggio
Maria (° en † 29 april 1618)
Vittoria (1618 – 10 augustus 1649); 8 (1648) Francesco I d’Este, de weduwnaar van haar zuster
Francesco Maria (19 augustus 1620 – 13 juli 1647), kardinaal
Daarnaast had Ranuccio nog twee kinderen bij zijn maîtresse Briseide Ceretoli:

Ottavio (1598 – ?)
Isabella; 8 Giulio Cesare Colonna (1602 – Rome 17 januari 1681), prins van Palestrina
Heerlijkheid:
was hertog van Parma en Piacenza van 1592 tot zijn dood
Ranuccio trouwde, 31 jaar oud, op zondag 7 mei 1600 in Rome in de Sixtijnse Kapel met Margherita Aldobrandini, 13 of 14 jaar oud. Margherita is geboren in 1586. Margherita is overleden in 1646, 59 of 60 jaar oud.
6 Filips II van Spanje is geboren op dinsdag 21 mei 1527 in Valladolid, zoon van Karel V van het Heilige Roomse Rijk van LUXEMBURG (zie 1) en Isabella van Portugal. Filips is overleden op zondag 13 september 1598 in Madrid, 71 jaar oud.
Notitie bij Filips: Hij speelde een hoofdrol in de koloniale expansie en exploitatie van het Spaanse Rijk en later ook het Portugese rijk, in de strijd tegen de islamitische Ottomanen en in de Europese godsdiensttwisten; tot die godsdiensttwisten kan ook de Nederlandse Opstand gerekend worden, hoewel daarin ook andere motieven een rol speelden. Samen met zijn tweede echtgenote Maria I van Engeland was hij, tot haar dood, gedurende vier jaar ook koning van Engeland, in de hoop een katholieke troonopvolger te kunnen verwekken die zou heersen over de Nederlanden en over Engeland. Pas bij zijn vierde en laatste vrouw kon hij de gewenste mannelijke troonopvolger voor Spanje verwekken. Onder zijn bewind bereikte Spanje het hoogtepunt van zijn macht, maar Filips zette zijn land op een spoor van economische uitputting en cultureel verval, hetgeen na zijn dood gevolgen zou hebben voor Spanjes status als grote mogendheid.

Machtspositie
Filips II was de enige zoon van keizer Karel V (als koning van Spanje Karel I) bij zijn wettige echtgenote Isabella van Portugal. Hij kreeg een goede opleiding en kan als een intellectueel behoorlijk ontwikkeld vorst beschouwd worden; hij was echter een geboren en getogen Spanjaard, met nauwelijks kennis van het Frans of Duits, wat in zijn positie een handicap was. Vanaf 1539, na de dood van zijn moeder, trad hij in Spanje op als regent voor zijn vader, die vrijwel voortdurend op reis was in zijn uitgestrekte rijk. Van 1554 tot 1556 regeerde hij samen met zijn tweede vrouw, de Engelse koningin Mary Tudor over Engeland, maar kon niet langer blijven wegens zijn vele verplichtingen elders. In 1555 volgde hij zijn vader op als heer der Nederlanden. Anders dan zijn in Gent geboren vader had hij geen persoonlijke band met de Nederlanden. Hij verkreeg de Spaanse troon nadat zijn vader in 1556 als koning van Spanje was afgetreden. Daarnaast kreeg hij ook gebieden in de Franche Comté en Italië, die eveneens door hun geografische positie bijdroegen aan de omsingeling van Frankrijk.

Tijdens vrijwel zijn hele bewind was zijn grootste rivaal Frankrijk aan godsdiensttwisten ten prooi (de Hugenotenoorlogen). Eind jaren vijftig kon hij Frankrijk een paar verpletterende nederlagen toebrengen en zo de reeds tientallen jaren slepende ’Italiaanse oorlogen’ tussen Frankrijk en de Habsburgers in 1559 voordelig beslechten met de vrede van Cateau-Cambrésis.

Na de dood van Karel V in 1558 splitsten de Duitse en Oostenrijkse gebieden van het tot onbeheersbare proporties uitgebreide Habsburgse Rijk zich af en vielen toe aan zijn oom, Ferdinand I van het Heilige Roomse Rijk, die de Duitse tak van het Habsburgse Huis voortzette. Er was een anti-Filips lobby ontstaan onder de naam Liga van Heidelberg. Filips werd namelijk door veel Duitse keurvorsten te Spaans en te katholiek bevonden. Van Ferdinand, hoewel ook katholiek, kon verwacht worden dat hij het relatief tolerante godsdienstbeleid in de geest van het Vrede van Augsburg zou voortzetten. Het streven van Karel V om zijn Spaanse en Duitse gebieden onder een keizerskroon te verenigen was hiermee mislukt. Filips gaf in 1562 de heerlijkheid Bredevoort in pand aan Dirk van Bronkhorst-Batenburg in Anholt.

Als koning van Spanje kreeg Filips uiteraard het Spaanse koloniale rijk erbij. Spanje en Portugal hadden als enige Europese mogendheden koloniën, die toen alleen al dankzij de goud- en zilvervloten uit Centraal- en Zuid-Amerika zeer winstgevend waren. Andere Europese mogendheden moesten in 1556 nog beginnen met hun koloniale expansie. In 1580 kon Filips dankzij een opvolgingscrisis in Portugal met enige moeite dit land met de bijbehorende koloniën verwerven, wat zijn slagkracht nog verder vergrootte. Filips kon vooral in de eerste helft van zijn 42-jarige bewind het beste Europese leger van die tijd op de been houden en dus de machtigste man van Europa zijn, zoals zijn vader Karel V ook was geweest. Spanje was ook de grootste maritieme mogendheid van de 16e eeuw en moest dat ook zijn, om het koloniale rijk bijeen te kunnen houden en uit te breiden. Zelfs de rampzalige expeditie van Armada van 1588 heeft die positie niet wezenlijk veranderd.

Economie en bestuur
De aanhoudende oorlogen en de financiële problemen begonnen in de jaren zeventig hun tol te eisen; het Spaanse leger was over zijn hoogtepunt heen. Behalve de militaire problemen speelden hierbij ook de politieke en economische inrichting van Spanje een rol. Spanje kende geen centrale regering, maar alleen regionale regeringen, die de instructies van de koning uitvoerden. Filips II had in principe de absolute macht in zijn rijk, maar hij had de neiging zich teveel met details bezig te houden, ten koste van de grote lijnen. Hierdoor verliep het dagelijks bestuur niet efficiënt.

Het economische beleid had ernstige tekortkomingen: de landbouw werd verwaarloosd, waardoor Spanje afhankelijk werd van import, die betaald werd met het uit Amerika geïmporteerde goud en zilver, terwijl de adel en kerk vrijgesteld bleven van belasting. Dit leidde tot hyperinflatie. Het uitzetten van joden en Moren, waardoor Spanje geschoolde vaklui en handelslieden verloor, deed de economie ook geen goed. Spanje hield wel de façade van een grote mogendheid op, maar leed aan intern verval. Ter zee kreeg Spanje te maken met opkomende maritieme mogendheden Engeland en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Vier huwelijken en nageslacht
Filips II trouwde in 1543 met prinses Maria van Portugal. Zij kregen in 1545 een zoon, Don Carlos van Spanje (1545–1568). Maria overleed vier dagen na de geboorte. Filips probeerde zijn macht verder uit te breiden door in 1554 te trouwen met de katholieke Engelse koningin Maria Tudor. Filips deed dit om Engeland als bondgenoot te krijgen in de sinds 1494 voortslepende Italiaanse oorlogen tegen Frankrijk en om Maria een katholieke troonopvolger te bezorgen en daarmee haar protestantse jongere zuster Elizabeth van de troon weg te houden. Maria was het vooral om dat laatste te doen. In 1555 en 1556 verwierf dit koninklijk paar in Engeland beruchtheid met felle vervolgingen van protestantse ketters. Maria Tudor leverde het de bijnaam ’Bloody Mary’ op, maar had geen blijvend effect op het opkomende protestantisme. Filips moest in 1556 vertrekken wegens zijn verplichtingen als heer der Nederlanden en als koning van Spanje. Hij had wel Engeland als onwillige bondgenoot tegen Frankrijk gekregen, waarbij Engeland Calais zou verliezen aan Frankrijk in 1558, het jaar waarin Maria kinderloos stierf. Elizabeth was toen haar wettige erfgenaam. Filips had al voor Maria’s dood geprobeerd Elizabeth over te halen tot een huwelijk. Om een aantal redenen ging dit niet door (zoals trouwens alle volgende huwelijksaanzoeken aan Elizabeth). Elizabeth maakte na haar aantreden wel zo snel mogelijk een eind aan het bondgenootschap met Spanje tegen Frankrijk. Filips geloofde dat zijn zoon Don Carlos achter het mislukte huwelijksaanzoek zat. Deze Carlos, Filips’ wettige opvolger in Spanje, zou tekenen van waanzin en razernij hebben vertoond. In 1568 kon de jonge prins niet verkroppen dat zijn vader de Hertog van Alva in plaats van hem had benoemd tot heerser over de Nederlanden en zou zijn vader daarop hebben willen vermoorden. In datzelfde jaar probeerde hij uit Spanje te vluchten, maar werd door zijn vader opgesloten. In hetzelfde jaar stierf hij op mysterieuze wijze. Boze geruchten dat hij zou zijn vermoord door zijn vader zijn nooit bewezen.

In 1559 beëindigde Spanje met de Vrede van Cateau-Cambrésis een in 1494 begonnen reeks van elf Italiaanse oorlogen met Frankrijk. Dit land voelde zich in de 16e en 17e eeuw omsingeld door de Duitse en de Spaanse Habsburgers; Franse invloed in Italië had voor Frankrijk niet alleen economische betekenis, maar ook als geostrategisch voordeel dat die omsingeling daarmee bemoeilijkt werd. Spanje kon echter voorlopig als winnaar beschouwd worden en behield aanzienlijke invloed in Italië. Tot in de jaren zeventig zou de Spaanse hegemonie in Europa onaantastbaar zijn. Het onmiddellijke gevolg van dit verdrag was dat beide katholieke mogendheden de handen vrij kregen om godsdiensttwisten uit te vechten, wat nog zou leiden tot Spaanse inmenging in de Franse Hugenotenoorlogen. Als onderdeel van het vredesverdrag huwde Filips met de 14-jarige dochter van de Franse koning Hendrik II, Elisabeth van Valois. Zij was eerder beloofd geweest aan Filips’ destijds veertienjarige zoon Don Carlos. Bij Elisabeth kreeg hij twee dochters, Isabella (1566) en Catharina (1567), maar geen zonen. Elisabeth stierf na een aantal miskramen in 1568. In 1570 huwde hij zijn vierde vrouw, zijn 22 jaar jongere nichtje Anna van Oostenrijk, dochter van keizer Maximiliaan II, die ook al beloofd was geweest aan Don Carlos, tot diens dood in 1568. Bij deze vrouw kreeg hij eerst drie zonen die heel jong stierven en pas in 1578, bijna 51 jaar oud, kreeg Filips de zoon die hem zou opvolgen als Filips III van Spanje. Daarna kreeg hij nog een dochter die op 3-jarige leeftijd stierf.

Geloof als motivatie voor zijn beleid
Zoals al zijn tijdgenoten was Filips II overtuigd van de goddelijke oorsprong en voorzienigheid inzake het koningschap, maar meer nog dan andere machthebbers van zijn tijd zette hij zich in voor godsdienstige kwesties, in het bijzonder het verdedigen van de katholieke kerk tegen zowel de toen zeer machtige en expansieve islamitische Ottomanen als tegen het opkomende protestantisme. Filips II zag zichzelf onder andere als de leider van de contrareformatie, een beweging binnen de Rooms-katholieke Kerk als reactie op het groeiende protestantisme in Europa. Voor Filips II bestond er geen verschil tussen de belangen van de katholieke kerk en die van Spanje. Hij trok daarbij een hardere lijn dan zijn vader, die aan het eind van zijn bewind in het Duitse deel van zijn rijk bij de Vrede van Augsburg het beginsel cuius regio, eius religio had moeten accepteren, waarbij een lokale machthebber in het eigen gebied zijn (of haar) eigen protestantse of katholieke religie aan de onderdanen mocht opleggen. Filips bestreed niet alleen in zijn eigen rijk elke afwijking van het katholicisme, maar probeerde ook daarbuiten herhaaldelijk protestantse vorsten en troonpretendenten ten val te brengen om zo hun land te kunnen behouden voor het katholieke geloof.

Zijn angst om eventuele misstappen te moeten verantwoorden voor God, maakte dat hij iedere kwestie haarfijn bestudeerde, waarbij zijn raadgevers belangrijke invloed op zijn beleid konden uitoefenen. Dit leverde hem de bijnaam ’Rey prudente’ (= voorzichtige koning) op, maar het werkte vertraging in de hand, terwijl de 16e-eeuwse communicatiemiddelen toch al ontoereikend waren om zijn rijk, niet alleen in verschillende delen van Europa, maar ook in Noord- en Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië onder controle te houden. Zijn toewijding aan het katholicisme en de groeiende rijkdom uit de koloniën maakten Filips II steeds meer gericht op koloniale expansie, die nodig was om zijn inmenging in allerlei Europese godsdienstoorlogen te bekostigen. Ondertussen verwaarloosde hij echter de economische ontwikkeling van zijn eigenlijke machtsbasis, het Iberisch Schiereiland. Spanje kon zich desondanks het beste leger in Europa veroorloven en had een betrekkelijk stabiele, machtige regering, terwijl openlijke godsdiensttwisten als in Frankrijk, Duitsland en de Nederlanden geen kans kregen. De macht van Spanje breidde zich in zijn beginjaren steeds verder uit.

Oorlog met het Ottomaanse Rijk
Niet alleen het katholieke Spaanse rijk, maar ook het islamitische Ottomaanse of Turkse Rijk stond destijds op het hoogtepunt van zijn macht. In 1558 hadden de Ottomanen de Balearen veroverd en geplunderd, en deden zelfs aanvallen op de Spaanse kust. De zuidkust van de Middellandse Zee en de Balkan waren in de decennia daarvoor al grotendeels veroverd; vooral de Balkan kon nu worden gezien als springplank naar Italië. Na de Ottomaanse verovering in 1571 van Cyprus op de Venetianen kreeg paus Pius V het eindelijk voor elkaar dat een ’Heilige Liga’ zich effectief te weer zou stellen, waarbij Filips II zich opwierp als verdediger van het christelijke Europa tegen de Islam.

Op 7 oktober 1571 bracht de vloot van Spanje en een aantal Zuid-Europese bondgenoten, gecommandeerd door Juan van Oostenrijk, een halfbroer van Filips, de Ottomanen bij Lepanto aan de westkust van Griekenland een zware nederlaag toe. Dit is nog steeds een van de grootste zeeslagen uit de geschiedenis, die tot op de huidige dag in katholieke landen herdacht wordt met het luiden van het Angelus. De zege werd evenwel niet volledig uitgebuit, omdat de Liga vrij snel weer uit elkaar viel wegens interne tegenstellingen. Het zou nog ruim een eeuw duren voordat het Ottomaanse rijk definitief op de terugtocht werd gedwongen. Spanje kampte inmiddels met een ander probleem in Europa: de Opstand in de Nederlanden.

Opstand in de Nederlanden
Sinds Filips’ definitieve vertrek uit de Nederlanden in 1559 was de politieke situatie daar steeds verder verslechterd. Filips kon de aartsbisschop van Mechelen, Granvelle, niet langer handhaven als hoogste raadsheer van de toenmalige landvoogdes, Filips’ halfzus Margaretha van Parma en riep hem in 1564 voorgoed terug. Hij werd door de Nederlandse edelen en de Staten-Generaal teveel gezien als zetbaas, die namens de koning aan de touwtjes trok naast de onervaren Margaretha. Het ging echter niet in de eerste plaats om de persoon Granvelle, maar om de hoge belastingdruk, de inbreuken op de traditionele bevoegdheden van de gewesten en om de al uit de tijd van Karel V daterende anti-ketterse ’plakkaten’. Vooral in de Noordelijke Nederlanden had het protestantisme goed wortel geschoten. Filips probeerde in zijn brieven uit het bos van Segovia in oktober 1565 duidelijk te maken dat hoop op verzachting van de anti-ketterse maatregelen ijdel was. Er werd desondanks in 1566 nog een Smeekschrift der Edelen ingediend bij de betrekkelijk populaire landvoogdes, met het verzoek de Inquisitie op te heffen. De ca. 200 Edelen werden door haar adviseurs weggehoond en uitgemaakt voor ’gueux’ (bedelaars). Margaretha stemde echter in met een voorlopige opschorting van de activiteiten van de Inquisitie, zodat de Edelen handtekeningen konden verzamelen, die dan met het Smeekschrift bij Filips II zelf zouden kunnen worden ingediend. Daar zou het echter nooit van komen. Zodra de repressie in 1566 na tientallen jaren opgeschort was, braken het doperse en het calvinistische protestantisme uit in het publieke leven, in de vorm van massaal bezochte Hagenpreken en op gewelddadige wijze in de Beeldenstorm.

Daarop stuurde Filips II de reeds geduchte hertog van Alva om orde op zaken te stellen. Tegen het keiharde optreden van Alva brak al spoedig fel protest uit. Margaretha van Parma trad zelfs uit protest af en keerde terug naar Italië, waarna Alva tot landvoogd werd benoemd. De graven Egmont en Hoorne, twee der voornaamste edelen, werden onthoofd op de markt in Brussel en Willem van Oranje ontsnapte maar net op tijd naar Duitsland, net als vele andere edelen. De combinatie van enerzijds militaire en godsdienstige repressie en anderzijds een verzwaring van de belastingen (de "Tiende penning"), verhardde tegenstellingen alleen maar; zelfs veel katholieken keerden zich tegen het bewind. Vanaf 1568 was de Nederlandse Opstand een feit en zou uitlopen op de Tachtigjarige Oorlog. Er volgden veldslagen in Overweel, Heiligerlee en Jemmingen, en een slag op de Zuiderzee met de Watergeuzen. Deze hadden van Willem van Oranje kaperbrieven gekregen en namen in 1572 Den Briel in. Ook Vlissingen viel in handen van de opstandelingen, die daar een naaste adviseur van Alva in het openbaar ophingen. Een moordpartij in Mechelen in oktober 1572 bracht de Zuidelijke Nederlanden weer enigszins in het gareel, maar een dergelijke maatregel in Naarden en Zutphen (nov./dec. 1572) had het tegengestelde effect in de noordelijke Nederlanden. In 1573 werd Haarlem door de Spanjaarden ingenomen en zwaar gestraft, maar Alkmaar doorstond in dat jaar een beleg. In december van dat jaar werd Alva ’om gezondheidsredenen’ ontslag verleend als landvoogd. Hij had inderdaad een zwakke gezondheid, maar het was tevens duidelijk dat zijn missie, orde op zaken stellen, niet gelukt was. Luis de Zúñiga y Requesens werd als opvolger benoemd. Deze nam een wat mildere houding aan, want hij schafte de gehate Tiende Penning af. Zijn houding verhardde echter weer toen de onderhandelingen over Breda mislukten. In maart 1576 overleed Requesens plotseling. De strijd in de Nederlanden, de toenemende spanningen met Engeland en de continue invasiedreiging van Ottomaanse zijde deden een forse aanslag op de staatskas. De komende tientallen jaren zou Spanje enkele malen bankroet worden verklaard. Achterstallige betaling van soldij aan zijn soldaten leidde op 4 november 1576 tot een rampzalige plundering van Antwerpen, die bekend geworden is als de Spaanse furie.

De anti-Spaanse sentimenten in de Nederlanden werden hierdoor aanzienlijk versterkt, ook onder katholieken. Willem van Oranje kon daardoor op 8 november van dat jaar een groot politiek succes boeken, de Pacificatie van Gent, die zijn ideaal van bestuurlijke eenheid van de Nederlanden op basis van godsdienstvrijheid dichterbij bracht. De nieuwe landvoogd Juan van Oostenrijk, die inmiddels Requesens was opgevolgd, bereikte een moeizaam compromis met de bij de pacificatie verenigde gewesten in de Unie van Brussel.

De eenheid onder de gewesten en het compromis met de nieuwe landvoogd bleken slechts tijdelijk. Twee jaar later bracht hij de gewesten een verpletterende nederlaag toe in de Slag bij Gembloers. Daarna boekten de resterende opstandige gewesten nog een redelijk succes in de slag bij Rijmenam, omdat de Spanjaarden nog steeds wanhopig krap bij kas zaten. Bovendien overleed Juan van Oostenrijk datzelfde jaar op 31-jarige leeftijd. In 1579 vielen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden toch weer uiteen in de protestantse Unie van Utrecht en de katholieke Unie van Atrecht. De Opstand had in de Noordelijke Nederlanden niettemin vaste politieke vorm gekregen, die in 1581 leidde tot het Plakkaat van Verlatinghe, waarmee de noordelijke Staten-Generaal Filips II ‘verlaten’ (vervallen) verklaarde van zijn macht. Aanvankelijk was het hun bedoeling om de soevereiniteit over te dragen aan de Franse prins Frans van Anjou en daarmee Frankrijk als bondgenoot te krijgen, maar dit was geen succes. Zijn katholicisme was moeilijk te aanvaarden en er ontstonden competentiekwesties. Na een ’feestelijke intocht’ van Anjous troepen in Antwerpen, die uitliep op een slachtpartij, vertrok hij weer in 1583.

Filips benoemde na het overlijden van Juan van Oostenrijk een nieuwe landvoogd: de zoon van Margaretha van Parma, Alexander Farnese, die hertog van Parma zou worden. Deze bleek een bekwaam veldheer te zijn die een lange reeks militaire successen tegen de noordelijke Nederlanden boekte. Spanje had sinds 1580 Portugal en de bijbehorende koloniën in bezit gekregen, waardoor het met de Spaanse financiën weer wat beter ging. In 1585 werd deling van de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden bezegeld door Parma’s inname van Antwerpen en vervolgens de blokkade door het noorden van de Westerschelde en de massale migratie van protestanten naar het noorden. Bovendien werd Willem van Oranje, de inspirator van de Opstand, op wiens hoofd Filips een prijs had gezet, in 1584 door Balthasar Gerards vermoord. Daarna zochten de opstandelingen in arren moede aansluiting bij Engeland en gingen zelfs zover dat zij koningin Elizabeth de soevereiniteit over de noordelijke Nederlanden aanboden. Zij was tenminste protestant en was in 1585 in oorlog was met Spanje geraakt. Zij schrok daarvoor terug, want dit zou de oorlog nog verder doen escaleren, terwijl de Nederlandse opstandelingen als bondgenoten niet veel voorstelden. Zij stuurde in 1587 wel haar vertrouweling Robert Dudley, graaf van Leicester, om de leiding te nemen. Hij was dan wel protestant, maar evenals bij Anjou liep de samenwerking stuk op de machtsvraag. De noordelijke Staten-Generaal konden het dilemma tussen het binnenhalen van een machtige bondgenoot en het verlies van soevereiniteit niet oplossen en gingen dus maar alleen verder; Johan van Oldenbarnevelt werd de politieke leider van de Opstand, de jonge prins Maurits van Oranje de militaire. In de jaren negentig maakten prins Maurits en Oldenbarnevelt gebruik van de versnippering van de Spaanse macht (vooral door interventie in Frankrijk) om oorlog een definitieve wending in hun voordeel te geven. Aan het eind van de eeuw kon Spanje ten noorden van de grote rivieren geen serieuze bedreiging meer voor de Republiek vormen.

In 1598, het jaar van zijn dood, tekende Filips II de Akte van Afstand, waarmee hij zijn dochter Isabella van Spanje en haar man groothertog Albrecht van Oostenrijk het landvoogdijschap der Nederlanden als bruidsschat meegaf, hoewel dit in feite slechts de Zuidelijke Nederlanden betrof. De Akte was overigens geen afstand van soevereiniteit; de Spaanse koning bleef de bevoegdheid houden opvolgers voor de landvoogd te benoemen.

[bewerken] Oorlog met Engeland
Na de dood van Maria Tudor in 1558 was de verhouding met Engeland steeds verder verslechterd; niet alleen wilde Elizabeth I van Engeland niet met hem trouwen, zij bevorderde bovendien het protestantisme in haar eigen land en Engelse kapers eisten een zware tol van de Spaanse scheepvaart op de koloniën. De katholieke Schotse koningin Maria Stuart, die door Filips geschikt werd geacht om Elizabeths troon erbij te nemen, was in haar eigen land ten val gekomen vanwege haar rampzalige keuzes van huwelijkspartners en moest daarom in 1568 naar Engeland vluchten en bescherming vragen van haar aartsrivale Elizabeth. In 1585 brak de Spaans-Engelse Oorlog uit, waarvan noch Filips, noch Elizabeth het einde zouden meemaken. Deze werd aanvankelijk vooral ter zee uitgevochten.

De executie in opdracht van Elizabeth in 1587 van Maria Stuart wegens staatsgevaarlijke intriges, alsmede Elizabeths steun in dat jaar aan de Nederlandse Opstand, gaven voor Filips II de doorslag om een invasie in Engeland te wagen. Als Engeland eenmaal op de knieën was gedwongen, zou met de opstandelingen in de Nederlanden afgerekend kunnen worden. Met een enorme vloot, de Armada, vertrok zijn leger in 1588 naar Engeland, waarbij eerst de Hertog van Parma met zijn leger vanuit de Zuidelijke Nederlanden opgehaald moest worden ter versterking van de soldaten aan boord. Na een geslaagde landing zou het Engelse landleger weerloos zijn tegen zo’n overmacht. De Armada leed echter door ongunstige wind, ineffectieve tactiek van een onervaren admiraal en weinig geoefende kanonniers een nederlaag in de slag bij Grevelingen en kon niet eens Parma’s troepen laten inschepen. Hoogstens een derde van zijn schepen en manschappen keerden, na een rampzalige tocht om Schotland en Ierland naar Spanje terug. Filips II moest van zijn invasieplannen afzien en Elizabeths positie was in haar eigen land door deze externe dreiging sterker dan ooit. Filips nam verantwoordelijkheid voor het falen van deze missie en strafte zijn bevelhebbers nauwelijks. Hij zag de nederlaag als Gods straf voor zijn slechte levenswandel (hij had inderdaad wat buitenechtelijke avontuurtjes gehad) en ook in Engeland en in de Nederlandse Republiek werd Gods hand hierin gezien. Er werden daar herdenkingspenningen geslagen met het opschrift: ’Gods adem heeft ze verstrooid’. Twee andere invasievloten, in 1596 en 1597, bereikten door slecht weer evenmin hun doel.

[bewerken] Annexatie van Portugal
Rond 1580 erfde Spanje Portugal doordat de koninklijke familie van Portugal uitstierf. Filips’ moeder was een Portugese prinses en Filips benoemde zichzelf tot koning van Portugal. Dit werd in eerste instantie door de Portugese bevolking niet geaccepteerd, waardoor een invasie en bezetting nodig waren, waarvoor hij de toen al oude ’ijzeren hertog’ van Alva voor de laatste maal inzette, met succes. Portugal zou 60 jaar deel uitmaken van het Spaanse rijk. De bezetting van Portugal leverde nieuwe koloniën en rijkdommen op, waardoor de financiële problemen van Filips enigszins verlicht werden.

[bewerken] Interventie in Frankrijk
Vanaf augustus 1589 mengde Spanje zich in de Hugenotenoorlogen in Frankrijk, omdat daar de protestant Hendrik van Navarra zich na de moord op Hendrik III van Frankrijk als wettig erfgenaam had uitgeroepen tot koning Hendrik IV en Parijs belegerde. Filips’ beste veldheer, Alexander Farnese, de hertog van Parma, werd uit de Nederlanden weggeroepen om Parijs te ontzetten. Dat deed hij ook, maar raakte later gewond en stierf in Atrecht in 1592. De Opstand heeft hij dus nooit meer kunnen bestrijden. Het zou tot 1600 duren voordat Spanje in de Nederlanden een veldheer van vergelijkbare statuur kon inzetten in de persoon van Ambrogio Spinola. De interventie in Frankrijk verlichtte dus de druk op de Nederlanden, waar vanaf 1590 Maurits van Oranje zich ontwikkelde tot een bekwaam veldheer en het tij van de Tachtigjarige Oorlog definitief gekeerd werd. De Engelsen steunden de protestanten in Frankrijk, vanwege hun eigen conflict met Spanje. Filips schoof in 1593 zijn eigen dochter Isabella van Spanje naar voren als pretendent voor de Franse troon. Dit viel echter in slechte aarde en Hendrik IV bekeerde zich enkele maanden later tot het katholicisme om zich aanvaardbaar te maken als koning (’Parijs is wel een mis waard’). Zodoende kon hij het binnenlandse religieuze conflict omzetten in een bilateraal conflict met Spanje. In 1595 verklaarde hij openlijk de oorlog aan dat land. Pas in het jaar van Filips’ dood, in 1598, werd in Frankrijk met het Edict van Nantes een religieus compromis bereikt en een eind gemaakt aan de Hugenotenoorlogen. Daarmee kwam ook een eind aan de Spaanse en Engelse interventie.

[bewerken] Nalatenschap
Aan het einde van zijn leven had Filips II maar weinig van zijn doelen bereikt. Hij had de Ottomanen weerstaan, maar geenszins uitgeschakeld; Frankrijk was een katholieke mogendheid gebleven, maar werd geregeerd door de notoire opportunist Hendrik IV. Bij zijn (tweede!) bekering in 1593 tot het katholicisme werden hem de gevleugelde woorden ’Parijs is mij wel een mis waard’ toegeschreven, terwijl hij een zekere godsdienstvrijheid aan de protestanten bleef gunnen. Door Filips’ interventie in Frankrijk was hem de kans ontglipt af te rekenen met de protestantse opstandelingen in de Nederlanden.

Bij de katholieke Engelse koningin Maria Tudor had hij geen Engelse troonopvolger kunnen verwekken, wat aanzienlijk heeft bijgedragen aan de overwinning van het protestantisme in Engeland; na de ramp met Armada in 1588 begonnen Engeland en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zich te ontwikkelen tot wereldwijde maritieme mogendheden, die niet alleen weigerden zich te bekeren, maar Spanje bovendien zijn koloniën en zijn scheepvaartroutes bedreigden. De Republiek vormde naast de potentiële dreiging vanuit Frankrijk een extra bedreiging voor zijn overgebleven Zuidelijke Nederlanden, waarvan de haven van Antwerpen geblokkeerd werd.

Toch zijn er ook successen te melden. De vereniging van de Portugese en de Spaanse troon, waardoor zijn koloniale rijk enorm werd uitgebreid, zou 60 jaar stand houden en zijn Spaanse koloniale rijk zou nog tot in de 19e eeuw het grootste ter wereld blijven, waarmee de basis werd gelegd voor het Spaans als wereldtaal. Een afsplitsing van Aragon werd voorkomen.

Wat hij zelf ongetwijfeld als een succes heeft beschouwd was de afscherming van zijn rijk ten zuiden van de Pyreneeën van het protestantisme en van vroegmoderne intellectuele ontwikkelingen. Dit isolement werkte echter naar twee kanten en is tot ver in de 20e eeuw merkbaar gebleven.

Filips II werd opgevolgd door zijn 20-jarige zoon Filips III, in wiens bekwaamheid hij geen vertrouwen had. Hij liet hem een dodelijk verarmd Spanje en het immense paleis Escorial nabij Madrid na. Cervantes’ beroemde roman Don Quichotte wordt wel beschouwd als een uiting van de desillusie die zich meester maakte van zijn meest loyale aanhangers.

Huwelijken en kinderen
Koning Filips II huwde viermaal en kreeg 8 kinderen:

1543: eerste huwelijk met prinses Maria Emanuela van Portugal, dochter van koning Johan III van Portugal.
Zoon: Carlos (8 juli 1545 - 24 juli 1568).
1554: tweede huwelijk met koningin Maria I van Engeland, oudste dochter van koning Hendrik VIII van Engeland. Zij kregen geen kinderen.
1559: derde huwelijk met prinses Elisabeth van Frankrijk, dochter van koning Hendrik II van Frankrijk en Catharina de’ Medici.
Dochter: Isabella (12 augustus 1566 - 1 december 1633), huwde Albrecht van Oostenrijk.
Dochter: Catharina (10 oktober 1567 - 6 november 1597), huwde Karel Emanuel I van Savoye.
1570: vierde huwelijk met prinses Anna van Oostenrijk, dochter van keizer Maximiliaan II van het Heilige Roomse Rijk.
Zoon: Fernando (4 december 1571 - 18 oktober 1578).
Zoon: Carlos Lorenzo (12 augustus 1573 - 30 juni 1575).
Zoon: Diego Félix (15 augustus 1575 – 21 november 1582).
Zoon: Filips III (3 april 1578 - 31 maart 1621), koning van Spanje na zijn vaders dood.
Dochter: Maria (14 februari 1580 - 5 augustus 1583).
Heerlijkheid:
koning van Spanje, Napels, Sicilië en (als Filips I) Portugal en Heer der Nederlanden, alsmede heerser van het grootse koloniale rijk in de 16e eeuw
Filips:
(1) trouwde, 15 of 16 jaar oud, in 1543 met Maria Emanuela van Portugal, 15 of 16 jaar oud. Maria is geboren op dinsdag 15 oktober 1527 in Coimbra. Maria is overleden op woensdag 12 augustus 1545 in Valladolid, 17 jaar oud.
Notitie bij Maria: was een dochter van koning Johan III van Portugal en Catherine van Habsburg. Ze was prinses van Asturias en tussen 1527 en 1535 prinses van Portugal.
(2) trouwde, 26 of 27 jaar oud, in 1554 met Maria I (Mary) Tudor Van Engeland, 37 of 38 jaar oud. Maria is geboren op maandag 18 februari 1516 in Greenwich, dochter van Hendrik VIII Van Engeland en Catharina van Aragon. Maria is overleden op donderdag 17 november 1558 in Londen, 42 jaar oud.
Notitie bij Maria: Afkomstig uit het huis Tudor. Zij was een dochter van Hendrik VIII en zijn eerste echtgenote Catharina van Aragon. Zij verwierf de bijnamen ’de Katholieke’ en ’de Bloedige’ (Bloody Mary).

Toen haar vader zich van Catharina liet scheiden (het huwelijk werd ongeldig verklaard), werd Maria door hem als bastaard bestempeld. Ook werd ze van haar moeder afgezonderd. Na de dood (door onthoofding) van Anna Boleyn, Hendriks tweede echtgenote, werd Maria weer in genade aangenomen. Later betreurde zij dat ze met Hendriks voorwaarden (erkenning van haar vader als hoofd van de Engelse Kerk en het accepteren van haar bastaardstatus) akkoord was gegaan. Maria bleef in het geheim haar geloof belijden. Ook tijdens de regering van haar halfbroer Eduard VI (zoon van Hendrik en zijn derde vrouw Jane Seymour) werd haar het leven zeer moeilijk gemaakt.

Ten tijde van het overlijden van Eduard in 1553 had het protestantisme in Engeland zo veel aanhang gewonnen dat een rivale naar voren werd geschoven: Maria’s nicht Lady Jane Grey. De sympathie van het volk lag echter aan de zijde van Maria en al snel overwon zij de tegenstand voor haar troonsbestijging. Na de negen dagen durende regering van Jane Grey werd Maria koningin. De eerste maanden was zij gematigd in haar optreden ten opzichte van haar vroegere vijanden en het protestantisme. Eind 1553 begon zij, na zich te hebben verzekerd van de steun van haar neef, keizer Karel V, maatregelen tot herstel van het rooms-katholicisme te nemen, terwijl een huwelijk met Karels zoon Filips II werd voorbereid. De overeenkomst die naar aanleiding van dat huwelijk werd gesloten bepaalde dat Filips koning van Engeland zou heten, maar geen persoonlijke macht zou krijgen en ook van de opvolging uitgesloten zou blijven. Wel zouden de kinderen uit het huwelijk het recht van opvolging hebben.

Bekend was dat Maria geen groot politica was en Filips vooral wilde huwen om steun te vinden bij haar streven het rooms-katholieke geloof in Engeland weer de overhand te geven. Het huwelijk stuitte dan ook op verzet. Onder leiding van Thomas Wyatt en de vader van Jane Grey, Henry Grey, brak een opstand uit. Na de onderdrukking daarvan huwde Maria met Filips op 25 juli 1554. Filips bleef achttien maanden in Engeland. Ondertussen begon de hevige vervolging van de protestanten waaraan zij haar bijnaam "Bloody Mary" te wijten heeft en waarvan de grondlegger van de Anglicaanse Kerk, Thomas Cranmer, de prominentste van de vele slachtoffers werd.

Maria voelde weinig voor deelname aan de oorlog van Spanje tegen Frankrijk, die ook het parlement niet wenste. Filips had Maria echter uitsluitend gehuwd om Engeland tot bondgenoot te krijgen. Tijdens een kort verblijf in Engeland in het voorjaar van 1557 wist hij haar een oorlogsverklaring aan Frankrijk af te dwingen. Dit was de laatste keer dat zij haar echtgenoot zag. Filips’ aandacht werd opgeëist door de vele problemen in zijn eigen land en de toenemende dreiging van het Ottomaanse rijk. Maria meende twee keer zwanger te zijn geweest, maar dat bleek ingebeeld te zijn. Het huwelijk bleef kinderloos. In 1558 stierf zij, vermoedelijk wegens een aandoening aan de hypofyse. Zij heeft nog moeten meemaken dat Calais, de laatste Engelse bezitting in Frankrijk, verloren ging in de omwille van Filips begonnen oorlog tegen Frankrijk.

Zij werd opgevolgd door haar protestantse halfzuster Elizabeth I, de dochter van Anna Boleyn (de tweede vrouw van Hendrik VIII).
Heerlijkheid:
koningin van Engeland van 1553 tot 1558
(3) trouwde, 31 of 32 jaar oud, in 1559 met Elisabeth van Valois, 13 of 14 jaar oud. Elisabeth is geboren op maandag 13 april 1545 in Fontainebleau, dochter van Hendrik II Van Frankrijk en Catharina de’ Medici. Elisabeth is overleden op zondag 3 oktober 1568 in Aranjuez, 23 jaar oud.
Notitie bij Elisabeth: Aanvankelijk was Elizabeth voorbestemd te trouwen met Filips’ zoon Carlos van Spanje, zoals bepaald bij de Vrede van Cateau-Cambrésis (1559).
Ondanks verschillende miskramen schonk Elisabeth het leven aan twee dochters:

Isabella Clara Eugenia (12 augustus 1566 - 1 december 1633), die o.a. landvoogdes van de Zuidelijke Nederlanden werd
Catharina Michaella (10 oktober 1567 - 6 november 1597)
Bij een miskraam in 1568 overleed ook Elisabeth.
(4) trouwde, 42 jaar oud, op donderdag 4 mei 1570 in Praag met Anna van Oostenrijk, 20 jaar oud. Anna is geboren op zaterdag 2 november 1549 in Cigales. Anna is overleden op woensdag 26 oktober 1580 in Madrid, 30 jaar oud.
Notitie bij Anna: Zij was een dochter van keizer Maximiliaan II van het Heilige Roomse Rijk en Maria van Spanje.

Huwelijk
Anna was aanvankelijk voorbestemd te trouwen met Carlos, een zoon van Filips II uit zijn eerste huwelijk met Maria Emanuela van Portugal. Door de dood van Carlos in 1568 én de dood van van zijn derde vrouw, Elisabeth van Valois, besloot Filips II met Anna te trouwen. Dit stuitte op veel weerstand -Filips II was Anna’s oom-, ook bij paus Pius V, die uiteindelijk goedkeuring gaf aan het huwelijk waarop beiden trouwden in Praag op 4 mei 1570. Het paar kreeg 5 kinderen:

Ferdinand, prins van Asturië (4 december 1571 – 18 oktober 1578)
Carlos Lorenzo (12 augustus 1573 - 30 juni 1575)
Diego, prins van Asturië (15 augustus 1575 – 21 november 1582)
Filips (3 april 1578 - 31 maart 1621)
Maria (14 februari 1580 - 5 augustus 1583)
In 1580 overleed Anna aan de gevolgen van (waarschijnlijk) een griepepidemie. Anna werd als enige vrouw van Filips II begraven in het Escorial
Kind van Filips en Maria (1):
1 Carlos van Spanje, geboren op woensdag 8 juli 1545 in Valladolid. Carlos is overleden op zaterdag 24 juli 1568 in Madrid, 23 jaar oud.
Notitie bij Carlos: De prins werd psychologisch onstabiel en fysiek misvormd geboren, waarschijnlijk te wijten aan de inteelt binnen het Habsburgse huis. Hij kon het niet verkroppen dat zijn vader hem niet wilde aanstellen als vorst over de Nederlanden en probeerde hem hierop zelfs te vermoorden. In 1568 poogde hij Spanje te ontvluchten maar Filips II verhinderde dit door hem op te sluiten. Hetzelfde jaar nog stierf hij onder mysterieuze omstandigheden, wat de aanleiding gaf tot veel speculatie (die deel gingen uitmaken van de Zwarte legende). Er waren reeds verschillende pogingen ondernomen om hem uit te huwelijken aan een Europees vorstenhuis.

Don Carlos in de literatuur
De figuur van Don Carlos en het vermoeden dat hij vermoord zou zijn door zijn vader Filips II, wat tegenwoordig door veel geschiedkundigen wordt betwijfeld leverde inspiratie voor toneelstukken en opera’s:

Don Carlos (Schiller), treurspel van Friedrich Schiller
Don Carlos (Verdi), opera van Giuseppe Verdi
Kinderen van Filips en Elisabeth:
2 Isabella van Spanje, geboren in 1566. Isabella is overleden.
3 Catharina van Spanje, geboren in 1567. Catharina is overleden.
Kind van Filips en Anna:
4 Filips III van Spanje, geboren op maandag 14 april 1578 in Madrid. Volgt 7.
7 Filips III van Spanje is geboren op maandag 14 april 1578 in Madrid, zoon van Filips II van Spanje (zie 6) en Anna van Oostenrijk. Filips is overleden op woensdag 31 maart 1621 in Madrid, 42 jaar oud.
Notitie bij Filips: Hij volgde zijn vader Filips II op na diens overlijden. Zijn bijnaam was "el piadazo" (de vrome). In de dagelijkse praktijk liet Filips III het regeren over aan Francisco Gómez de Sandoval y Rojaz, de hertog van Lerma, omdat hij meer interesse had in dans, dichtkunst en jacht dan in politiek.

Kort voor de dood van Filips II had deze de Nederlanden, tegen wie Spanje de Tachtigjarige Oorlog vocht, aan de halfzus van Filips III, aartshertogin Isabella van Spanje, cadeau gegeven. Vrijwel direct na zijn troonsbestijging brak Filips III met de gegroeide praktijk van Spaanse handel met de opstandelingen in de Noordelijke Nederlanden om de oorlog te betalen. Filips III verbood deze handel, liet alle in Spaanse en Portugese havens aanwezige schepen met hun lading in beslag nemen en nam de bemanning gevangen. Deze politiek bracht echter minstens evenveel schade toe aan de Spaanse economie als aan de Hollandse.

In 1606 namen Filips en de hertog van Lerma een vredesinitiatief in de richting van de opstandige Hollanders. Ook Aartshertogen Albrecht en Isabella waren van mening dat de Zuidelijke Nederlanden vrede met het noorden nodig hadden. Ze gaven Spinola de opdracht te onderhandelen over een bestand. Hij kreeg als voorwaarde mee dat de VOC ontbonden moest worden; deze werd door de Spaanse regering als een bedreiging ervaren. Door behendig manoeuvreren van Johan van Oldenbarnevelt kwam het Twaalfjarig Bestand er in 1609 zonder dat de Republiek haar handel op Oost-Azië moest opgeven.

Ook kwam onder de regering van Filips III de Spaans-Engelse Oorlog die sinds 1585 gaande was aan zijn einde. Dit was mogelijk omdat de Engelse koningin Elizabeth I was overleden en werd opgevolgd door haar neef de Schotse koning Jacobus VI die in Engeland koning werd als Jacobus I. In 1604 werd het Verdrag van Londen door beide landen ondertekend.

Toen in Frankrijk koning Hendrik IV overleed op 14 mei 1610, een aanhanger van de oorlog tegen Spanje, brak er een periode van onstabiliteit in Frankrijk aan. De nieuwe koning Lodewijk XIII was nog te jong om zelf te regeren en zijn moeder werd regentes. Koningin-Regentes Maria de’ Medici vroeg Spanje om hulp tegen de hugenoten. Daarmee werd de vrede die koning Filips II in zijn laatste dagen had gesloten (de Vrede van Vervins) eindelijk in 1615 bezegeld met een huwelijk tussen Lodewijk XIII en de oudste dochter van Filips, Anna, en het huwelijk tussen de Spaanse kroonprins Filips en prinses Elisabeth van Frankrijk.

In 1621 liet hij Pedro Téllez-Girón terugroepen, die als onderkoning van het Koninkrijk Sicilië en Koninkrijk Napels iets te veel pretenties had gekregen. De hertog van Osuna had Spanje in verlegenheid gebracht in haar poging de macht van de Republiek Venetië te beperken.

Een standbeeld van Filips III staat op de Plaza Mayor van de Spaanse hoofdstad Madrid.
Heerlijkheid:
was van 1598 tot 1621 koning van Spanje, Napels, Sicilië en (als Filips II) van Portugal
Filips trouwde, 20 of 21 jaar oud, in 1599 met Margaretha van Oostenrijk, 14 of 15 jaar oud. Margaretha is geboren op dinsdag 25 december 1584 in Graz. Margaretha is overleden op maandag 3 oktober 1611 in Escorial, 26 jaar oud.
Heerlijkheid:
koningin van Spanje, Portugal, Napels en Sicilië
Kind van Filips en Margaretha:
1 Anna van Oostenrijk, geboren op zaterdag 22 september 1601 in Valladolid. Volgt 8.
8 Anna van Oostenrijk is geboren op zaterdag 22 september 1601 in Valladolid, dochter van Filips III van Spanje (zie 7) en Margaretha van Oostenrijk. Anna is overleden op woensdag 20 januari 1666 in Parijs, 64 jaar oud.
Notitie bij Anna: Zij was in 1615 gehuwd met koning Lodewijk XIII van Frankrijk, die de feitelijke regering in handen liet van kardinaal de Richelieu. Zij voerde oppositie tegen diens anti-Habsburgse politiek, en werd ervan beschuldigd tegen hem te intrigeren en heimelijk te corresponderen met haar broer koning Filips IV van Spanje.

Zij schonk in 1638, dus pas na 23 jaar huwelijk, het leven aan de kroonprins Lodewijk, voor wie zij na de dood van haar echtgenoot van 1643 tot 1651 het regentschap waarnam. Hierbij steunde zij volledig op kardinaal Mazarin, de sluwste van alle hovelingen, wiens Italiaanse afkomst niet altijd in zijn voordeel werkte, met wie zij, eenzaam en als Spaanse gewantrouwd aan het hof, vertrouwelijk bleef omgaan. Mazarin kreeg ook grote invloed op de opvoeding van kroonprins Lodewijk. In 1651 verklaarde zij de 13-jarige Lodewijk meerderjarig, maar nog tot Mazarins dood (1661) behield zij grote invloed op hem en zijn beleid. Daarna trok zij zich terug in het klooster van Val-de-Grâce.

Naast Lodewijk had ze nog een tweede kind, Filips van Orléans.

Zij is de Franse koningin die in de roman De drie musketiers van Alexandre Dumas optreedt als een van de sleutelfiguren.

Anna van Oostenrijk wordt wel eens verward met Keizerin Anna, die in Wenen opdracht gaf voor het bouwen van een grafkelder (Kapuzinergruft).
Heerlijkheid:
koningin van Frankrijk van 1615 tot 1643 en Navarra van 1615 tot 1620
Anna trouwde, 13 of 14 jaar oud, in 1615 met Lodewijk XIII de Rechtvaardige Van Frankrijk, 13 of 14 jaar oud. Lodewijk is geboren op donderdag 27 september 1601 in Fontainebleau, zoon van Hendrik IV Van Frankrijk en Margaretha ( Reine Margot) van Valois. Lodewijk is overleden op donderdag 14 mei 1643 in Saint-Germain-en-Laye, 41 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Toen zijn vader in 1610 vermoord werd, was de kroonprins slechts acht jaar oud. Hij stond aanvankelijk onder het regentschap van zijn moeder. De Rijksgroten, die zijn vader Hendrik IV tot de orde hadden geroepen, maakten van zijn minderjarigheid misbruik om zich opnieuw te verrijken in het nadeel van de schatkist.

Van 1614 tot 1615 riep Maria in naam van Lodewijk de laatste maal vóór de Franse Revolutie de États-Généraux bijeen. In 1615 werd de koning meerderjarig verklaard en huwde met Anna van Oostenrijk, de dochter van Filips III van Spanje. Onverwacht gaf hij in 1617 zijn moeder het advies ’zich voortaan met haar eigen zaken te bemoeien’, en liet daarna de regeringszaken over aan zijn vriend, de hertog van Luynes (tot 1621).

Na de dood van Luynes greep Armand du Plessis, hertog van Richelieu en bisschop van Luçon, beter gekend als kardinaal Richelieu, zijn kans. Hij bewerkte een verzoening tussen de koning en zijn moeder, en wist zich spoedig op te werken in de kroonraad. Volgens eigen zeggen had hij alleen maar de versterking van het koninklijk gezag en de grootheid van zijn koninkrijk op het oog. In elk geval was dat het begin van ’un grand règne sans un grand roi’. Richelieu had de feitelijke macht overgenomen.

Krachtens het edict van Nantes had Hendrik IV aan de protestanten verschillende garnizoenssteden in het zuiden toegekend. Richelieu begreep dat zij een gevaar voor Frankrijk betekenden, omdat zij de koning het hoofd durfden bieden. Met het beleg van La Rochelle (1628) brak hij de machtspositie van de protestanten, die al hun privileges verloren, behalve gelijkberechtiging voor de wet en het recht op vrijheid van eredienst.

Tegenover de Rijksgroten trad de kardinaal even kordaat op. De moeder, de echtgenote en de broer van de koning ( Gaston van Orléans) zwoeren daarom dat zij Richelieu zouden breken, maar deze beschikte over uiterst geraffineerde inlichtings- en veiligheidsdiensten. Op 10 november 1630 werd de koningin-moeder verbannen, nadat zij haar zoon had laten kiezen, ’voor de knecht of voor zijn moeder’. Verschillende hoge edellieden, van hoogverraad beschuldigd, moesten hun betrokkenheid in het complot tegen Richelieu met hun leven bekopen. Ook het gewone volk joegen de kardinaal en de koning tegen zich in het harnas, door de invoering van belastingen ’die de grootheid van Frankrijk moesten in stand houden’.

Op het vlak van de buitenlandse politiek deelden Lodewijk XIII en Richelieu de visie dat de grenzen van het Franse koninkrijk moesten samenvallen met die van het vroegere Gallië uit de Oudheid. Vanaf 1635 mengden zij niet meer alleen financieel, maar nu ook militair in de Dertigjarige Oorlog, tegen de Spaanse en Duitse Habsburgers. Dit heeft Frankrijk veel last bezorgd. In 1642 werd Richelieu ernstig ziek en overleed. Lodewijk XIII volgde hem reeds enkele maanden later in het graf.

Zonder kardinaal de Richelieu zou de regering van Lodewijk XIII ongetwijfeld heel wat minder luisterrijk zijn geweest. Zijn enige persoonlijke verdienste was in feite dat hij Richelieu als adviseur heeft weten te handhaven, tegen alle omstandigheden in.
Heerlijkheid:
koning van Frankrijk van 1610 tot aan zijn dood
Kinderen van Anna en Lodewijk:
1 Lodewijk XIV de Zonnekoning of ook wel de Grote Van Frankrijk, geboren op zondag 5 september 1638 in Saint-Germain-en-Laye. Volgt 9.
2 Filips I van Orléans, geboren op vrijdag 21 september 1640 in Saint-Germain-en-Laye. Volgt 96.
9 Lodewijk XIV de Zonnekoning of ook wel de Grote Van Frankrijk is geboren op zondag 5 september 1638 in Saint-Germain-en-Laye, zoon van Lodewijk XIII de Rechtvaardige Van Frankrijk en Anna van Oostenrijk (zie 8). Lodewijk is overleden op zondag 1 september 1715 in Kasteel van Versailles, 76 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: In 1661 nam hij de macht over van zijn moeder die zolang regentes was geweest. Tot zijn dood zette hij 54 jaar lang een sterk persoonlijk stempel op de Franse binnen- en buitenlandse politiek. Lodewijk verstond de kunst van het imponeren, niet alleen met militaire middelen, maar ook met een indrukwekkende hofhouding in het door hem enorm uitgebreide Paleis van Versailles. Zijn eetlust en zijn behoefte aan maîtresses waren legendarisch. Daarnaast stimuleerde hij kunsten en wetenschappen. Als machtspoliticus was hij zeer bekwaam. De absolute monarchie bereikte tijdens zijn regeerperiode een hoogtepunt. In de geest van Machiavelli liet hij zich weinig gelegen liggen aan morele overwegingen. Tijdens zijn bewind verminderde de rol van godsdienstige tegenstellingen in de Europese machtsverhoudingen. De combinatie van Lodewijks tomeloze ambitie en de grote menselijke en natuurlijke hulpbronnen van zijn land dreven zowel zijn protestantse als katholieke rivalen bijeen om de Franse hegemonie te beteugelen.

Lodewijks geboorte kwam als een verrassing omdat zijn ouders, Lodewijk XIII en Anna van Oostenrijk, al drieëntwintig jaar getrouwd waren en tot dan toe geen kinderen hadden gekregen. Toen zijn vader overleed, was Lodewijk nauwelijks vijf jaar oud. Lodewijks moeder was regentes, maar Frankrijk werd feitelijk geregeerd door Kardinaal Mazarin tot diens dood in 1661. De jonge Lodewijk had zeer veel respect voor Mazarin, vooral omdat deze erin slaagde tussen 1648-1653 een opstand van de Franse adel, bekend als La Fronde, te onderdrukken.

Lodewijk was intellectueel niet bijzonder begaafd ("un élève médiocre") en men leerde hem nauwelijks schrijven en lezen, maar hij bleek wel uitzonderlijk veel energie en charisma te hebben. Lodewijk groeide op samen met Jean-Baptiste Lully, die in 1646 naar het hof was gehaald om aan Anne Maria Louise d’Orleans Italiaans te doceren.

Na een heftige, maar platonische affaire te hebben gehad met Maria Mancini, een mooi nichtje van Kardinaal Mazarin, huwde Lodewijk XIV in 1660 toch maar Maria-Theresia van Spanje. Het was een typisch politiek huwelijk, dat tot stand kwam als onderdeel van het Verdrag van de Pyreneeën, dat de vrede met Spanje na de Dertigjarige Oorlog moest bezegelen. Het paar zag elkaar voor het eerst op een klein eilandje midden in de Bidasoa in 1659. Ze trouwden een jaar later in Saint-Jean-de-Luz, een havenstadje aan de Golf van Biskaje.

Omdat uitbetaling van de bijbehorende bruidsschat achterwege bleef, eiste Lodewijk de Spaanse Nederlanden op als genoegdoening. Dit leidde tot zijn eerste grote oorlog, de Devolutieoorlog, die duurde van mei 1667 tot mei 1668, waarbij uiteindelijk maar een klein deel van de beoogde veroveringen gerealiseerd werd.
Aan Maria Theresia heeft hij zelden persoonlijke aandacht geschonken. Niettemin baarde zij hem zes kinderen. Behalve de kroonprins overleden deze allemaal al op jonge leeftijd. Zij droeg haar lot waardig, hoewel Lodewijk voortdurend kortere en langere relaties had met vele andere vrouwen, onder andere met Henriëtte (de dochter van Karel I van Engeland), met Louise de La Vallière en met Madame de Montespan, die hem maar liefst zeven kinderen schonk.

Na zijn breuk in 1680 met Montespan kreeg de koning een relatie met Madame de Maintenon, een vrome katholieke en intelligente vrouw, die aan het hof was gekomen als het kindermeisje voor Lodewijks onwettige kinderen bij Montespan. Zij zorgde voor toenadering tot zijn echtgenote en liet hem het katholieke geloof serieuzer nemen. De toenemende devotie van de koning leidde tot de herroeping van het Edict van Nantes en hernieuwde religieuze intolerantie tegenover de Hugenoten. Madame de Maintenon werd aan het hof de spil van een kliekje, waartoe ook de Dauphin (kroonprins) behoorde.[1] Deze vrome katholieken kregen steeds meer invloed op de ouder wordende koning. Na de dood van Maria-Theresia in 1683 trouwde Lodewijk met Maintenon. Het geheime morganatisch huwelijk werd wellicht door de biechtvader, Père la Chaise ingezegend.

De Zonnekoning is voor zijn tijd heel oud geworden, bijna 77 jaar, maar werd geplaagd door ziektes (nierstenen en jicht). Bij het trekken van een kies kwam een groot deel van de bovenkaak mee, waarbij even voor zijn leven werd gevreesd. Deze en andere pijnlijke ingrepen doorstond hij echter moedig. Fysieke moed kon hem niet ontzegd worden; tot zijn vijftigste ging hij zelf mee op veldtochten. Daarna kreeg hij veel last van zwaarlijvigheid.


De Zonnekoning in VersaillesIn 1685 keek Lodewijk nog vanaf de zilveren troon van Versailles neer op de vernederde doge van de Republiek Genua. Vier jaar later moest hij die troon wegens geldgebrek laten omsmelten. Hij zag zijn zoon Lodewijk van Frankrijk, en kleinzoon Lodewijk, hertog van Bourgondië en diens geliefde vrouw Maria Adelheid van Savoye en twee van hun kinderen snel na elkaar sterven. Na het overlijden van de tweede kleinzoon Karel van Frankrijk, hertog van Berry hing het voortbestaan van de dynastie af van één enkel achterkleinkind, de latere Lodewijk XV. Er dreigde een machtsstrijd tussen de Orléans-tak en de bastaarden (gesteund door Madame de Maintenon), ingeval ook de jonge erfgenaam zou sterven. Dat gebeurde niet, wellicht door toedoen van diens gouvernante, madame de Ventadour, die niet toeliet dat de koninklijke dokters de kleine behandelden (medische behandeling was in die tijd een belangrijke doodsoorzaak). Lodewijk XIV overleed vier dagen voor zijn 77e verjaardag. Zijn laatste woorden zijn legendarisch; hij zou tegen de treurende hovelingen rondom hem hebben gezegd: Dacht je dat ik onsterfelijk ben?

Het koninklijke testament werd niet gerespecteerd. Lodewijk XIV was nauwelijks gestorven of Filips van Orléans, de Regent, haastte zich om het testament door het Parlement van Parijs nietig te laten verklaren. Hij liet de Hertog van Maine, een bastaard van Lodewijk, de officiële functies die hij krachtens het testament had gekregen (met macht over de jonge koning) afnemen, en liet Madame de Maintenon naar het klooster van Saint-Cyr vertrekken.

Lodewijk werd bijgezet in de familiegrafkelder in de kathedraal van Saint-Denis bij Parijs. Lang heeft hij daar niet gerust: tijdens de Franse Revolutie werd de grafkelder opengebroken en de lichamen van de Franse koningen werden uit hun kisten gehaald en tentoongesteld voor het volk. De mummie van Lodewijk werd vernield en uiteindelijk buiten de kerk in een massagraf op het kerkhof gegooid. Na de Restauratie werden de resten van de Franse koningen opgegraven en in een verzamelgraf in de kerk opnieuw ingemetseld.

Politiek
Toen Lodewijk XIV in 1661 zelf ging regeren, riep hij zichzelf uit tot koning bij de gratie van God, plaatsvervanger van God op aarde; dit is het zogenaamde droit divin. Lodewijk meende dat de koning boven de wet stond. Om dit te verklaren gebruikte hij ideeën van het Romeinse recht, waarin dat vorstelijk absolutisme religieus verantwoord werd. De theoloog Bossuet goot deze absolutistische theorie in theologische vormen, en werd beloond met een schitterende carrière als bisschop.

Voor een eerste minister met een positie zoals Mazarin had gehad, was geen plaats. De surintendant van Financiën, Nicolas Fouquet, die op die post gehoopt had, werd in de plaats daarvan met hulp van Jean-Baptiste Colbert beschuldigd van verduistering, waarna hij werd veroordeeld en verbannen werd. De koning regeerde alleen.

Onder de absolute vorst hadden de Franse Parlementen (geen volksvertegenwoordigingen, maar (adellijke) rechtbanken, waarin de onderdanen konden protesteren tegen koninklijke beslissingen), en de Staten-Generaal, in feite geen macht en ook de ministers stonden volledig onder zijn gezag. Hij slaagde erin het Remonstratierecht van de Parlementen op te schorten: de Parlementen konden nog wél protesteren, maar pas ná de registratie van de koninklijke edicten. Vermoedelijk heeft de traumatische ervaring van la Fronde, die deels in de Parlementen begonnen was, hierin een belangrijke rol gespeeld: Lodewijk wilde voorkomen dat anderen ooit zo veel macht zou kunnen krijgen dat zij de rust in het koninkrijk konden bedreigen. Om zijn absolute macht in veiligheid te stellen probeerde Lodewijk de adel, zijn voornaamste binnenlandse rivaal, uit te schakelen. De adel diende voortdurend aan het hof aanwezig te zijn; de belangrijksten kregen er appartementen. Hovelingen moesten optreden als figuranten in ingewikkelde rituelen waarvan de koning het centrum was. Zij moesten zich rond zijn persoon verdringen om titels, eerbewijzen, functies en geld te te ontvangen. Wegblijven kon het koninklijk ongenoegen opwekken. De zonen en dochters van de beruchte "frondeurs" kibbelden wie het Koninklijk Ontwaken mocht bijwonen, wie het Koninklijke Hemd mocht aanreiken en wie voorrang had, dat wil zeggen wie vóór wie in de stoet mocht lopen. (Hierover werden processen gevoerd, door Saint-Simon tegen de hertog van Luxemburg.)

Aan Lodewijk XIV wordt wel de uitspraak "L’état, c’est Moi" ("De Staat, dat ben Ik") toegeschreven, maar dat is historisch niet juist. Historici denken dat het hoogstwaarschijnlijk een uitspraak is van politieke tegenstanders om de situatie van absolute heerschappij goed weer te geven.[bron?]

Om zijn macht te versterken en de rust te bewaren gingen Lodewijk XIV en minister Colbert per Edict van 1667 over tot een hervorming van de politie. Onder Luitenant-Generaal van Politie Gabriel Nicolas de La Reynie werden de vier concurrerende politiemachten onder controle gebracht. Een netwerk van spionnen (mouches en moutons) voorzag sindsdien de Franse koningen van informatie. La Reynie controleerde met harde hand de drukpers en voerde de Lettres de cachet uit.

Het eerste deel van zijn regeerperiode werd Lodewijk XIV gezien als een heel goede koning, die Frankrijk vooruit hielp op allerlei vlakken. De Hollandse Oorlog, die begon in 1672, brak uit omdat de Republiek weigerde mee te werken aan het plan van Lodewijk om de Spaanse Nederlanden te verdelen tussen Frankrijk en de Republiek. (Al in de jaren dertig had Frankrijk hierop aangedrongen, maar de Republiek had ook toen al liever een bufferzone onder controle van het verzwakte Spanje dan een grens met het steeds machtiger wordende Frankrijk.) Het jaar 1672 ging vooral wegens de Franse invasie als Rampjaar voor de Nederlandse Republiek de geschiedenis in. Het stadhouderloze regentenregime van Johan de Witt stortte in en prins Willem III van Oranje kwam als stadhouder aan de macht. Hij zou de rest van zijn leven een anti-Franse politiek voeren. Lodewijk bereikte in die oorlog het hoogtepunt van zijn macht, mede dankzij zijn bekwame ministers Jean-Baptiste Colbert (financiën en handel) en de markies de Louvois (defensie). Aan beide zijden hadden zowel protestantse als katholieke mogendheden hun eigen redenen om mee te doen De Republiek kreeg voormalig aartsvijand Spanje nu ineens als bondgenoot. Voor Engeland leek deze oorlog een geschikte gelegenheid om af te rekenen met de belangrijkste rivaal ter zee, zodat de Derde Engels-Nederlandse Oorlog tegelijk met de Hollandse oorlog uitbrak. Het Prinsbisdom Münster liep in 1674 over van het Franse naar het anti-Franse kamp. Bij de Vrede van Nijmegen in 1678 lijfde Frankrijk de Franche-Comté in en speelde Lodewijk voor scheidsrechter tussen andere Europese mogendheden. Rond 1681 veroverde hij de Elzas en in 1683 en 1684 had hij succes met de veroveringen van een deel van de Spaanse Nederlanden. Lodewijk had zich ondertussen in heel Europa wel de status van de grote boeman verworven, waartegen steeds succesvollere coalities gesmeed zouden worden. Prins Willem III speelde hierin een hoofdrol.

De laatste 25 jaar van zijn regering liepen de zaken daarom heel wat minder. De Negenjarige Oorlog (1688-1697) barstte los, ’alleen maar’ omdat Lodewijk zich bemoeide met de opvolging van de bisschop van Keulen, die ook keurvorst van het Heilige Roomse Rijk was. De Liga van Augsburg tegen Frankrijk kreeg hierdoor vaste vorm; deze bestond uit maar liefst zeven mogendheden, waarvan drie protestants en vier katholiek. Hieruit bleek eens temeer dat het beteugelen van de Franse hegemonie in Europa de hoogste prioriteit had gekregen. Er werden vooral in de Zuidelijke Nederlanden en in het Duitse Rijnland geweldige verwoestingen aangericht. De afloop, vastgelegd als de Vrede van Rijswijk, werd als een gelijkspel beschouwd, dat zowel volgens Frankrijk als haar vijanden een vervolg eiste. Dat vervolg kwam er dan ook, toen Lodewijk probeerde een van zijn kleinzonen op de in 1700 vacant geworden Spaanse troon geplaatst te krijgen. Frankrijks tegenstanders, zowel protestanten als katholieken, vreesden dat vereniging van Frankrijk en Spanje zou leiden tot een geheel onbeheersbare hegemonie van Frankrijk, waarmee de Spaanse Successieoorlog (1701-1713) onvermijdelijk werd. De inmiddels ook koning van Engeland geworden stadhouder Willem III speelde hierin tot zijn dood in 1702 weer de rol van tegenspeler van Lodewijk. In deze oorlog leed Frankrijk vanaf 1704 een aantal zware nederlagen in veldslagen, wat het sinds 1643 niet meer gewend was. Frankrijks hoofddoel in die oorlog, het verenigen van de Spaanse en Franse kroon, werd niet bereikt al kwam Lodewijks kleinzoon, en daarmee een tak van het Huis Bourbon, wel op de Spaanse troon als Filips V van Spanje. Alle oorlogvoerenden raakten uitgeput, maar Frankrijk was nog steeds het machtigste land van Europa. Het in 1707 verenigde Koninkrijk Groot-Brittannië was nog het minst tevreden; het had zich tot belangrijkste rivaal van Frankrijk ontwikkeld, mede door het voortschrijdende verval van Spanje en het beginnende verval van de Nederlandse Republiek.

Op religieus gebied probeerde de koning de kerk in zijn macht te krijgen, en hij versterkte het Gallicanisme, een doctrine die de Franse katholieke Kerk onafhankelijkheid van de paus benadrukte. Hij bestreed afwijkingen zoals het Jansenisme en hij draaide de (relatieve) religieuze tolerantie voor een groot deel terug. Een belangrijke stap in dit verband was het herroepen van het Edict van Nantes in 1685, wat gepaard ging met pesterijen (zoals dragonnades) van afwijkende stromingen en kerkgenootschappen. Veel Hugenoten vluchtten naar de Nederlandse Republiek, Pruisen en de Palts. Om een eind te maken aan de Jansenistische controverses in de Franse katholieke kerk, drong de op zijn eigen manier steeds vromer wordende koning bij paus Clemens XI aan het Jansenisme te veroordelen, waarbij echter al te veel inmenging in de interne aangelegenheden van de Gallicaanse kerk vermeden diende te worden. Dit leidde in 1713 tot de bul Unigenitus. Deze zaaide niettemin grote verdeeldheid in de Franse katholieke kerk en verstoorde de relatie met het Vaticaan. De aartsbisschop van Parijs, kardinaal Louis Antoine de Noailles, die met het Jansenisme sympathiseerde, werd zelfs met afzetting bedreigd en ook de relatie tussen Lodewijk en de Parlementen werd verstoord. Ten tijde van Lodewijks dood in 1715 was de kwestie nog niet opgelost.

Lodewijks minister Colbert slaagde er door middel van zijn politiek van het mercantilisme in de economische slagkracht van Frankrijk aanzienlijk te verbeteren ten opzichte van de twee belangrijkste concurrenten, Engeland en de Nederlanden, destijds een machtige handelsnatie. Desalniettemin leidden de dure hofhouding (zie onder) en de vele oorlogen tot grote financiële problemen, zeker na Colberts dood in 1683.

Lodewijk liet bij zijn dood zijn land achter in een desastreuze toestand. De vele oorlogen hadden aanvankelijk wel terreinwinst opgeleverd, maar er zat duidelijk een neerwaartse trend in en het land was met een enorme schuld opgezadeld. De belastingheffing was gebrekkig en onrechtvaardig: de adel en geestelijkheid betaalden vrijwel niets. Het corrupte systeem belette goed bestuur, en bracht het volk soms op de rand van de hongerdood. Een reeks van hongerwinters (onder meer in 1709) had de bevolking gedecimeerd. Ondanks vierenvijftig jaar autoritair bestuur was Lodewijk er niet in geslaagd de saboterende en vaak opstandige Parlementen te hervormen.

De luxe van Versailles stak schril af tegen de situatie van het volk, waardoor aan het eind van zijn bewind het gevoel overheerste dat Lodewijk te ver was gegaan in het gebruiken van land en volk voor zijn persoonlijke eerzucht.

Samenvattend kan gesteld worden dat Lodewijks absolutistische manier van regeren niet alleen maar negatieve gevolgen had. De hoge belastingdruk en de militaire nederlagen waren voor Frankrijk toen nog wel overkomelijk. Frankrijk was nog niet zo uitgeput als Spanje aan het eind van het bewind van Filips II. Het had een grotere veerkracht en zou nog tot ver in de 19e eeuw een voortdurende bron van zorg voor andere Europese mogendheden blijven. De kansen die Lodewijk XIV had laten liggen om de situatie recht te trekken, beter te besturen en de Parlementen te verpletteren deden zich na zijn dood nog steeds voor. Op zijn sterfbed biechtte hij toch nog één grote zonde op: "J’aimais trop la guerre" (dat hij teveel van oorlog had gehouden). Lodewijk werd opgevolgd door zijn oomzegger Filips van Orléans (1674-1723) als regent, omdat zijn wettige erfgenaam en achterkleinzoon Lodewijk XV nog maar 5 jaar oud was.

Kunst
Lodewijk meende als absolute monarch dat hij zich ook intensief en inhoudelijk met cultuur moest bemoeien. In dit kader richtte hij de Koninklijke Academie voor Beeldhouw- en Schilderkunst op. Hij was zelf een geschoold danser en trad op als Mars en de Zon in de balletten, behorende bij de opera, geschreven door Francesco Cavalli, dat ter gelegenheid van zijn huwelijk in de palais des Tuileries werd opgevoerd. In die jaren zijn de uitdraai en de vijf basisposities van het klassieke ballet ontwikkeld. Dit zijn onnatuurlijke houdingen. Behalve dat het lenigheid vereist om de benen hoog op te tillen, staat dit ook symbool voor iets diepers: men wilde laten zien dat men de natuur naar eigen hand kon zetten.

Alles moest dienen tot meerdere glorie van hemzelf; hij duldde geen tegenspraak op het gebied van kunst en cultuur. Hij drukte een groot cultureel stempel op het Europa van de 17de eeuw, dat van de Lodewijk XIV-stijl in het bijzonder en van de Franse Barok in het algemeen; het was de gouden eeuw van Frankrijk. Hij profiteerde van de opsluiting van minister van financiën Nicolas Fouquet om diens kunstverzameling én kunstenaars in te pikken. Vele talenten liet hij naar Versailles komen, o.a. André le Nôtre, Charles Le Brun, Jules Hardouin-Mansart, Molière, Jean-Baptiste Lully, Hyacinthe Rigaud, Jean Racine.

De somberte, de financiële problemen, devotie en ziekte die zijn laatste jaren kenmerkten, hadden ook hun weerklank in de kunst. De schitterende opera’s en balletten van Lully waren voorbij. Aan het hof werd bescheidener gemusiceerd, kenmerkend zijn bv. de melancholische Concerts Royaux rond 1713 van François Couperin.
Heerlijkheid:
werd reeds als kind, op 14 mei 1643, formeel koning van Frankrijk
Lodewijk:
(1) begon een relatie met Françoise ’Athénaïs’ de Rochechouart de Mortemart de Montespan. Françoise is geboren op zaterdag 5 oktober 1641 in Tonnay-Charente. Françoise is overleden op vrijdag 27 mei 1707 in Bourbon-l’Archambault, 65 jaar oud.
Notitie bij Françoise: markiezin van Montespan, was een hofdame en werd maîtresse van koning Lodewijk XIV van Frankrijk van 1667 tot 1679. Ze is beter bekend als Madame de Montespan.

Ze werd geboren op het kasteel van Tonnay-Charente als de dochter van Gabriel de Rochechouart, eerste hertog-pair van Mortemart en Diane de Grandseigne. De familie de Rochechouart de Mortemart was een tak, afgesplitst in de XIIIde eeuw van het grotere Huis Rochechouart. Haar vader was eerste kamerheer van de koning en werd later gouverneur van Parijs. Haar broer, de hertog van Vivonne, was een maarschalk van Frankrijk, en een van haar zussen, Gabrielle, werd vier jaar na haar geloften abdis van de welvarende abdij van Fontevraud. Op jonge leeftijd kreeg ze les aan een klooster in Saintes. In 1663 trad ze in het huwelijk met Louis de Pardaillan de Gondrin, markies van Montespan. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, een zoon en dochter. Ze voegde zelf het "precieuze" Athénaïs toe aan haar voornamen.

Ten tijde van haar huwelijk was ze al hofdame aan het Franse hof in Versailles. Op twintigjarige leeftijd trad ze namelijk als hofdame toe tot het personeel van de Franse koningin Maria-Theresia. De markiezin van Montespan was al snel erg populair aan het Franse hof vanwege haar schoonheid, charme en intelligentie. Ze hield zich op de hoogte van politieke aangelegenheden en wist zich daardoor prima te redden in gesprekken met leden van de hoge adel en de koninklijke familie. Ook het oog van de Franse koning was op haar gevallen en in 1667 verving ze Louise de La Vallière als minnares van Lodewijk XIV. Er werd in die tijd gefluisterd dat ze daar liefdespoeders voor had gebruikt, die de tovenares Catherine Monvoisin, ook wel La Voisin genoemd, voor haar zou hebben gemaakt. Madame de Montespan verwierf als minnares van de koning grote invloed aan het hof. Ze was beschermvrouwe van de Franse literatuur en was bevriend met verschillende Franse schrijvers, waaronder Pierre Corneille, Jean Racine en Jean de la Fontaine.

Madame de Montespan en Lodewijk XIV kregen in totaal zeven kinderen, slechts vier van hen bereikten de volwassen leeftijd. De opvoeding van hun kinderen lag in handen van de weduwe Scarron, de toekomstige Madame de Maintenon. Zij was tevens een gezelschapsdame voor de markiezin van Montespan toen zes van de kinderen officieel door de koning werden erkend. Ook had Lodewijk XIV in zijn testament bepaald dat de zonen die hij bij Madame de Montespan had, in geval van het uitsterven van de tak van Bourbon de troon zouden kunnen bestijgen. De kinderen van Madame de Montespan mochten hierdoor aan het hof verblijven en Madame de Maintenon verhuisde mee. Vanaf ongeveer 1680 werd zij uiteindelijk zélf de minnares en vanaf 1683 zelfs de echtgenote van Lodewijk XIV.

Uiteindelijk bekoelden de gevoelens van de koning voor haar en kreeg hij een andere minnares, Angélique de Fontanges. Ook kreeg Madame de Montespan een aanstelling in het personeel van de koningin. Ze werd in de publieke opinie al eerder gekoppeld aan magische middeltjes; er werd dan ook gefluisterd dat Madame de Montespan de nieuwe minnares van de koning had vergiftigd, toen die een miskraam kreeg. Ook de dood van De Fontanges in 1681 deed haar reputatie niet veel goed. De geruchten werden door de jaren heen steeds meer aangedikt en uiteindelijk werd geroepen dat ze van plan was de koning te vergiftigen. Madame de Maintenon, de nieuwe minnares van de koning, en verscheidene ministers deden hun uiterste best om de hele zaak over de moeder van de kinderen van Lodewijk XIV in de doofpot te stoppen. Ondanks hun inspanningen zag Madame de Montespan zich in 1691 genoodzaakt om zich terug te trekken in een klooster in Parijs, dat zij zelf financieel gesteund had, met een pensioen van een half miljoen frank. Van dit geld schonk ze ook grote bedragen aan goede doelen, waaronder ziekenhuizen.

Madame de Montespan overleed in 1707 in het thermale kuuroord Bourbon-l’Archambault. De koning verbood hun kinderen rouwkleren aan te trekken, terwijl vooral hun jongere kinderen het moeilijk hadden met haar dood.
(2) trouwde, 21 of 22 jaar oud, in 1660 met Maria Theresia van Spanje, 21 of 22 jaar oud. Maria is geboren op vrijdag 10 september 1638 in Madrid. Maria is overleden op vrijdag 30 juli 1683 in Versailles (F), 44 jaar oud.
Notitie bij Maria: In Frankrijk staat ze bekend als Marie-Thérèse d’Autriche, een verwijzing naar haar Habsburgse afkomst.

Maria Theresia werd in 1638 geboren als de dochter van de Spaanse vorst Filips IV en zijn gemalin Elisabeth van Frankrijk, ze was dus een infanta van Spanje. Haar leven nam in 1660 plots een wending, toen ze door haar vader werd uitgehuwelijkt aan de Franse vorst Lodewijk XIV, haar ’dubbele’ volle neef (langs vaders- én moederszijde). Het gearrangeerde huwelijk kwam uit de koker van de Franse kardinaal Mazarin, die het als de bekroning zag van de Vrede van de Pyreneeën (1659) – het verdrag maakte namelijk een einde aan de slepende oorlog tussen Frankrijk en Spanje. In het vredesverdrag werd tevens de bepaling opgenomen dat zowel Maria Theresia als haar nakomelingen geen aanspraak konden maken op de Spaanse troon, in de hoop een nieuwe oorlog om erfopvolging te voorkomen.[1] Het huwelijk vond op 9 juni 1660 met veel pracht en praal plaats in het Baskische kustplaatsje Saint-Jean-de-Luz.

Het gearrangeerde huwelijk was echter verre van gelukkig. Lodewijk had vóór het huwelijk nog gehoopt te kunnen trouwen met zijn eerste liefde Maria Mancini, een nichtje van Mazarin. Maria Theresia had haar echtgenoot pas drie dagen voor de huwelijksplechtigheid ontmoet op het Fazanteneiland, waar de vredesonderhandelingen plaatsvonden, en sprak amper een woord Frans bij haar aankomst in Versailles. Daar werd ze onder de hoede genomen door haar schoonmoeder en tante, de koningin-moeder Anna van Oostenrijk. Aan het hof werd ze bovendien het mikpunt van spot: Lodewijk raakte al gauw op zijn echtgenote uitgekeken en gaf de voorkeur aan een reeks maîtresses. Eerst deelde Louise de La Vallière het bed met de vorst, vervolgens Madame de Montespan, die Lodewijk maar liefst zeven kinderen schonk. Tot vernedering van Maria Theresia deed de koning weinig moeite zijn minnaressen verborgen te houden; zijn affaires speelden zich open en bloot af aan het hof. Het volk sprak spottend van de ‘drie koninginnen’.

Maria Theresia liet zich echter niet uit het veld slaan; ze onderging de vernedering met opgeheven hoofd, in de wetenschap dat ze moest aanvaarden wat het huwelijk haar bracht. Ze gedroeg zich juist overdreven menslievend, deugdzaam en godsvruchtig. Ook Lodewijk speelde het spel mee door zich achter de hofetiquette te verschuilen. Hij at ’s avonds met haar, sliep met haar en converseerde met haar, alsof zijn maîtresses niet bestonden. Zolang Maria Theresia geen scène maakte, kon ze wat Lodewijk betreft haar eigen gang gaan. Ze gaf dan ook overdreven grote sommen geld uit aan haar honden en haar zestal dwergen, die geregeld met haar dineerden. Haar schoonzus, de Duitse prinses ’La palatine’, geeft een beeld van haar;

...dat brave mens; ik moest vaak mijn lach inhouden als ik weer eens hoorde" Oh, ik ben gevallen!". Of toen ze naar het theater rende omdat ze schrik had dat er geen plaats meer zou zijn...Jammer van dat Spaanse accent dat ze na 25 jaar nog niet heeft kwijtgespeeld. Onnozel en bekrompen , maar o zo goed... en wat een majesteit heeft dit kleine mollige vrouwtje, dat de hele dag knabbelt en zich volgiet met chocolademelk met kaneel, en ondertussen met haar papegaaien praat...

Desalniettemin besefte Lodewijk dat hij een troonopvolger nodig had. Het echtpaar kreeg ondanks de gespannen relatie toch zes kinderen. Tot verdriet van Maria Theresia overleden vijf van hen op zeer jonge leeftijd. alleen haar oudste zoon Lodewijk (ook wel le Grand Dauphin genoemd) overleefde zijn moeder – hij stierf in 1711, te vroeg om zijn vader op te volgen, die in 1715 overleed.

Uiteindelijk schonk Lodewijk op aandringen van zijn maîtresse Madame de Maintenon meer aandacht aan Maria Theresia. Zijn minnares was namelijk zeer religieus; op aanraden van haar biechtvader spoorde ze Lodewijk aan zijn vrouw niet te verwaarlozen. Maria-Theresia had geen politieke taken. Alleen in 1672 trad ze kortstondig op als regent, toen Lodewijk een militaire campagne in de Nederlanden uitvoerde.

Maria Theresia stierf plotseling in 1683: een goedaardige, maar slecht verzorgde tumor onder de arm was de doodsoorzaak. Op haar sterfbed uitte ze bedroefd haar laatste woorden: "Sinds ik koningin ben geweest, ben ik slechts één dag gelukkig geweest." Niemand aan het hof die echter wist welke dag ze bedoelde – het leek juist alsof ze geen enkele dag geluk had gekend. Zelfs Lodewijk was nauwelijks geraakt door haar overlijden. Enkele maanden na haar dood huwde hij in het geheim met Madame de Maintenon.

Van haar zes kinderen overleefde enkel Lodewijk zijn moeder. Hij was de kroonprins, maar overleed al in 1711, te vroeg om de Franse troon te bestijgen. Ook zijn eigen zoon Lodewijk overleed te vroeg, zodat Maria Theresia’s achterkleinzoon in 1715 haar echtgenoot zou opvolgen als koning Lodewijk XV van Frankrijk. Om haar kleinzoon Filips werd de Spaanse Successieoorlog uitgevochten, waarna hij koning van Spanje werd als Filips V.

Legendes
Reeds van kort na de dood van de koningin bestaat er een hardnekkige legende, of roddel, dat zij in 1664 een mulattenmeisje zou gebaard hebben. Naargelang de versie, al dan niet een dochter van de koning. Men noemde het meisje de Mulattin van Moret (la `Mauresse de Moret` of ´Mulatre de Moret´).
(3) begon een relatie, minstens 23 jaar oud, na 1661 met Louise de La Vallière, minstens 17 jaar oud. Louise is geboren op zaterdag 6 augustus 1644 in Tours. Louise is overleden op zaterdag 7 juni 1710 in bij Kortrijk, 65 jaar oud.
Kinderen van Lodewijk en Françoise:
1 Louise Françoise van Bourbon, geboren op donderdag 1 juni 1673. Volgt 89.
2 Françoise Marie van Bourbon, geboren op dinsdag 4 mei 1677 in Château de Maintenon. Volgt 94.
Kind van Lodewijk en Maria:
3 Lodewijk, Dauphin van Frankrijk (beter bekend als de Grote Dauphin (le Grand Dauphin in het Frans) Van Frankrijk, geboren op dinsdag 1 november 1661 in Fontainebleau. Volgt 10.
Kind van Lodewijk en Louise:
4 Marie Anne van Bourbon, geboren op zaterdag 2 oktober 1666 in Vincennes. Volgt 88.
10 Lodewijk, Dauphin van Frankrijk (beter bekend als de Grote Dauphin (le Grand Dauphin in het Frans) Van Frankrijk is geboren op dinsdag 1 november 1661 in Fontainebleau, zoon van Lodewijk XIV de Zonnekoning of ook wel de Grote Van Frankrijk (zie 9) en Maria Theresia van Spanje. Lodewijk, is overleden op dinsdag 14 april 1711 in Meudon, 49 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk,: Lodewijks grootouders van vaders kant waren koning Lodewijk XIII, koning van Frankrijk van 1610 tot 1643 en diens vrouw koningin Anna van Oostenrijk, zij was de dochter van koning Filips III van Spanje. Lodewijks grootouders van moeders kant waren Filips IV, koning van Spanje van 1621 tot 1665 en diens eerste vrouw koningin Elisabeth van Bourbon, dochter van de Franse koning Hendrik IV. Elisabeth van Bourbon was een jongere zuster van Lodewijk XIII terwijl de Spaanse koning Filips IV een jongere broer was van Anna van Oostenrijk; daardoor waren Lodewijks ouders dubbel neef en nicht van elkaar.

Toen Lodewijk zeven jaar was, werd hij verwijderd uit het gezelschap van vrouwen en geplaatst in een meer mannelijkere omgeving. Hij werd opgevoed door Charles de Sainte-Maure, de hertog van Montausier. Vanaf 1670 tot 1681 (in 1670 werd Lodewijk negen en in 1681 werd hij twintig) was Jacques-Bénigne Bossuet Lodewijks leraar. Lodewijk was zeer lui en hij was niet echt geïnteresseerd in leren. Toch kreeg Lodewijk door zijn vrijgevigheid, vriendelijkheid en zijn liberale ideeën een grote populariteit in Parijs en Versailles en bij de Franse bevolking in het algemeen.

Lodewijk werd le Grand Dauphin genoemd doordat hij lichamelijk heel groot was (’grand’ is Frans voor ’groot’). Lodewijk speelde geen grote rol in de Franse politiek, maar doordat hij de erfgenaam was van Lodewijk XIV, en daardoor werd gezien als de toekomstige koning, was hij voortdurend omringd door cabals die al strijdende een prominente positie wilden hebben in de toekomst. Zijn betrokkenheid bij de internationale politiek was beperkt. Maar zijn positie in de Spaanse Successieoorlog was vrij groot, doordat hij via zijn moeder aanspraak kon maken op de Spaanse troon. Hij gaf zijn rechten op de Spaanse troon echter over aan zijn tweede zoon, Filips, hertog d’Anjou, de toekomstige koning Filips V van Spanje.

Lodewijk zorgde voor de voortzetting van de Franse Bourbon-familie (Lodewijk XV was zijn kleinzoon) en de vestiging van de Spaanse Bourbon dynastie (via Filips). Hij werd alom gerespecteerd om zijn weelderige kunstcollectie in Versailles en op zijn privépaleis te Meudon. Hij stierf een natuurlijke dood in 1711. Hij werd vijftig jaar en stierf voor zijn vader. Zijn tweede zoon werd koning van Spanje.
Lodewijk, trouwde, 18 jaar oud, op donderdag 7 maart 1680 met Maria Anna van Beieren, 19 jaar oud. Maria is geboren op zondag 28 november 1660 in München. Maria is overleden op donderdag 20 april 1690 in Versailles, 29 jaar oud.
Notitie bij Maria: Dauphine van Frankrijk, was beter bekend als Dauphine Victoire. Toen ze nog in Beieren woonde was haar naam Maria Anna Christine Victoria von Wittelsbach.

Ze was de oudste dochter van Ferdinand Maria van Beieren, keurvorst van Beieren en diens vrouw Henriëtte Adelheid van Savoye. Haar grootouders aan moederskant waren, Victor Amadeus I van Savoye, Hertog van Savoye en diens vrouw Christina Maria van Frankrijk. Christine Maria was de tweede dochter van koning Hendrik IV van Frankrijk en diens vrouw koningin Maria de’ Medici. Haar grootouders aan vaderskant waren, Maximiliaan I van Beieren en diens vrouw Maria Anna van Oostenrijk.
Kinderen van Lodewijk, en Maria:
1 Lodewijk, Dauphin Van Frankrijk, geboren op zondag 16 augustus 1682 in Kasteel van Versailles. Volgt 11.
2 Filips V van Anjou van Spanje, geboren op zondag 19 december 1683 in Versailles. Volgt 61.
11 Lodewijk, Dauphin Van Frankrijk is geboren op zondag 16 augustus 1682 in Kasteel van Versailles, zoon van Lodewijk, Dauphin van Frankrijk (beter bekend als de Grote Dauphin (le Grand Dauphin in het Frans) Van Frankrijk (zie 10) en Maria Anna van Beieren. Lodewijk, is overleden op donderdag 18 februari 1712 in Marly-le-Roi, 29 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk,: Zijn grootouders aan vaderskant waren koning Lodewijk XIV van Frankrijk en koningin Maria-Theresia van Spanje. Zijn grootouders aan moederskant waren Ferdinand Maria, de keurvorst van Beieren en Henriëtte Adelheid van Savoye, dochter van Victor Amadeus I van Savoye.

Hij werd geboren in Versailles, als tweede in lijn van de troonopvolging. Zijn vader ging hem voor, en ten tijde van zijn geboorte was zijn grootvader, Lodewijk XIV, koning van Frankrijk. Hij kreeg bij zijn geboorte de titel Hertog van Bourgondië. Toen zijn vader in 1711 stierf, volgde Lodewijk hem op als erfgenaam (Dauphin) voor de troon van Frankrijk. Echter stierven hij en zijn vrouw Maria Adelheid van Savoye vlak na elkaar in het begin van 1712. Hun oudst nog levende zoon Lodewijk, hertog van Bretagne, kreeg na de dood van zijn vader de titel Dauphin, maar hij stierf ook aan dezelfde ziekte, enkele weken later. Hun jongste zoon, de Hertog van Anjou, toentertijd nog maar twee jaar oud, overleefde de vele plotselinge sterfgevallen in de familie en werd in 1715 koning Lodewijk XV van Frankrijk.

Hij was eerst een kwaadaardige en arrogante jonge prins die niemand mocht en ook door niemand aardig werd bevonden maar later werd de Hertog van Bourgondië na veel inspanning in een heel vrome en godsdienstige man veranderd door zijn privé leraar Fénelon (de beroemde aartsbisschop van Cambrai). Al vroeg werd de 20 jaar jonge prins in 1702, door zijn grootvader koning Lodewijk XIV in de Hoge Raad (Haut Conseil), op het gebied van Staatsgeheimen aangaande godsdienst, diplomatie en oorlog toegelaten.
Heerlijkheid:
hertog van Bourgondië
Lodewijk, trouwde, 15 jaar oud, op zaterdag 7 december 1697 met Maria Adelheid van Savoye, 12 jaar oud. Zie 99 voor persoonsgegevens van Maria.
Kinderen van Lodewijk, en Maria:
1 Lodewijk Van Frankrijk, geboren op woensdag 25 juni 1704. Lodewijk is overleden op maandag 13 april 1705, 9 maanden oud.
2 Lodewijk Van Frankrijk, geboren op zaterdag 8 januari 1707 in Kasteel van Versailles. Lodewijk is overleden op dinsdag 8 maart 1712 in Kasteel van Versailles?, 5 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Zijn grootouders aan vaderskant waren Lodewijk, le Grand Dauphin en Maria Anna van Beieren. Zijn grootouders aan moederskant waren Victor Amadeus II van Sardinië en diens vrouw Anne Marie van Orléans, de jongste dochter van Filips I, hertog van Orléans, en diens eerste vrouw Henriëtta Anne van Engeland.

Tijdens zijn geboorte was Lodewijk de derde in de lijn van troonopvolging. Zijn overgrootvader, Lodewijk XIV, was op dat moment koning. Lodewijk had een oudere broer die eveneens Lodewijk heette (1704-1705). Deze stierf in 1705.

Zijn grootvader aan vaderskant, Lodewijk (le Grand Dauphin), Dauphin van Frankrijk en Prins van Viana, stierf op 14 april 1711. Lodewijks vader werd toen Dauphin, en Lodewijk zelf werd tweede in lijn van de troonopvolging. Zijn beide ouders liepen begin 1712 een ziekte op. Zijn moeder stierf als eerste op 12 februari. Zijn vader volgde haar op 18 februari. Dankzij de dood van zijn vader werd Lodewijk nu de Dauphin, troonopvolger en erfgenaam van zijn overgrootvader Lodewijk XIV van Frankrijk. Minder dan een maand later, na de dood van zijn ouders stierf ook Lodewijk zelf op 8 maart 1712.

Lodewijk werd begraven in de Saint Denis Basiliek. Zijn jongere broer, de hertog van Anjou, werd de nieuwe Dauphin en volgde in 1715 zijn overgrootvader op als koning Lodewijk XV van Frankrijk.
3 Lodewijk XV, bijgenaamd Le bien aimé (de Welbeminde) Van Frankrijk, geboren op zaterdag 15 februari 1710 in Versailles. Volgt 12.
12 Lodewijk XV, bijgenaamd Le bien aimé (de Welbeminde) Van Frankrijk is geboren op zaterdag 15 februari 1710 in Versailles, zoon van Lodewijk, Dauphin Van Frankrijk (zie 11) en Maria Adelheid van Savoye (zie 99). Lodewijk is overleden op dinsdag 10 mei 1774 in Versailles, 64 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Hij werd koning op vijfjarige leeftijd en regeerde tot zijn dertiende verjaardag (15 februari 1723) met behulp van de Regent, Filips II, hertog van Orléans, zijn oudoom. Daarna nam hij formeel de regering op zich.

Hij was bij de dood van zijn overgrootvader Lodewijk XIV de enige nog levende wettige erfgenaam. In het begin van zijn regering werd hij nog de Welbeminde genoemd, maar later werd hij steeds impopulairder. Vanwege zijn besluiteloosheid en de complexiteit van zijn koninkrijk, kon hij de Franse monarchie niet moderniseren en door zijn gebrek aan moraal zou hij sterven als een van meest impopulaire koningen van Frankrijk ooit.

Jonge leven en eerste jaren als koning
Lodewijk XV, in zijn jongere jaren beter bekend als Louis, Hertog van Anjou, was de derde zoon van Lodewijk, hertog van Bourgondië en diens vrouw Maria Adelheid van Savoye. Hij had twee oudere broers: Lodewijk die leefde van 1704 tot 1705 en Lodewijk die leefde van 1707 tot 1712. Hij werd geboren in het Kasteel van Versailles op 5 februari 1710, toen zijn overgrootvader Lodewijk XIV nog altijd koning was. De toenmalige erfgenaam van de troon was de enige zoon van Lodewijk XIV: Lodewijk, le Grand Dauphin die drie zoons had, Lodewijks vader (de oudste zoon), Filips de Hertog van Anjou (sinds 1700 koning van Spanje) en Karel de Hertog van Berry. Zijn moeder, Marie Adèlaïde, was een heel levendige vrouw die voor de koning heel dierbaar was en het jonge paar was erg verliefd op elkaar (overigens heel ongewoon aan het hof van Versailles). Zij verjongde het hof van de oude koning en stond in het middelpunt van de belangstelling aan het hof van Versailles.

Lodewijks grootouders aan vaderskant waren: Lodewijk, le Grand Dauphin en diens vrouw, de in 1690 overleden prinses Maria Anna van Beieren. Zijn grootouders aan moederskant waren koning Victor Amadeus II van Sardinië en diens vrouw koningin Anne Marie van Orléans. Lodewijks grootvader was op 14 april 1711 gestorven, en daardoor werd zijn vader de nieuwe Dauphin, beter bekend als le Petit Dauphin. Maar Lodewijk verloor zijn beide ouders in 1712: eerst zijn moeder op 12 februari, daarna zijn vader op 18 februari en toen nog zijn oudere broertje Lodewijk op 8 maart die vijf jaar oud was. Dat betekende dat Lodewijk nu de nieuwe Dauphin was, omdat koning Lodewijk XIV geen andere directe erfgenamen meer had. Zijn eigen leven werd waarschijnlijk gered door zijn gouvernante, madame de Ventadour, die niet toeliet dat de koninklijke dokters de kleine behandelden (medische behandeling was in die tijd een belangrijke doodsoorzaak). Op 1 september 1715 stierf de Zonnekoning op 77-jarige leeftijd en zo werd de vijfjarige Lodewijk koning van Frankrijk. Omdat hij al op zo jonge leeftijd koning was, zijn er van hem een enorm scala aan staatsieportretten gemaakt en bewaard. Tot 1722 stond Lodewijk onder het regentschap van Philippe van Orléans, een neef van koning Lodewijk XIV.

Op zoek naar een geschikte vrouw
In 1721 werd Lodewijk verloofd met zijn eerste graads nichtje, de Spaanse infanta Marianne Victoria van Bourbon, dochter van koning Filips V van Spanje en diens tweede vrouw koningin Elisabetta. De hertog van Saint-Simon had bemiddeld, maar de elfjarige koning kon geen interesse voor haar opbrengen bij haar aankomst in Parijs; ze verveelde hem alleen maar. In juni 1722 keerde de jonge koning met zijn hof terug naar Versailles. In oktober van het zelfde jaar werd Lodewijk officieel gekroond in de Kathedraal Notre-Dame van Reims. Op 5 februari 1723, toen hij dertien jaar oud werd, werd hij meerderjarig verklaard door het Parlement van Parijs, waarmee het regentschap ten einde kwam. De Hertog van Orléans werd in augustus 1723 na de dood van Kardinaal Dubois eerste minister, maar stierf in dat zelfde jaar. Lodewijk volgde het advies van Kardinaal de Fleury op, en wees Louis IV de Bourbon-Condé aan als vervanger van wijlen de Hertog van Orléans.

De Hertog van Bourbon was bezorgd over de gezondheid van koning. Niet zozeer om de koning zelf of om de toekomst van de dynastie, maar meer voor de familie van de wijlen regent, de Familie van Orléans, die op de troon zou komen indien de koning zou sterven. De Hertog van Bourbon zag het Huis Orléans als zijn vijand. De koning had een zwakke gezondheid en er werd enkele malen gevreesd voor zijn leven. De Spaanse infanta Marianne was te jong voor het baren van een erfgenaam, en daarom stuurde de Hertog van Bourbon de infanta terug naar Spanje. Nu was hij op zoek naar een nieuwe kandidate voor de jonge koning. De keuze viel nu op de 21-jarige Poolse prinses Maria Leszczynska, de dochter van de in 1709 verdreven Poolse koning Stanislaus Leszczynski. Het stel trouwde in september 1725. De jonge koning was meteen verliefd op de zeven jaar oudere Maria Leszczynska. Velen vonden de keuze van Europa’s machtigste koning met de ’lage’ Poolse prinses Maria Leszczynska onbehoorlijk vanwege het verschil in ’grandeur’. In 1729 werd echter de eerste zoon geboren, Lodewijk, die evenals zijn grootvader en overgrootvader als Dauphin overleed. In 1738 stelde Lodewijk XV zijn schoonvader Stanislaus Leszczynski aan tot hertog van Lotharingen, onder voorwaarde dat het hertogdom na diens dood automatisch bij het Franse koninkrijk zou worden gevoegd.

In 1726 werd de koning zestien, en was nu een heel andere man geworden, veel gezonder en een uitstralende autoriteit. Hij ontsloeg de Hertog van Bourbon, die extreem onpopulair was. Het bewind van de hertog werd gekenmerkt door vervolging van protestanten (1726), diverse financiële manipulaties, het heffen van nieuwe belastingen (1725) en hoge graanprijzen, en bovendien zinde hij op oorlog met Spanje en met het Heilige Roomse Rijk. Als vervanging voor de Hertog van Bourbon wees Lodewijk zijn oude leraar aan, Kardinaal de Fleury, als nieuwe eerste minister. Kardinaal de Fleury genoot echter niet het aanzien van Kardinaal de Richelieu of van Kardinaal Jules Mazarin in de 17e eeuw hadden gehad.

Vanaf ongeveer 1680 had het hofleven zich al volledig afgespeeld in de luxe van het zo’n 20 km ten westen van Parijs gelegen Kasteel van Versailles. Ook onder het bewind van Lodewijk XV gaf Frankrijk op cultureel gebied de toon aan in Europa.

Latere regering
In de Oostenrijkse Successieoorlog (1741) steunde hij de keurvorst van Beieren tegen keizerin Maria-Theresia, die als reactie Lotharingen binnenviel. In 1756, bij het uitbreken van de Zevenjarige Oorlog (1756–1763) sloot hij dan weer met Maria-Theresia een bondgenootschap. Terwijl kardinaal Fleury in de Poolse en de Oostenrijkse Successieoorlogen het aanzien van Frankrijk nog had weten te handhaven, moest zijn opvolger Choiseul, een gunsteling van Madame de Pompadour, na de Zevenjarige Oorlog Frankrijks belangrijkste koloniën, Canada en Louisiana, alsmede de overheersende positie in Voor-Indië prijsgeven. Daartegenover stond dan wel de verwerving van Lotharingen (in 1766, bij de dood van Stanislaus Leszczynski) en Corsica (in 1768, dat van de republiek Genua werd gekocht).

De koning vermaakte zich door het onderhouden van een eigen diplomatie (le secret du roi), naast de officiële politiek, en interesseerde zich enigermate voor de strijd tussen de jansenistische parlementen en de jezuïeten, totdat de laatsten in 1764 verbannen werden.
Aanvankelijk genoot Lodewijk XV nog een grote populariteit (vandaar zijn bijnaam), maar door zijn levenswijze en zijn politiek verspeelde hij die geheel. Toen Maupeou, de opvolger van de in 1770 ten val gebrachte Choiseul, in 1771 de parlementsleden ontsloeg die zich tegen zijn nieuwe belastingplannen verzetten, keerde de publieke opinie zich geheel tegen de regering, en was de populariteit van het Franse koningshuis tot een dieptepunt gedaald, niet in de laatste plaats omdat ’s konings nieuwe maîtresse, Madame du Barry, kwistig bleef omspringen met de staatsgelden.

De aanslag
In Frankrijk begon de ontevredenheid steeds meer te groeien. Dit kwam vooral door de politieke onbekwaamheid van de koning en door de luxe aan het hof van Versailles. De kosten die waren verbonden aan het hof waren overigens niet zo bijzonder hoog onder Lodewijk XV. Zijn voorganger Lodewijk XIV had veel meer geld uitgegeven aan het Kasteel van Versailles. Ook waren de kosten bijzonder laag vergeleken bij andere Europese hoven, zoals in Rusland, waar tsaar Peter de Grote en later keizerin Elizabeth enorme bedragen spendeerden aan het bouwen van paleizen in en rondom Sint-Petersburg. Het hof van Lodewijk XV steunde vele Franse kunstenaars en handwerklieden en hun families. Franse kunstenaars werden bewonderd en gekopieerd in heel Europa. Tot op de dag vandaag, 250 jaar na de regering van Lodewijk XV, is diens stijl, Louis Quinze, een grote favoriet bij beroemde en rijke mensen over de hele wereld. Maar in die tijd werd het Franse volk vanaf 1745 beïnvloed door heftige campagnes tegen de koning en zijn nieuwe, talentvolle, maar niet-adellijke maîtresse Madame de Pompadour, ’poissonades’ genoemd, omdat zij geboren was als Jeanne Poisson. Alleen al door die campagnes kon het volk de koninklijke onbekwaamheid zien en het spenderen van geld, dat vooral door Madame de Pompadour gedaan werd.

Dit was misschien de reden waarom Robert François Damiens zijn aanslag op de koning had bedacht. Op 5 januari 1757, ging Damiens naar Versailles, zoals duizenden mensen elke dag deden om de koning te zien. Rond zes uur ’s avonds, toen het al donker was geworden op een koude winterachtige dag, was Versailles bedekt onder een laag sneeuw. De koning, die op dat moment een van zijn dochters bezocht, vertrok uit haar appartement om terug te keren naar het Trianon, waar hij op dat moment verbleef. De koning liep door het Marmeren Binnenhof vergezeld door twee wachters, die de weg naar het rijtuig verlichtten voor de koning door middel van fakkels, het rijtuig stond te wachten aan het eind van het Marmeren Binnenhof. Plotseling sprong Damiens uit het donker langs de wachters heen en stak de koning neer met een mes. Het mes kwam het lichaam binnen tussen de vierde en vijfde rib. De koning die bloedde, bleef kalm en riep een biechtvader, omdat hij dacht dat hij zou sterven. Aan de koningin, die aan was komen rennen, vroeg hij vergiffenis voor zijn wangedrag. De koning overleefde echter het drama. Hij werd waarschijnlijk gered door de vele kleding die hij aan had in verband met de kou op die dag.

Damiens, die waarschijnlijk mentaal niet stabiel was, was een bediende van leden van het Parlement van Parijs, waar hij veel kritiek op de koning had gehoord. Dit, gecombineerd met de felle pamfletten en de publieke woede tegen de koning, overtuigde hem ervan dat hij een koningsmoord moest plegen om Frankrijk te redden. Anderen zeggen dat Damiens de koning niet wilde vermoorden maar alleen een waarschuwing wilde geven om zijn gedrag te doen veranderen. Hoe dan ook, het was de eerste poging tot koningsmoord in Frankrijk sinds de dood van koning Hendrik IV door François Ravaillac in 1610. De koning had Damiens vergeven, maar kon niet voorkomen dat er een rechtszaak kwam voor koningsmoord. Damiens werd berecht door het Parlement van Parijs, kreeg de doodstraf en werd op 28 maart 1757 op het Place de Grève (na 1803 Place de l’Hôtel-de-Ville) in Parijs geëxecuteerd na een ook voor die tijd uitzonderlijke reeks martelingen.

Overlijden
Toen Lodewijk XV op 10 mei 1774 overleed in Versailles aan de gevolgen van pokken, moest hij in allerijl en zonder enig ceremonieel begraven worden, om een volksfeest te vermijden. Hij was de eerste Bourbon van wie het hart, zoals traditie eiste, niet uit het lichaam werd gehaald en in een speciale kist werd gedaan. In plaats daarvan werd alcohol in zijn kist gegoten en zijn overblijfselen werden in ongebluste kalk geweekt. In een late nachtceremonie, die enkel door één hoveling bijgewoond werd, werd het lichaam naar de Saint Denis Basiliek gebracht en in de grafkelder bijgezet. Dit kwam vooral door de groeiende spanningen rond de monarchie. Tijdens de Franse Revolutie werd op 16 oktober 1794 het lichaam van Lodewijk XV uit de koninklijke grafkelder gehaald en in een verzamelgraf geworpen bij zijn illustere voorouders die in de voorgaande dagen eenzelfde lot ondergingen. In 1817 werden de resten van de Franse koningen weer opgegraven en in een gezamenlijk graf in de kathedraal herbegraven.

Beoordeling
Koning Lodewijk XIV had Frankrijk achtergelaten met ernstige financiële problemen en in een internationale wurggreep. De Regent, Filips van Orleans had de staat weer op orde gebracht: er was vrede en de staatsschuld was gesaneerd. Maar er hingen nog schaduwen boven het koninkrijk dat Lodewijk XV erfde van de Regent: de pauselijke bul Unigenitus, tot stand gekomen op vraag van Lodewijk XIV, verdeelde het land diep. De Parlementen, gemuilkorfd door Lodewijk XIV, waren door de Regent weer losgelaten en saboteerden de belastinginning. Na een oorspronkelijk positieve regeerperiode, waarbij de Staat in handen was van kardinaal de Fleury, nam Lodewijk XV het heft zelf in handen en toonde spoedig zijn onbekwaamheid en besluiteloosheid. In 1748 keerde het tij: de koning gaf de winst van een reeks militaire successen op met de Vrede van Aken, en werd meteen beschouwd als zwakkeling. Van toen af aan stapelden de militaire en politieke vergissingen zich op. Het ineffectief optreden inzake Unigenitus leverde de koning de vijandschap van de parlementen op, en veroorzaakte zware problemen voor de schatkist. Lodewijk nam een reeks maatregelen die men nu modern of democratisch zou noemen, zoals hervorming en uniformisering van de wetgeving, het verdelen van de belastingdruk over kerk en adel (in plaats van alleen maar over het gewone volk), het aanleggen van een nieuw wegennet door het systeem van corvée (in plaats van door belastingen), en verkreeg daarmee de reputatie van despoot, hem toebedeeld door de adellijke parlementen. Lodewijk, gesaboteerd door de parlementen in de belastingsinning, begon een financieel gat te graven, vergelijkbaar met de eindbalans van de regering van Lodewijk XIV.

In Versailles toonden de koning en de adel die hem omringden, tekenen van verveling, kijkend naar een monarchie die steeds impopulairder werd. Een populaire legende van Lodewijk is dat hij ooit gezegd zou hebben: "Après moi, le déluge" ("Na mij, de zondvloed"). Hedendaagse historici beweren echter dat deze uitspraak van Madame de Pompadour komt, en het is zelfs niet zeker of zij het echt wel heeft gezegd.

In het begin stond Lodewijk XV bekend als Le Bien-aimé (de welbeminde). Bewijs hiervan is dat na een bijna dodelijke ziekte te hebben gehad in Metz in 1744, veel van zijn onderdanen (de Franse bevolking) gebeden hebben voor zijn herstel. Hoe dan ook, zijn slappe en ondoeltreffende regering was een versterkende factor van de algemene onpopulariteit, in aanloop, en tijdens de Franse Revolutie. Bovendien was de koning een beruchte vrouwenjager, hoewel dit van een koning werd verwacht; de losbandigheid van de vorst werd wel gezien als een soort statusbevestiging. Hoe dan ook, het vertrouwen van de monarchie werd geschokt door de schandalen van Lodewijk en zijn hovelingen, zodat hij aan het einde van zijn leven erg werd gehaat. In tegenstelling tot Lodewijk XIV heeft Lodewijk XV nooit gevoel gehad voor public relations en stond hij machteloos tegenover een steeds groeiende groep van tegenstanders en lasteraars die pamfletten verspreidden.

In 1743 mengde Frankrijk zich in de Oostenrijkse Successieoorlog. Later in zijn regering werden Corsica en Lotharingen geannexeerd. Dit kwam een paar jaar na het verwoestende verlies van bijna alle Franse kolonies, die Frankrijk verloor aan aartsvijand Groot-Brittannië, tijdens de Zevenjarige Oorlog. Het Verdrag van Parijs in 1763 was een van de vernederendste episodes van de Franse monarchie. Frankrijk droeg India, Canada en alle gebieden ten oosten van de Mississippi Rivier over aan Groot-Brittannië, terwijl Spanje alle gebieden ten westen van de Mississippi Rivier ontving. Het koloniale Franse Rijk in de Nieuwe Wereld was dus bijna helemaal weg, het koninkrijk controleerde nog wel gebieden in West-Indië, Frans-Guyana en de kleine eilanden van Saint-Pierre en Miquelon dichtbij de oostkust van Canada. De Franse controle over Amerika en India was op een dramatische manier geëindigd, zowel voor Frankrijk als voor de monarchie.

Uit het huwelijk van Lodewijk met Maria Leszczynska kwamen veel kinderen, maar de koning was voortdurend (en berucht) ontrouw. Sommige van zijn minnaressen zoals Madame de Pompadour en Madame du Barry, zijn bijna net zo bekend of zelfs bekender dan de koning zelf, en zijn affaire met de drie Mailly-Nesle zusters en ook met Marie-Louise O’Murphy was een bekende. Verhalen gingen heel Frankrijk door, waarin werd beweerd dat de koning in het bloed van maagden baadde en zelfs negentig onwettige kinderen had.

Op het einde van zijn regering zou men kunnen zeggen dat de koning politiek "wakker schoot". Minister Maupeou kreeg de Parlementen weer in de muilkorf, en Minister van Financiën Terray profiteerde daarvan om de staatsschuld gedeeltelijk - en op grove wijze (een gedeeltelijk bankroet) - te saneren. Minister Choiseul bouwde de militaire macht weer op (werd aan de dijk gezet wegens zijn verraderlijke connecties met de Parlementen en een poging om, buiten de koning om, Frankrijk in een oorlog met Engeland te betrekken). Toen de koning in 1774 onverwacht aan pokken overleed, liet hij een gedeeltelijk hersteld Frankrijk na aan zijn kleinzoon - die jammer genoeg geen lessen trok uit de geschiedenis.

Bij de dood van Lodewijk was de Franse monarchie op een dieptepunt gekomen, met politieke, financiële en morele problemen. Lodewijks zoon, de Dauphin Lodewijk was negen jaar eerder al gestorven en daardoor werd Lodewijks kleinzoon Lodewijk Auguste de nieuwe koning onder de naam Lodewijk XVI.
Heerlijkheid:
koning van Frankrijk en als koning van Navarra vanaf 1 september 1715 tot aan zijn dood
Lodewijk trouwde met Maria Carolina Sophia Felicitas Leszczynska. Maria is geboren op zaterdag 23 juni 1703 in Trzebnica. Maria is overleden op vrijdag 24 juni 1768 in Versailles, 65 jaar oud.
Notitie bij Maria: Het was zuiver toeval dat Maria koningin van Frankrijk werd. Zij werd geboren in Trzebnica als enige dochter en erfgename van de Poolse koning Stanislaus I Leszczynski en van Catharina Opalinska. Toen zij 6 jaar oud was werd haar vader van de troon gestoten en moest haar familie het land verlaten. Van land tot land vluchtend kwamen de Leszczynski’s uiteindelijk in de Elzas terecht.

Nadat de onderhandelingen over een mogelijk huwelijk van Lodewijk XV en de Spaanse infante waren afgesprongen, werd Maria genoemd als huwelijkskandidate voor de koning. Het huwelijk werd ingezegend te Fontainebleau op 5 september 1725. De nieuwe koningin was 7 jaar ouder dan haar 15-jarige echtgenoot. Het koningspaar kreeg 10 kinderen, waaronder de Dauphin Lodewijk, die zelf nooit zijn vader opvolgde.

In 1733 kwam Lodewijk XV tussenbeide in de Poolse Successieoorlog ten gunste van zijn schoonvader. Door de Vrede van Wenen verloor Stanislaw echter definitief zijn koninkrijk, maar kreeg hij door bemiddeling van zijn schoonzoon ter compensatie het bescheidener Lotharingen. Na de dood van haar vader schonk Maria Lotharingen aan haar echtgenoot, zoals eerder in hun huwelijksovereenkomst was beslist.

Tot 1735 leek het huwelijk vrij probleemloos, ook al toonde de koning weinig affectie aan het adres van zijn echtgenote. Maar daarna begon Lodewijk zich steeds vaker losbandig te gedragen, en de koningin moest lijdzaam toezien hoe aan het hof de koninklijke maîtresses elkaar in ijltempo opvolgden en haar vaak met misprijzen behandelden. Gekwetst in haar waardigheid trok Maria Leszynska zich steeds vaker in de verborgenheid terug. Zij werd ernstig en devoot, en verdeelde haar tijd tussen gebed en meditatie, liefdadigheid en de opvoeding van haar kinderen. Zij overleed te Versailles op 24 juni 1768, terwijl de koning intussen zonder schroom pronkte met zijn maîtresse Madame du Barry.

De “bouchée à la Reine” (gekend als vol-au-vent) zou door haar zijn aangepast. Zij at zo graag vol-au-vent à la reine, dat ze opdracht gaf om kleine vol-au-vents te laten maken: het fameuze Koninginnehapje.
Kinderen van Lodewijk en Maria:
1 Marie Louise Elisabeth van Bourbon, geboren op donderdag 14 augustus 1727. Volgt 13.
2 Henriëtte-Anne Van Frankrijk, geboren op donderdag 14 augustus 1727 in Versailles. Henriëtte-Anne is overleden op donderdag 10 februari 1752 in Versailles, 24 jaar oud.
Notitie bij Henriëtte-Anne: Bij haar geboorte werd ze "Madame Seconde" genoemd en later kreeg ze de naam Madame Henriëtte.

Henriëtte-Anne had een gesloten karakter en was een hartstochtelijke muziekbeoefenaar, zoals op het portret van Jean-Marc Nattier te zien is. Tijdens haar kinderjaren woonde ze op Versailles, samen met haar zuster Louise-Élisabeth en Adélaïde. Henriëtte’s tweelingzuster werd in 1739 uitgehuwelijkt aan Filips van Bourbon, een zoon van de Spaanse koning Filips V, en vertrok naar Spanje. Dit huwelijk sloeg bij Henriëtte in als een bom, ze was zeer gehecht aan haar tweelingzus. Als troost spendeerde ze haar tijd aan muziek. Henriëtte trouwde nooit, ze had echter wel een liefdesrelatie met Lodewijk Filips I van Orléans. Samen met haar broer de Dauphin, Lodewijk Ferdinand en haar zus Adélaïde, bekritiseerde ze publiekelijk de relatie van haar vader met Madame de Pompadour. Toen Henriëtte’s tweelingzus voor een periode terug kwam naar het Hof in Versailles, kregen de twee een groot meningsverschil over Madame de Pompadour. Henriëtte was tegen de Madame de Pompadour en Louise-Élisabeth sloot vriendschap met de minnares van haar vader. Henriëtte-Anne stierf op 24-jarige leeftijd aan de pokken. Ze werd bijgezet in de Saint-Denisbasiliek haar oudere zuster Louise-Élisabeth werd later bij haar gezet, Louise-Élisabeth stierf in 1759. Haar graf en alle andere graven in de Basiliek werden tijdens de Franse Revolutie vernield.
3 Marie-Louise Van Frankrijk, geboren op woensdag 28 juli 1728. Marie-Louise is overleden op donderdag 19 februari 1733, 4 jaar oud.
Heerlijkheid:
prinses van Frankrijk
4 Lodewijk Ferdinand Van Frankrijk, geboren op zondag 4 september 1729 in Kasteel van Versailles. Volgt 58.
13 Marie Louise Elisabeth van Bourbon is geboren op donderdag 14 augustus 1727, dochter van Lodewijk XV, bijgenaamd Le bien aimé (de Welbeminde) Van Frankrijk (zie 12) en Maria Carolina Sophia Felicitas Leszczynska. Marie is overleden op donderdag 6 december 1759, 32 jaar oud.
Notitie bij Marie: Elisabeth en haar tweelingzus Henriëtte werden geboren op het Kasteel van Versailles. Vanaf haar geboorte werd ze bekend als Madame Première, maar werd vaak Babette genoemd, vooral door haar vader. Haar toekomstige verloving met Filips van Bourbon werd aangekondigd op het hof in februari 1739. Filips was de derde zoon van Lodewijks oom, koning Filips V van Spanje, en diens tweede vrouw, koningin Elisabetta Farnese. Deze verloving werd gevolgd door een reeks van militaire verbonden en politieke allianties tussen de rooms-katholieke leiders van Frankrijk en Spanje, dat een traditie was bij koninklijke huwelijken. De traditie begon bij het huwelijk van koning Filips II van Spanje met de Franse prinses Elisabeth van Valois, de dochter van koning Hendrik II van Frankrijk, in 1559. Dat huwelijk kwam voort uit de Vrede van Cateau-Cambrésis. Ondanks dat en het feit dat Filips haar vaders eerste neef was, werd het huwelijk niet goed ontvangen aan het Franse hof, er was een kleine kans dat Filips koning zou worden van Spanje. Desondanks werd de 12 jaar oude Elisabeth bij volmacht verloofd op 26 augustus 1739, zonder haar toekomstige man ooit gezien te hebben, ze werd nu in Spanje bekend als Madame Infante. Na extravagante vieringen en feesten, verliet Elisabeth huilend Versailles en moest ze afscheid nemen van haar tweelingzus Henriëtte op 30 augustus. Ze ontmoette uiteindelijk haar 19-jarige man in Alcalá de Henares, ongeveer 30 km ten noorden van Madrid. Elisabeth en Filips trouwden op 25 oktober 1739.

Leven in Spanje
In Spanje was de hofetiquette nauwkeuriger dan in Frankrijk, en de jonge Elisabeth dacht dat haar schoonmoeder de baas wilde worden over haar. Elisabeth spendeerde veel van haar tijd met spelen met poppen, en vertroetelde haar dochter, die maar 14 jaar jonger was dan zij. Elisabeth schreef wanhopige brieven over haar ongelukkige huwelijk en haar ongelukkige periode aan het Spaanse hof naar haar vader.
Filips’ jongere zuster, Maria Theresia, was getrouwd met Elisabeths broer, Lodewijk Ferdinand de kroonprins van Frankrijk in 1745.

Hertogin van Parma
Elisabeth kon Spanje ontvluchten in 1748. In het Verdrag van Aix-la-Chapelle, welke de Oostenrijkse Successieoorlog beëindigde, werd keizerin Maria Theresia van Oostenrijk gedwongen om de hertogdommen Parma, Piacenza en Guastalla af te staan aan haar vijand, Filips V van Spanje. Op aandringen van Lodewijk XV werden Elisabeth en haar man hertog en hertogin van Parma. Elisabeth keerde op 11 december 1748 terug naar Versailles, terwijl ze op weg naar Parma was, om haar vader te bedanken. Ze verbleef er bijna een jaar, gedurende die periode kreeg ze een goede band met Madame de Pompadour, in tegenstelling tot haar moeder, broer en zusters die de maîtresse van Lodewijk XV haatten. Ze vervolgde haar reis in oktober 1749 naar Parma. Ze nam Franse gewoonten mee naar het hof van Parma.

Elisabeths tweelingzuster Henriëtte stierf in 1752 en Elisabeth keerde terug naar Frankrijk in september om haar graf te bezoeken in Sint-Denis. Ze verwachtte dat ze een paar weken in Frankrijk zou blijven, maar bleef bijna een jaar in Versailles.

Elisabeth vond het vervelend om terug te moeten keren naar Parma, en daarom zocht ze een groter gebied om te regeren. Ze sloot vrede met keizerin Maria Theresia, die Elisabeth de troon van de Oostenrijkse Nederlanden beloofde, welke terug waren gekeerd onder Oostenrijks gezag dankzij het verdrag van Aix-la-Chapelle. Elisabeth keerde in september 1757 terug in Frankrijk, in de hoop dat haar dochter Isabella zou trouwen met Aartshertog Jozef van Oostenrijk, de toekomstige Jozef II. Ze trouwden uiteindelijk in 1760. Schandalige roddels brachten Elisabeth bij François-Joachim Bernis, een abt die ze kende uit Parma, maar hij trok zich terug toen hij uit de gunst viel en werd verbannen.

Laatste jaren en overlijden
Koning Ferdinand VI van Spanje stierf zonder een erfgenaam in augustus 1759 en werd opgevolgd door zijn jongere (en Filips oudere) broer Karel, die Karel III van Spanje werd. Op die manier kwamen Filips en Elisabeth een stap dichter bij de Spaanse troon. Karels jonge familie, inclusief een paar zoons, meende dat er nog maar een kleine kans was dat Filips en Elisabeth de Spaanse troon haalden.

Elisabeth werd ziek terwijl ze in Versailles was, en stierf aan de pokken op 6 december 1759. Ze werd begraven op 27 maart 1760 in Sint-Denis, naast haar tweelingzuster. Hun graven werden tijdens de Franse Revolutie verwoest. De beenderen van de Bourbons werden in een sloot buiten Saint-Denis gestort.
Marie trouwde, 12 jaar oud, op zondag 25 oktober 1739 met Filips van Bourbon, 19 jaar oud. Zie 87 voor persoonsgegevens van Filips.
Kinderen van Marie en Filips:
1 Isabella Maria van Bourbon-Parma, geboren op zondag 31 december 1741 in Madrid, Spanje. Volgt 14.
2 Ferdinand van Bourbon- Parma, geboren op woensdag 20 januari 1751. Volgt 15.
14 Isabella Maria van Bourbon-Parma is geboren op zondag 31 december 1741 in Madrid, Spanje, dochter van Filips van Bourbon (zie 87) en Marie Louise Elisabeth van Bourbon (zie 13). Isabella is overleden op zondag 27 november 1763 in Wenen, Oostenrijk, 21 jaar oud.
Notitie bij Isabella: Ze groeide op aan het hof van de Spaanse koning Filips V in Madrid, maar toen haar vader hertog van Parma werd verhuisde de familie naar het Hertogdom in het Noorden van Italië.

Isabella leerde het bespelen van de viool, en ze las ook boeken die waren geschreven door filosofen en theologen zoals Jacques-Bénigne Bossuet en John Law. Ze was vaak neerslachtig en na de dood van haar moeder in 1759, dacht ze vaak over de dood.

Op 6 oktober 1760, op 18-jarige leeftijd, werd ze uitgehuwelijkt aan de latere keizer Jozef II van het Heilige Roomse Rijk. De mensen aan het hof van Wenen waren snel gecharmeerd van Isabella, dit kwam vooral door haar schoonheid en intelligentie. Blijkbaar kon Isabella moeilijke wiskundige problemen oplossen.

Isabella en Jozefs zuster, aartshertogin Maria Christina werden snel goede vriendinnen. Ook al ontmoetten de twee elkaar elke dag, ze schreven ook brieven naar elkaar. Alleen Isabella’s brieven zijn bewaard gebleven.

Isabella baarde uiteindelijk twee kinderen: Maria Theresia in 1762 en Marie Christine in 1763. Haar tweede kind Marie Christine (vernoemd naar haar schoonzus) stierf in het kraambed, Isabella zelf stierf enkele dagen later aan pokken. Haar dochter Maria Theresia in 1770 aan longontsteking. Jozef bleef ontroostbaar achter en trouwde twee jaar later met tegenzin met Maria Josepha van Beieren.

Isabella ligt begraven in de Keizerlijke Kapuzinergruft dicht bij keizerin Maria Theresia.
Isabella trouwde met Jozef Benedictus August Johan Anton Michaël Adam van het Heilige Roomse Rijk. Jozef is geboren op maandag 13 maart 1741 in Wenen, zoon van Frans Stefanus van het Heilige Roomse Rijk en Maria Theresia van Oostenrijk. Jozef is overleden op zaterdag 20 februari 1790 in Wenen, 48 jaar oud. Jozef trouwde later in 1765 met Maria Josepha van Beieren (1739-1767).
Notitie bij Jozef: Het jongste kind stierf bij de geboorte en Isabella vijf dagen later, aan de pokken. Jozef kon dit eigenlijk niet verwerken, maar op 23 januari 1765 hertrouwde Jozef toch met Maria Josepha van Beieren (1739-1767). De verhouding tussen de echtelieden had weinig van een sprookje. In het openbaar liet Jozef zich laatdunkend uit over de lelijkheid en het afstotelijk uiterlijk van zijn vrouw. Zij leed namelijk aan een chronische huidziekte. Dit huwelijk bleef kinderloos. Twee jaar later stierf Maria Josepha, ook aan de pokken.

In 1765 was Jozef II bovendien zijn vader opgevolgd als keizer en werd mederegent van zijn moeder in de landen van de Habsburgse monarchie. In de binnenlandse politiek streefde hij naar centralisatie van het bestuur, waardoor hij in conflict raakte met de Hongaren en de Zuidelijke Nederlanden. De Hongaren kon hij nog tevreden stellen door de maatregelen in te trekken.

Onder invloed van het cameralisme was hij er van overtuigd dat het welzijn van zijn volk gegarandeerd werd door de kracht van de staat. Jozef II zorgt ervoor dat geen enkele boer nog langer als lijfeigene beschouwd mocht worden. Bovendien zag hij het geloof als een private zaak, niet die van de Staat, en ijverde hij voor gelijke rechten voor de joodse bevolking in zijn rijk. Jozef II reisde zelfs naar Rome om invloed uit te oefenen op de pauskeuze. Hij lijkt succes gehad te hebben: de nieuw paus Clemens XIV hief in 1773 de Jezuïetenorde op.

Hij maakte tijdens zijn regering een einde aan het uitgebreide hofceremonieel zoals dat door Joan Raye jr. (1737 - 1823) beschreven werd. Bij keizerlijke audiënties hoefden geen kniebuigingen meer gemaakt te worden. Het Pruisische uniform verving de Spaanse gewaden. Hofdignitarissen werden niet meer op staatskosten onderhouden en alleen op nieuwjaarsdag was er nog een gala-ontvangst.

De keizer zocht ook toenadering tot Rusland in de strijd tegen de Turken op de Balkan.

Als beschermheer van de opera in Wenen had hij grote invloed op verschillende producties van Wolfgang Amadeus Mozart.[1]

Jozef II heeft een grote invloed gehad op het strafrecht. Hij streefde naar een diepgaande hervorming van de Constitutio Theresiana Criminalis van zijn moeder Maria Theresia. Op 13 januari 1787 tekende hij te Wenen de afkondiging van het Allgemeines Gesetz über Verbrechen und derselben Bestraffung.

Oostenrijkse Nederlanden
In 1781 reisde Jozef naar de Oostenrijkse Nederlanden in gezelschap van de graaf van Torcy. Om de Fransen af te leiden [bron?] eiste hij van de Nederlandse Republiek ontruiming van hun barrièresteden in de Oostenrijkse Nederlanden. Onder het pseudoniem graaf van Falkenburg reisde hij naar Den Haag en werd ontvangen door stadhouder Willem V en Carel George van Wassenaer Obdam. Vervolgens ging hij naar Amsterdam en had een overleg met burgemeester Joachim Rendorp. Hij bezocht Den Helder en ging aan boord van een van de schepen. Vervolgens trok hij naar Zaandam, Broek-in-Waterland, waar een boer hem niet binnen liet, [2] Utrecht, Den Bosch en Maastricht.

In oktober 1784 stuurde hij een tweetal schepen de Schelde op en begon de Keteloorlog, mogelijk om wraak te nemen op de noord-Nederlandse patriotten, die zijn achterneef Lodewijk Ernst van Brunswijk-Lüneburg-Bevern hadden uitgewezen. Hij eiste vrije handel op Oost-Indië, opening van de Schelde, die bij de Vrede van Munster in 1648 dicht was gebleven, en annexatie van Maastricht[bron?]; beide tevergeefs.

In de Zuidelijke Nederlanden stond hij bekend om zijn verlichte, maar paternalistische hervormingspolitiek. Hij kreeg de bijnaam keizer-koster vanwege van zijn verregaande regeldrift ten aanzien van interne kerkelijke zaken zoals het priesterlijke gewaad en het bepalen van het aantal brandende kaarsen op het altaar. Ook beperkte hij het aantal kermissen te lande. In de Oostenrijkse Nederlanden trachtte hij het recht diepgaand te hervormen. Hij gaf Jozef Crumpipen, de kanselier van Brabant, opdracht om hieraan te werken. Het resultaat van deze poging tot hervorming werd voorgelegd aan Jozef II. De keizer ging niet akkoord en weigerde de ontwerptekst te aanvaarden omdat die niet ver genoeg ging. Hierop gaf hij aan Karl Anton von Martini de opdracht om het wetboek dat deze reeds voor Lombardije had gemaakt te vertalen in het Nederlands. Deze "vreemde" tekst werd echter niet aanvaard door de Oostenrijkse Nederlanden en droeg bij aan het uitbreken van de Brabantse Omwenteling van 1789-1790.

Bron
1.? Österreich zur Zeit Kaiser Josephs II. Mitregent Kaiserin Maria Theresias, Kaiser und Landesfürst. Niederösterreichische Landesausstellung. Stift Melk.
2.? Dunk, Th. von der (2008) Germanie: Inkognito aber stadtbekantt. Joseph II. auf Reise in Holland, p. 95. In: De Achttiende Eeuw, 40 (2008) 1.
Heerlijkheid:
keizer van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie van 1765 tot 1790
Kinderen van Isabella en Jozef:
1 Maria Theresia van Oostenrijk, geboren op zaterdag 20 maart 1762 in Wenen. Maria is overleden op dinsdag 23 januari 1770 in Wenen, 7 jaar oud.
Notitie bij Maria: Haar vader was de oudste zoon van keizer Frans I Stefanus van het Heilige Roomse Rijk en diens vrouw keizerin Maria Theresia van Oostenrijk. De aarsthertogin is vernoemd naar haar grootmoeder aan vaderskant. De ouders van haar moeder waren hertog Filips van Parma, zoon van koning Filips V van Spanje en Madame Louise-Elisabeth van Frankrijk, de oudste dochter van koning Lodewijk XV van Frankrijk. De moeder van Maria Theresia stierf plotseling op 27 november 1763 tijdens de bevalling van Maria Theresia’s jongere zusje, Aartshertogin Christine.

Maria Theresia stierf plotseling op 23 januari 1770 op acht-jarige leeftijd. In de tijd dat Maria Theresia overleed was het huwelijk tussen haar tante Maria Antonia van Oostenrijk met de Dauphin van Frankrijk, Louis-Auguste, in volle voorbereiding. Haar dood was een grote schok voor haar vader, die een lange periode in rouw was.
Heerlijkheid:
aartshertogin van Oostenrijk
2 Christine van Oostenrijk, geboren op dinsdag 22 november 1763. Christine is overleden.
15 Ferdinand van Bourbon- Parma is geboren op woensdag 20 januari 1751, zoon van Filips van Bourbon (zie 87) en Marie Louise Elisabeth van Bourbon (zie 13). Ferdinand is overleden op zaterdag 9 oktober 1802, 51 jaar oud.
Notitie bij Ferdinand: Ferdinand moest het hertogdom Parma overdragen aan Frankrijk door het verdrag van Aranjuez in 1801. Als compensatie ontving zijn zoon, Lodewijk, het Groothertogdom Toscane, wat later het Koninkrijk Etrurië werd.
Heerlijkheid:
hertog van Parma van 1765 tot aan zijn dood in 1802
Ferdinand trouwde, 18 jaar oud, op woensdag 19 juli 1769 met Maria Amalia van Oostenrijk, 23 jaar oud. Maria is geboren op zaterdag 26 februari 1746 in Wenen, dochter van Frans Stefanus van het Heilige Roomse Rijk en Maria Theresia van Oostenrijk. Maria is overleden op maandag 18 juni 1804 in Praag, 58 jaar oud.
Notitie bij Maria: Ze werd opgevoed aan het Habsburgse hof in Wenen. Maria Amalia was in haar jeugd een erg populair en sociaal kind en werd als erg mooi beschouwd, maar ze groeide op in de schaduw van haar illustere broers en zusters. Haar moeder vergeleek Maria Amalia constant met haar ouders zusters, wat uiteindelijk resulteerde in een beschadigde relatie tussen moeder en dochter tijdens hun hele leven.

Toen Maria Amalia 22 jaar oud was, wilde ze trouwen met de jonge en knappe prins Karel II van Zweibrücken, die vaak het Hof van Wenen bezocht en goed bekend was bij de keizerlijke familie, maar keizerin Maria Theresia en haar minister Kauntiz vonden beiden dat de prins van Zweibrücken geen goede partij was voor de aartshertogin. Prins Karel II van Zweibrücken verliet Wenen voorgoed. Tegen haar wil werd Maria Amalia verloofd en later uitgehuwelijkt aan Ferdinand, hertog van Parma (1751-1802), een kleinzoon van de Franse koning Lodewijk XV. Ferdinand was ook een kleinzoon van de Spaanse koning Filips V. Het huwelijk werd gesteund door de latere Keizer Jozef II, wiens eerste vrouw de aantrekkelijke oudere zuster was van Ferdinand, Isabella Maria van Bourbon-Parma. Haar man was zes jaar jonger dan Maria Amalia.

Het huwelijk van de aartshertogin met de hertog van Parma was een deel van de huwelijkscontracten die Maria Theresia maakte voor haar dochters. Later trouwde aartshertogin Maria Carolina met de Koning van Napels en trouwde aartshertogin Maria Antonia met de Kroonprins van Frankrijk.

Hertogin van Parma
Op 1 juli 1769 vertrok Maria Amalia naar haar toekomstige man, vergezeld door haar oudere broer keizer Jozef II. Ze trouwde met Ferdinand op 19 juli in het Chateau de Colorno. In Parma aangekomen, begon Maria Amalia zich te bemoeien met de politiek van het hertogdom, in het begin vooral gesteund en geadviseerd door haar moeder, Maria Theresia. De keizerin geloofde dat haar dochter actief hoorde te zijn in de politiek van Parma, maar alleen als steun aan Ferdinand. De hertogin nam haar moeders instructie buitengewoon serieus, en het Hof van Parma werd een kopie van Wenen.

Het Hof van Parma kreeg financiële steun van politieke bijstand van Frankrijk en Spanje. Na een tijdje overschaduwde Maria Amalia haar 18-jarige man compleet, en begon aan een schandalige manier van leven, ze begon ook verschillende liefdesaffaires met wie ze openlijk leefde. Op 21 april 1792 werd zij desondanks opgenomen als Dame in de Spanse Maria-Luisa-Orde. Het gedrag van de Hertogin schokte de Europese hoven, waarvan iedereen langzaam begon met het afbreken van de relatie met Parma. Maria Amalia ontsloeg Du Tillot, een minister die zich tegen de hertogin keerde. Hij werd vervangen door een Spanjaard, José del Llano, die vooral door koning Karel III van Spanje werd aanbevolen.

Toen Napoleon Bonaparte Italië binnenviel vluchtte Maria Amalia met haar familie naar Oostenrijk, ze stierf op 18 juni 1804 te Praag.
Heerlijkheid:
aartshertogin van Oostenrijk en prinses van Hongarije en door haar huwelijk hertogin van Parma, Piacenza en Guastalla.
Kinderen van Ferdinand en Maria:
1 Carolina van Bourbon-Parma, geboren op donderdag 22 november 1770 in Parma. Volgt 16.
2 Lodewijk I van Etrurië van Bourbon- Parma, geboren op maandag 5 juli 1773 in Piacenza. Volgt 55.
16 Carolina van Bourbon-Parma is geboren op donderdag 22 november 1770 in Parma, dochter van Ferdinand van Bourbon- Parma (zie 15) en Maria Amalia van Oostenrijk. Carolina is overleden op donderdag 1 maart 1804 in Dresden, 33 jaar oud.
Notitie bij Carolina: Ze was de oudste dochter van Ferdinand, hertog van Parma en diens vrouw aartshertogin Maria Amalia van Oostenrijk. Haar grootouders aan vaderskant waren, hertog Filips van Parma en diens vrouw prinses Louise-Elisabeth van Frankrijk, dochter van koning Lodewijk XV van Frankrijk en koningin Maria Leszczynska. Haar grootouders aan moederskant waren, keizer Frans I Stefan van het Heilige Roomse Rijk en keizerin Maria Theresia van Oostenrijk.

Carolina was een Dame in de Maria-Luisa-Orde van Spanje.
Heerlijkheid:
prinses van Parma en een prinses van Saksen
Carolina trouwde met Maximiliaan Van Saksen. Maximiliaan is geboren op vrijdag 13 april 1759 in Dresden, zoon van Frederik Christiaan Leopold Johan George Frans Xaverius Van Saksen en Maria Antonia Walpurgis Symphorosa van Beieren. Maximiliaan is overleden op woensdag 3 januari 1838 in Dresden, 78 jaar oud.
Kinderen van Carolina en Maximiliaan:
1 Maria Amalia Van Saksen, geboren in 1794. Maria is overleden in 1870, 75 of 76 jaar oud.
Heerlijkheid:
prinses van Saksen
2 Maria Ferdinanda Van Saksen, geboren in 1796. Maria is overleden in 1865, 68 of 69 jaar oud.
3 Frederik August II Van Saksen, geboren op donderdag 18 mei 1797 in Pillnitz. Volgt 17.
4 Clemens Van Saksen, geboren in 1798. Clemens is overleden in 1822, 23 of 24 jaar oud.
Heerlijkheid:
prins van Saksen
5 Maria Anna Carolina Van Saksen, geboren op vrijdag 15 november 1799 in Dresden. Volgt 18.
6 Johan Nepomuk Maria Jozef Van Saksen, geboren op zaterdag 12 december 1801 in Dresden. Volgt 19.
7 Maria Josepha Amalia Van Saksen, geboren op dinsdag 6 december 1803 in Dresden. Volgt 54.
17 Frederik August II Van Saksen is geboren op donderdag 18 mei 1797 in Pillnitz, zoon van Maximiliaan Van Saksen en Carolina van Bourbon-Parma (zie 16). Frederik is overleden op woensdag 9 augustus 1854 in Brennbichl, Tiro, 57 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Frederik August werd streng religieus opgevoed. Vervolgens diende hij als officier in de Bevrijdingsoorlogen, maar hij toonde verder nauwelijks interesse in het leger. Hij huwde in 1819 aartshertogin Maria Carolina Ferdinanda van Oostenrijk, dochter van keizer Frans II. In 1831 werd hij door zijn oom koning Anton, die zich uit de regering terugtrok, als regent aangesteld. Frederik August loste politieke vraagstukken op uit louter plichtsbesef en in de regel beriep hij zich op zijn ministers. In deze periode werd een liberale grondwet ingevoerd.

Een jaar na Maries dood in 1832 hertrouwde hij met Maria Leopoldine, dochter van Max Jozef van Beieren. Na Antons dood in 1836 besteeg hij de Saksische troon. Hij was een aimabel en intelligent man die zich bij het volk al snel zeer geliefd maakte. Onder zijn bewind kwamen de stoomvaart en de spoorwegen in Saksen op gang. Hij was op 8 april 1839 persoonlijk aanwezig bij de eerste treinrit van Dresden naar Leipzig.

Na het revolutiejaar 1848 stelde Frederik August II liberale ministers aan, hief de censuur op en nam hij een liberale stemwet aan voor de beide kamers van de landdag. Toen de tegenstelling tussen de gematigde regering en de radicale landdag zich in het voorjaar van 1849 echter verscherpten, zond hij het parlement heen. Als gevolg hiervan brak op 3 mei de Saksische Meiopstand uit, die echter met hulp van Pruisische troepen werd neergeslagen. De koning en koningin hadden zich inmiddels teruggetrokken en begaven zich pas op 18 augustus 1850 weer onder het volk.

De laatste jaren van zijn leven bracht hij teruggetrokken en in depressiviteit door. Wel reisde hij meermaals naar Tirol, waar hij bergplanten verzamelde. Hij stierf aldaar in 1854. Men speculeerde over zelfmoord, maar de officiële lezing was dat hij bij een wagenongeluk door een paard tegen het hoofd was getrapt. Hij werd begraven in de katholieke hofkerk van Dresden en opgevolgd door zijn broer Johan. Koningin Maria liet te zijner ere op de plaats van het ongeluk in Karrösten een kapel bouwen die heden ten dage nog voor bezoekers toegankelijk is.
Frederik trouwde, 22 jaar oud, op zondag 26 september 1819 in Dresden met Maria Carolina Ferdinanda van Habsburg-Lotharingen van Oostenrijk, 18 jaar oud. Zie 70 voor persoonsgegevens van Maria.
18 Maria Anna Carolina Van Saksen is geboren op vrijdag 15 november 1799 in Dresden, dochter van Maximiliaan Van Saksen en Carolina van Bourbon-Parma (zie 16). Maria is overleden op zaterdag 24 maart 1832 in Pisa, 32 jaar oud.
Notitie bij Maria: Ze was onder andere een achterkleinkind van keizer Frans I Stefan van het Heilige Roomse Rijk en keizerin Maria Theresia. En van koning August III van Polen en koningin Maria Josepha van Oostenrijk.

Ze trad in het huwelijk met Leopold II van Toscane de enige zoon van groothertog Ferdinand III van Toscane. Het huwelijk werd gesloten op 16 november 1817. Maria Anna was toen achttien jaar en Leopold was twintig jaar. Tijdens de bruiloftsfeesten werd Leopolds vader verliefd op de oudere zuster van de bruid, Maria Ferdinanda, die zodoende de stiefmoeder van haar jongere zuster werd.

Maria Anna stierf op 24 maart 1832 in Pisa in Italië. Haar man, Leopold, was in 1824 groothertog van Toscane geworden toen diens vader was overleden. Leopold hertrouwde op 7 juni 1833 met Maria Antonia van Bourbon-Sicilië een dochter van koning Frans I der Beide Siciliën en koningin Maria Isabella van Spanje.
Maria trouwde, 18 jaar oud, op zondag 16 november 1817 met Leopold II Van Toscane, 20 jaar oud. Leopold is geboren op dinsdag 3 oktober 1797 in Florence. Leopold is overleden op zaterdag 29 januari 1870 in Rome, 72 jaar oud. Leopold trouwde later op vrijdag 7 juni 1833 met Maria Antonia van Bourbon-Sicilië (1814-1898).
Notitie bij Leopold: Leven
Hij begeleidde zijn vader in 1799 bij diens ballingschap naar Wenen, Salzburg en Würzburg en keerde in 1814 met hem naar Toscane terug. In 1824 volgde hij zijn vader op als groothertog, in welke hoedanigheid hij op relatief liberale wijze regeerde. Hij liet vele bouwwerken en wegen aanleggen, stimuleerde onderwijs en wetenschap, hervormde de justitie en stond enige persvrijheid toe.

Toen in 1845 en 1846 desondanks onlusten uitbraken, voerde hij een aantal bestuurlijke hervormingen in. Naar aanleiding van de liberale beweging die ontstond na de verkiezing van paus Pius IX stond hij op 17 februari 1848 als een van de eerste Italiaanse heersers een grondwet toe, waar het volk echter geen genoegen mee nam. Onder druk van Italiaans-nationalistische radicalen (zie ook Risorgimento) zag hij zich genoodzaakt troepen naar Lombardije te zenden om daar tegen de Oostenrijkers te strijden. Toen de invloed van de radicalen groeide, verliet hij op 9 februari 1849 het land. Hij voegde zich op 21 februari bij de eveneens gevluchte Pius IX in Gaeta. Na de Oostenrijkse overwinning in de Slag bij Novara werd in Toscane een dictator geïnstalleerd, wiens bewind echter weinig succesvol was. De regering nodigde Leopold daarom op 12 april uit terug te keren.

Hij aanvaardde het aanbod, maar liet op 25 mei eerst Oostenrijkse troepen binnenrukken. Pas op 28 juli keerde hij zelf terug, de Oostenrijkers bleven tot 1855. Hij verdaagde in september 1850 het parlement, liet revolutionairen gevangenzetten en trok op 5 mei 1852 de grondwet weer in.

Leopold bleef bij zijn onderdanen weinig populair, te meer omdat hij in 1859 weigerde tegen Oostenrijk ten strijde te trekken. Toen in dat jaar een opstand uitbrak die hem wilde dwingen zich bij Piëmont-Sardinië aan te sluiten, verliet hij op 27 april het land. Hij deed op 21 juli troonsafstand ten gunste van zijn zoon Ferdinand IV, die echter nooit daadwerkelijk zou regeren. Leopold bracht zijn laatste levensjaren door in Oostenrijk en stierf op 29 januari 1870 te Rome.
Heerlijkheid:
aartshertog van Oostenrijk, was van 1824 tot tot 1859 (met een korte onderbreking in 1849) groothertog van Toscane
19 Johan Nepomuk Maria Jozef Van Saksen is geboren op zaterdag 12 december 1801 in Dresden, zoon van Maximiliaan Van Saksen en Carolina van Bourbon-Parma (zie 16). Johan is overleden op woensdag 29 oktober 1873 in Pillnitz,, 71 jaar oud.
Notitie bij Johan: Naast zijn juridische en staatkundige studies hield hij erg van poëzie en muziek. Van zijn moeder had hij een bijzondere voorliefde voor de Italiaanse taal en literatuur geërfd. Hij ondernam in 1821 met zijn broer Clemens een reis naar Italië, alwaar de laatstgenoemde stierf. Johan trad op 21 november 1822 in het huwelijk met Amalia Augusta, dochter van Maximiliaan I Jozef van Beieren. In 1824 nam hij deel aan de oprichting van de Koninklijke Saksische Oudheidsvereniging en hij nam later het protectoraar daarvan op zich. Onder de naam Philalethes bracht hij een met kritische en historische verklaringen voorziene vertaling van Dantes Goddelijke Komedie uit. Hij werd als teken van waardering opgenomen in de Pruisische Orde Pour le Mérite voor Letteren en Kusten.

In 1830 werd Johans oudste broer Frederik August door koning Anton tot regent benoemd. Johan stond aan het hoofd van de commissie tot behoud van de orde in het land en had het commando over de lokale garde. Ook had hij een zetel in de Geheime Raad, was hij daarna voorzitter van de Staatsraad entot het voorjaar van 1831 president van het Geheime Financiële Collegium. Na Antons dood besteeg Frederik August in 1836 als Frederik August II de Saksische troon.

Johan besteeg de troon nadat zijn broer op 9 augustus 1854 was verongelukt. Onder invloed van zijn premier Friedrich Ferdinand von Beust streefde hij naar het Groot-Duitse ideaal van een verenigd rijk inclusief Oostenrijk. Saksen streed in 1866 in de Oostenrijks-Pruisische Oorlog aan de kant van Oostenrijk. Na de nederlaag in de Slag bij Königgrätz sloot hij zich aan bij de Noord-Duitse Bond en in 1871 bij het Duitse Keizerrijk.

Hij stierf op 29 oktober 1873 en werd opgevolgd door zijn zoon Albert.
Heerlijkheid:
van 1854 tot 1873 koning van Saksen
Johan trouwde, 20 jaar oud, op donderdag 21 november 1822 met Amalia Augusta van Beieren, 21 jaar oud. Amalia is geboren op vrijdag 13 november 1801 in München. Amalia is overleden op donderdag 8 november 1877 in Dresden, 75 jaar oud.
Notitie bij Amalia: Amalia onderhield een vaste correspondentie met haar zussen Sophie en Ludovika (de moeder van keizerin Elisabeth van Oostenrijk-Hongarije). Deze correspondentie is bewaard gebleven en vormt daardoor een van de voornaamste bronnen voor het leven van keizerin Elisabeth.
Kinderen van Johan en Amalia:
1 Maria Augusta Frederika Van Saksen, geboren op maandag 22 januari 1827. Maria is overleden op donderdag 8 oktober 1857, 30 jaar oud.
2 Frederik August Albert Van Saksen, geboren op woensdag 23 april 1828 in Dresden. Volgt 20.
3 Maria Elizabeth Maximiliana Van Saksen, geboren op donderdag 4 februari 1830 in Dresden. Volgt 21.
4 Frederik Augustus Ernst Van Saksen, geboren op dinsdag 5 april 1831. Frederik is overleden op woensdag 12 mei 1847, 16 jaar oud.
5 Frederik August George Van Saksen, geboren op woensdag 8 augustus 1832 in Dresden. Volgt 22.
6 Maria Sidonia Ludovica Van Saksen, geboren op zaterdag 16 augustus 1834. Maria is overleden op zaterdag 1 maart 1862, 27 jaar oud.
Notitie bij Maria: bleef ongehuwd, hoewel zij korte tijd in beeld was als echtgenote van de Oostenrijkse keizer Frans Jozef I van Oostenrijk.
7 Anna Maria Maximiliane Van Saksen, geboren op maandag 4 januari 1836 in Dresden. Anna is overleden op donderdag 10 februari 1859 in Napels, 23 jaar oud.
Notitie bij Anna: Op 24 november 1859 trouwde ze met prins Ferdinand van Habsburg-Lotahringen, die later de laatste groothertog van Toscane zou zijn. Het paar kreeg twee kinderen: Marie Antoinette (1858-1893) en een doodgeboren dochtertje, na wier geboorte Anna zelf ook het leven liet. Haar weduwnaar zou vervolges zeer korte tijd de groothertogelijke troon van Toscane bezetten en later hertrouwen met Alice van Bourbon-Parma, die hem nog tien kinderen zou schenken.
8 Margaretha Caroline Van Saksen, geboren op zondag 24 mei 1840 in (Dresden. Volgt 52.
9 Sophie Marie Van Saksen, geboren op zaterdag 15 maart 1845. Volgt 53.
20 Frederik August Albert Van Saksen is geboren op woensdag 23 april 1828 in Dresden, zoon van Johan Nepomuk Maria Jozef Van Saksen (zie 19) en Amalia Augusta van Beieren. Frederik is overleden op donderdag 19 juni 1902 in Sibyllenort bij Breslau, 74 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Kroonprins Albert leidde in de Oostenrijks-Pruisische Oorlog van 1866 het, in deze oorlog verslagen, Saksische leger tegen het Pruisische leger onder prins Frederik Karel. Hij verwierf zich hier de reputatie een goed militair te zijn. Na de oorlog trad Saksen toe tot de Noord-Duitse Bond en voerde Albert opnieuw het Saksische leger aan, dat nu slechts een deel van het Noord-Duitse leger was. In de Frans-Pruisische Oorlog van 1870 commandeerde hij opnieuw de Saksen, ditmaal onder zijn oude tegenstander Frederik Karel. De beslissende aanval op St Privat werd door Albert uitgevoerd. Na de wapenstilstand kreeg hij het commando over de Duitse bezettingsmacht in Frankrijk.

Samen met zijn broer George, die onder hem diende, woonde hij op 18 januari 1871 in Versailles de kroning van de Pruisische koning Wilhelm I tot Duits keizer bij.

Albert besteeg de troon na de dood van zijn vader op 29 oktober 1873. Hij besteedde weinig aandacht aan de politiek en richtte zich op militaire zaken, waar zijn advies en ervaring zeer van pas kwamen. Onder zijn bewind was Saksen dan ook een modelstaat voor de constitutionele monarchie. In 1897 werd hij aangewezen als bemiddelaar in het conflict over de erfopvolging in Lippe, dat hij uiteindelijk toewees aan Leopold van Lippe-Biesterfeld. Hij stierf op 19 juni 1902 kinderloos en werd opgevolgd door zijn broer George.
Heerlijkheid:
van 1873 tot 1902 koning van Saksen
Frederik trouwde met Carola Frederika Francisca Stefanie Amalia Cecilia van Wasa. Carola is geboren op maandag 5 augustus 1833 in Schloss Schönbrunn. Carola is overleden op zondag 15 december 1907 in Dresden, 74 jaar oud.
Notitie bij Carola: In 1852 bekeerde Carola zich tot het katholicisme. Op 18 juni 1853 huwde zij te Dresden met kroonprins Albert van Saksen (1828 – 1902), die in 1873 koning van Saksen werd. Hun huwelijk bleef kinderloos.
Heerlijkheid:
prinses van Wasa en koningin van Saksen.
21 Maria Elizabeth Maximiliana Van Saksen is geboren op donderdag 4 februari 1830 in Dresden, dochter van Johan Nepomuk Maria Jozef Van Saksen (zie 19) en Amalia Augusta van Beieren. Maria is overleden op woensdag 14 augustus 1912 in Stresa, 82 jaar oud.
Notitie bij Maria: Een jaar na de geboorte van het jongste kind overleed haar man. In 1856 hertrouwde Elizabeth, beneden haar stand, met een Italiaanse edelman. Uit dat huwelijk kwamen geen kinderen voort. Ze vestigden zich in een villa aan het Lago Maggiore, waar de prinses in 1912 overleed.
Heerlijkheid:
Saksische prinses uit het Huis Wettin.
Maria trouwde, 20 jaar oud, op maandag 22 april 1850 met Ferdinand Maria Albert van Savoye, 27 jaar oud. Hij is geboren op vrijdag 15 november 1822 in Florence. Hij is overleden op zaterdag 10 februari 1855 in Turijn, 32 jaar oud.
Notitie: Ferdinand was een militair, die als bevelhebber optrad tijdens de verschillende oorlogen die plaatsvonden op het Italiaanse schiereiland. Na de Siciliaanse revolutie van 1848 werd hem de Siciliaanse troon aangeboden, maar moest daarvan afzien, toen Ferdinand II der Beide Siciliën zijn gezag met geweld wist te herstellen.
Heerlijkheid:
Prins van Carignano en Hertog van Genua.
22 Frederik August George Van Saksen is geboren op woensdag 8 augustus 1832 in Dresden, zoon van Johan Nepomuk Maria Jozef Van Saksen (zie 19) en Amalia Augusta van Beieren. Frederik is overleden op zaterdag 15 oktober 1904 in Pillnitz, 72 jaar oud.
Notitie bij Frederik: George diende in het leger en nam in 1870 deel aan de Frans-Pruisische Oorlog. Samen met zijn broer kroonprins Albert, onder wiens bevel hij in Bohemen had gestaan, woonde hij op 18 januari 1871 in Versailles de kroning van de Pruisische koning Wilhelm I tot Duits keizer bij.

Albert, die in 1873 de troon besteeg, stierf in 1902 kinderloos en werd opgevolgd door de 70-jarige George. Hij stierf echter al twee jaar later op 15 oktober 1904, waarna zijn zoon als Frederik August III koning werd.
Heerlijkheid:
van 1902 tot 1904 koning van Saksen
Frederik trouwde, 26 jaar oud, op woensdag 11 mei 1859 in Lissabon (P) met Maria Anna van Portugal, 15 jaar oud. Maria is geboren op vrijdag 21 juli 1843 in Lissabon (P), dochter van Ferdinand August Frans Anton van Saksen-Coburg-Saalfeld-Koháry en Maria II van Portugal. Maria is overleden op dinsdag 5 februari 1884 in Dresden, 40 jaar oud.
Notitie bij Maria: Maria Anna stierf plotseling op 5 februari 1884 in Dresden. Haar vader, koning Ferdinand II, overleefde haar en ook haar man en haar schoonbroer, koning Albert. In 1902 stierf koning Albert en werd door zijn kinderloosheid, opgevolgd door zijn broer George. In 1904 volgde Maria Anna’s oudste zoon, Frederik August, zijn vader op als koning.
In 1906 werd een damesorde, de Maria-Anna-Orde te harer nagedachtenis gesticht.
Maria Anna was een jongere zus van twee Portugese koningen: Peter V en van Lodewijk I.
Kinderen van Frederik en Maria:
1 Marie Van Saksen, geboren in 1860. Marie is overleden in 1861, 0 of 1 jaar oud.
2 Elisabeth Van Saksen, geboren in 1862. Elisabeth is overleden in 1863, 0 of 1 jaar oud.
3 Mathilde Marie Auguste Van Saksen, geboren op donderdag 19 maart 1863 in Dresden. Mathilde is overleden op maandag 27 maart 1933 in Dresden, 70 jaar oud.
Notitie bij Mathilde: Door haar vader was zij voorbestemd om in het huwelijk te treden met de Oostenrijkse kroonprins Rudolf. Deze zag evenwel niets in een huwelijk met de verlegen Saksische prinses en trouwde in plaats daarvan met de Belgische prinses Stefanie. Daarna werd overeengekomen dat zij zou trouwen met een neef van keizer Frans Jozef I, de latere troonopvolger Frans Ferdinand. Toen deze van een huwelijk met Mathilde afzag om - overigens tot afgrijzen van de Oostenrijkse keizer - morganatisch te trouwen met Sophie Chotek, bekoelde de betrekkingen tussen het Saksische koningshuis en de Habsburgers zeer. De zaken kwamen pas weer in het reine, toen een andere neef van Frans Jozef, Otto bereid bleek met een zuster van Mathilde, Maria Josepha ter trouwen.
Voor Mathilde maakte dat alles geen verschil. Door alle afwijzing werd ze een verbitterde vrouw die met afstand het onpopulairste lid van de Saksische koninklijke familie bleef. Op 70-jarige leeftijd stierf ze, zonder ooit getrouwd te zijn geweest.
4 Frederik August III Van Saksen, geboren op donderdag 25 mei 1865 in Dresden. Volgt 23.
5 Maria Josepha Van Saksen, geboren op vrijdag 31 mei 1867 in Dresden. Volgt 35.
6 Johan George Van Saksen, geboren op zaterdag 10 juli 1869 in Dresden. Volgt 51.
7 Maximiliaan Willem August Van Saksen, geboren op donderdag 17 november 1870 in Dresden. Maximiliaan is overleden op vrijdag 12 januari 1951 in Fribourg, 80 jaar oud.
Notitie bij Maximiliaan: Aanvankelijk ging hij - samen met zijn oudere broer Johan George rechten studeren in Freiburg im Breisgau, maar al snel volgde hij - tegen de zin van zijn familie - zijn religieuze roeping. Hij werd in 1896 priester gewijd, deed afstand van zijn - zij het verre - rechten op de Saksische troon en zag verder af van zijn apanage.

In 1899 promoveerde hij aan de Universiteit van Würzburg in de theologie. Een jaar later werd hij benoemd tot hoogleraar in het canoniek recht aan de Universiteit van Fribourg. Hij maakte intensieve studie van de (liturgie van) de Oosterse kerken en deed in 1910 opmerkelijke voorstellen voor de oecumene van de Oosterse en de Katholieke Kerk. Hiervoor werd hij door paus Pius X - die in zijn voorstellen tekenen zag van het door hem verfoeide modernisme - op het matje geroepen. In 1912 verliet hij Fribourg om te gaan doceren aan het seminarie van Keulen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij als aalmoezenier in het Duitse leger.

Na de oorlog vestigde hij zich op het slot van de Saksen (Sybillenort), vanwaaruit hij zich bezighield met pastoraal werk. In 1921 keerde hij terug naar de universiteit van Fribourg, waar hij nu Oosterse taal- en letterkunde doceerde. In 1941 werd hij door het Vaticaan gerehabliteerd, maar hij wees een benoeming tot Ereprelaat van Zijne Heiligheid af. Hij overleed in 1951 en werd begraven in Bourguillon, een deelgemeente van Fribourg.

Werk
Verteidigung der Moraltheologie des Hl. Alphonsus von Liguori gegen die Angriffe Robert Grassmanns, 1899
Praelectiones de liturgiis orientalibus, 2 delen, 1903/04
Übersetzungen orientalischer (syrischmaronitisch, chaldäisch, griechisch, armenisch und syrisch-antiochenisch) Messriten ins Lateinische, 1907/08; Übersetzung des griechischen Offiziums vom Karsamstag (Epitaphia) ins Französische, 1907
Vorlesungen über die orientalische Kirchenfrage, 1907
Die orientalische Kirchenfrage, 1906, Die russische Kirche, (1907), Das christliche Konstantinopel (1908)
Pensees sur l’union des Eglises, (omstreden) artikel in het „Roma e l’Oriente“, November 1910
Des Heiligen Johannes Chrysostomus Homilien über das Evangelium des Hl. Matthäus, 2 delen, 1910
Des Heiligen Johannes Chrysostomus Homilien über das erste Buch Mosis, 2 delen, 1913/14
Erklärung der Psalmen und Cantica in ihrer liturgischen Verwendung, 1914
Das christliche Hellas, 1918, Nerses von Lampron, Erklärung der Sprichwörter Salomos, 3 Bände, 1919/2626, Nerses von Lampron, Erklärung des Versammlers, 1929, Der heilige Theodor, Achimandrit von Studion, 1929
Ratschläge und Mahnungen zum Volks- und Menschheitswohle, 1921
Officium de Pace, 1938
Curriculum vitae, 1942 (autobiografisch manuscript)
8 Albert Karel Anton Van Saksen, geboren op donderdag 25 februari 1875 in Dresden. Albert is overleden op zondag 16 september 1900 in Schönwölkau, 25 jaar oud.
Notitie bij Albert: Aan zijn leven kwam een einde toen hij onderweg met zijn rijtuig in botsing kwam met het rijtuig dat werd bestuurd door Miguel Maximiliano van Bragança, waarbij zijn rijtuig over de kop sloeg en hij aan zijn verwondingen overleed. Er was meteen sprake van geruchten als zou Miguel opzettelijk Karel Alberts rijtuig hebben aangereden. Maar deze geruchten zijn nooit bevestigd.[1]
23 Frederik August III Van Saksen is geboren op donderdag 25 mei 1865 in Dresden, zoon van Frederik August George Van Saksen (zie 22) en Maria Anna van Portugal. Frederik is overleden op donderdag 18 februari 1932 in Sibyllenort bij Breslau, 66 jaar oud. Hij is begraven op dinsdag 23 februari 1932 in Dresden.
Notitie bij Frederik: Na eerst gedongen te hebben naar de hand van de jongste dochter van de Oostenrijkse keizer Frans Jozef I, Valerie, trad hij op 21 november 1891 in Wenen in het huwelijk met Louise van Oostenrijk-Toscane, dochter van Ferdinand IV van Toscane. Ze was levenslustig en erg populair in haar nieuwe vaderland. Al spoedig kreeg ze het echter met haar schoonvader aan de stok omdat ze moeilijkheden had met het volgen van de hofetiquette. Frederik Augusts ernst en plichtsbesef pasten slecht bij haar karakter. Ze baarde hem uiteindelijk zeven kinderen, maar ging er op 9 december 1902 zonder hen (maar zwanger van het zevende) vandoor met de huisleraar André Giron, met wie ze een tijdje samenwoonde. Op 11 februari 1903 liet ze zich officieel van Frederik August scheiden en zond het pasgeboren kind, Anna Pia Monica, naar Dresden om aan het hof te worden opgevoed.

Zoals zijn voorgangers was Frederik August zeer begaan met het leger en hij schopte het tot generaal-veldmaarschalk.

Frederik August werd na de dood van zijn vader, die slechts twee jaar had geregeerd, op 15 oktober 1904 gekroond tot koning van Saksen. Hij was wegens zijn typische gevoel voor humor zeer populair, maar de volksvertegenwoordiging was voor hem slechts een adviserend orgaan en hij weigerde hervormingen door te voeren.

De Novemberrevolutie van 1918 bereikte ook Saksen. Op 13 november van dat jaar deed Frederik August zonder weerstand te bieden op het slot Guteborn bij Ruhland troonsafstand. Hij zou toen de beroemde woorden "Macht doch Eiern Dreck alleene!" ("Jullie zoeken het zelf maar uit!") hebben gesproken. De rest van zijn leven bracht hij teruggetrokken door op zijn Silezische slot Sibyllenort in Oels, alwaar hij op 18 februari 1932 ook stierf. Zijn lichaam werd naar Dresden overgebracht en op 23 februari in de hofkerk bijgezet.
Heerlijkheid:
van 1904 tot 1918 de laatste koning van Saksen
Frederik trouwde, 26 jaar oud, op zaterdag 21 november 1891 in Wenen (A) met Louise van Oostenrijk-Toscane, 21 jaar oud. Het huwelijk werd ontbonden op woensdag 11 februari 1903 in Saksen. Louise is geboren op vrijdag 2 september 1870 in Salzburg. Louise is overleden op zondag 23 maart 1947 in Brussel, 76 jaar oud.
Notitie bij Louise: In 1891 trouwde ze met de laatste koning van Saksen, Frederik August III, toen nog kroonprins. Louise wist een behoorlijke populariteit te bereiken in Saksen, met name omdat ze zich weinig aantrok van de strenge hofetiquette. In 1902 verliet ze, zwanger maar zonder haar zes overige kinderen, Saksen. Zij ging naar Genève met een Belgische vriend, André Gillon. In Saksen wordt op 11 februari 1903 de echtscheiding uitgesproken door een "bijzonder gerechtshof". In Toscane ontmoette ze de dertien jaar jongere Italiaanse componist Enrico Toselli, waar ze in 1907 in Londen mee trouwde. Uit dit huwelijk, dat maar vijf jaar stand hield, werd ook nog een zoon geboren.

De Habsburgers schrapten haar uit de lijst van aartshertoginnen en verboden haar om het wapen van Habsburg, Habsburg-Lotharingen of Habsburg-Toscane te voeren. Haar vader verleende haar daarop de titel van "Gravin Montignoso"[2] omdat een hoogadellijke dame in de ogen van die tijd niet zonder adellijke titel kon leven. De Saksische koning verleende haar een apanage maar hij liet zijn zoon beloven dat Louise nooit meer aan het hof mocht terugkeren. Na 1911 voerde zij de titel van "Marquise d´Ysette".

De rest van haar leven bracht zij door in Brussel, waar zij als bloemenverkoopster aan de kost kwam. Ook schreef zij haar memoires, Mijn leven, die zij vooral te boek stelde om de "wezenlijke redenen", die haar er toe brachten Dresden te verlaten, publiek te maken.[3]. Door het Saksische hof was namelijk een stevig publiciteitsoffensief aangericht waarin het losbandige leven van Louise breed werd uitgemeten. In haar boek beweert zij dat ze haar man en kinderen onder dwang heeft verlaten, vooral omdat de ministers Louise’s populariteit onder de bevolking vreesden.
Heerlijkheid:
aartshertogin van Oostenrijk, prinses van Hongarije en Bohemen, prinses van Toscane
Kinderen van Frederik en Louise:
1 George Van Saksen, geboren op zondag 15 januari 1893. George is overleden op vrijdag 14 mei 1943, 50 jaar oud. Hij is begraven in Dresden.
Notitie bij George: Hij was de laatste Saksische kroonprins tot 1919, toen na de afschaffing van de Duitse adel zijn geslachtsnaam werd gewijzigd in Prinz von Sachsen. Hij was een Duitse katholieke priester.

George en zijn broertjes en zusjes werden opgevoed door hun vader omdat hun moeder in 1902 het ouderlijk huis had verlaten en zich vervolgens in Londen vestigde.

Traditiegetrouw trad George toe tot het Saksische leger, waarmee hij ook vocht tijdens de Eerste Wereldoorlog. De op het einde van die oorlog volgende ineenstorting van het Duitse Keizerrijk en daarmee van het Koninkrijk Saksen had ingrijpende gevolgen voor George’s verdere leven. Hij besloot in 1919 priester te worden.

Hij studeerde theologie in Tübingen en Freiburg. In 1924 werd hij gewijd tot priester. Na korte tijd werkzaam geweest te zijn als priester in Meißen, trad hij in 1927 toe tot de orde van de Jezuïeten. In Berlijn zette hij een katholiek gymnasium op, en in heel Duitsland zette hij zich in voor de oecumene.

George was een fanatiek tegenstander van het nationaalsocialisme en verzette zich vanaf het begin tegen het rabiate antisemitisme dat er het gevolg van was. Hij stond sindsdien onder voortdurende verdenking van de Gestapo, die verscheidene keren zijn huis doorzocht. Hij hielp een aantal joden vluchten en stond ik contact met de Duitse verzetsbeweging.

In 1943 verdronk hij, terwijl hij aan het zwemmen was in het Glienicker meer. Sommigen, waaronder zijn broer Ernst Hendrik betwijfelden dat het hier om een ongeval ging. George werd begraven in Dresden.
Heerlijkheid:
kroonprins
Predikaat:
jezuïet
2 Frederik Christiaan Van Saksen, geboren op zondag 31 december 1893 in Dresden. Volgt 24.
3 Ernst Hendrik Melchiades Van Saksen, geboren op woensdag 9 december 1896 in Dresden. Volgt 27.
4 Margaretha Carola Van Saksen, geboren op woensdag 24 januari 1900 in Dresden. Volgt 29.
5 Maria Alix Luitpolda Van Saksen, geboren op vrijdag 27 september 1901 in Wächwitz. Volgt 33.
6 Anna Pia Monika Van Saksen, geboren op maandag 4 mei 1903 in Landau. Volgt 34.
24 Frederik Christiaan Van Saksen is geboren op zondag 31 december 1893 in Dresden, zoon van Frederik August III Van Saksen (zie 23) en Louise van Oostenrijk-Toscane. Frederik is overleden op vrijdag 9 augustus 1968 in Samedan, 74 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Hij was een Saksische prins tot 1919, toen na de afschaffing van de Duitse adel zijn geslachtsnaam werd gewijzigd in Prinz von Sachsen.

Na de dood van zijn vader werd hij, omdat zijn oudere broer Frederik August priester was geworden en van zijn opvolgingsrecht had afgezien, in 1931 hoofd van het Huis Wettin. Als hoofd van dit Huis noemde hij zich vanaf 1932 Markgraaf van Meißen. Hij was Grootmeester van de Orde van de Kroon van Wijnruit, ridder in de Orde van de Zwarte Adelaar, ridder in de Militaire Orde van Sint-Hendrik en ridder Grootkruis van de Maltezer Orde.

Traditiegetrouw nam Frederik Christiaan dienst in het Saksische leger. Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte hij deel uit van de Duitse generale staf aan het westfront. Aan het einde van de oorlog leidde hij verschillende diplomatieke missies uit, alvorens de operatie te leiden waarbij de Saksische troepen werden teruggetrokken uit België, om te worden ontbonden in Fulda.

Na de oorlog studeerde hij rechten in Keulen, Freiburg im Breisgau, Breslau en Würzburg. Aan die laatste universiteit promoveerde hij. Zijn proefschrift handelde over Nicolaas van Cusa, die een belangrijke rol had gespeeld in de ontwikkeling van het canoniek recht in de Middeleeuwen.

Tijdens zijn studie leerde hij in een katholieke studentenvereniging Elisabeth Helene von Thurn und Taxis kennen, met wie hij op 16 juni 1923 in het huwelijk trad. Tot 1937 woonden ze in Bamberg daarna - tot 1945 - in Dresden. Na de bombardementen op Dresden in 1945 nam hij een groot aantal dakloos geworden Dresdenaren in zijn slot op.

Na 1945 leefde het gezin eerst in Bregenz, om zich vanaf 1955 te vestigen in München. Daar richtte Frederik Christiaan met zijn zonen Maria Emanuel en Albert Jozef het kapittel van de Militaire Orde van Sint-Hendrik op. Ook richtte hij een Beierse afdeling op van een Vertriebenenverband, dat wil zeggen: van Saksische Duitsers die na de oorlog hun land hadden verlaten om zich in het vrije westen te vestigen.

Frederik Christiaan bewerkstelligde de restauratie van de - ter nagedachtenis van een van zijn voorvaderen, Frederik August II opgerichte - kapel in Karrösten. Frederik August was daar verongelukte daar met zijn koets. Het lichaam van Frederik Christiaan werd na zijn overlijden bijgezet in deze kapel.
Heerlijkheid:
Prinz von Sachsen
Frederik trouwde, 29 jaar oud, op zaterdag 16 juni 1923 in Regensburg met Elisabeth Helene von Thurn und Taxis, 19 jaar oud. Elisabeth is geboren op dinsdag 15 december 1903 in Regensburg. Elisabeth is overleden op vrijdag 22 oktober 1976 in Regensburg, 72 jaar oud.
Heerlijkheid:
prinses von Thurn und Taxis tot 1919
Kinderen van Frederik en Elisabeth:
1 Emanuel Van Saksen, geboren op zondag 31 januari 1926 in Regensburg. Volgt 25.
2 Maria Josefa Van Saksen, geboren in 1928.
3 Maria Anna Josefa Van Saksen, geboren in 1929.
4 Albert Jozef Maria Franciscus Xaverius Van Saksen, geboren op vrijdag 30 november 1934 in Bamberg.
Notitie bij Albert: In 1954 deed hij eindexamen gymnasium. Vanaf 1955 studeerde hij aan de Ludwig Maximilians-Universiteit. Hij begon met economie maar studeerde later geschiedenis en volkskunde. Hier promoveerde hij in 1961 op een proefschrift dat handelde over zijn voorvader, koning Johan van Saksen. In datzelfde jaar riep hij, samen met zijn vader en oudere broer (Maria Emanuel) het kapittel van de Saksische Militaire Orde van Sint-Hendrik opnieuw bijeen. Aan de universiteit van München stond hij aan de basis van het Instituut voor Saksische Geschiedenis. Hij schreef tal van werken over de geschiedenis van Saksen.

Pas in 1982 kreeg hij van de regering van de DDR voor het eerst toestemming om zijn vaderland te bezoeken. Hij bezocht Saksen nogmaals in 1983 en 1985, maar daarna kreeg hij geen toestemming meer van de Oost-Duitse regering. Sinds de Duitse hereniging (1989-1990) is Albert Jozef vooral bezig met het verkrijgen van financiële genoegdoening voor het verloren gegane familiebezit.

Werk
Die Reform der sächsischen Gewerbegesetzgebung (1840 - 1861), Dissertation Universität München 1970
Dresden, Weidlich, Frankfurt 1974, ISBN 3-8035-0474-0
Leipzig und das Leipziger Land, Weidlich, Frankfurt 1976, ISBN 3-8035-8511-2
Die Albertinischen Wettiner - Geschichte des Sächsischen Königshauses (1763 - 1932), St.-Otto-Verlag Bamberg 1989 (1. Aufl.), ISBN 3-87693-211-4; Gräfelfing 1992 (2.Aufl.), ISBN 3-87014-020-8
Weihnacht in Sachsen, Bayerische Verlagsanstalt München 1992, ISBN 3-87052-799-4
Die Wettiner in Lebensbildern, Styria-Verlag Wien/Graz/Köln 1995, ISBN 3-222-12301-2
Die Wettiner in Sachsen und Thüringen, König-Friedrich-August-Institut Dresden 1996
Das Haus Wettin und die Beziehungen zum Haus Nassau-Luxemburg, Bad Ems 2003
Bayern & Sachsen - gemeinsame Geschichte, Kunst, Kultur und Wirtschaft (mit Elmira von Sachsen und Walter Beck), Universitas München 2004, ISBN 3-8004- 1462-7
Königreich Sachsen: 1806 - 1918; Traditionen in Schwarz und Gelb, Verlagsgesellschaft Marienberg 2007, ISBN 978-3-931770-67-9
Opleiding:
Duits historicus
5 Mathilde Maria Josepha Anna Xaveria Van Saksen, geboren op vrijdag 17 januari 1936 in Bamberg. Volgt 26.
25 Emanuel Van Saksen is geboren op zondag 31 januari 1926 in Regensburg, zoon van Frederik Christiaan Van Saksen (zie 24) en Elisabeth Helene von Thurn und Taxis. Emanuel trouwde, 36 jaar oud, op zaterdag 23 juni 1962 met Anastasia-Luise von Anhalt-Dessau, 21 of 22 jaar oud. Anastasia-Luise is geboren in 1940.
Kind van Emanuel uit onbekende relatie:
1 (Adoptie) Alexander van Saksen-Gessaphe.
26 Mathilde Maria Josepha Anna Xaveria Van Saksen is geboren op vrijdag 17 januari 1936 in Bamberg, dochter van Frederik Christiaan Van Saksen (zie 24) en Elisabeth Helene von Thurn und Taxis. Mathilde trouwde met Johan Hendrik van Saksen-Coburg-Gotha.
27 Ernst Hendrik Melchiades Van Saksen is geboren op woensdag 9 december 1896 in Dresden, zoon van Frederik August III Van Saksen (zie 23) en Louise van Oostenrijk-Toscane. Ernst is overleden op maandag 14 juni 1971 in Neckarhausen, 74 jaar oud.
Notitie bij Ernst: Hij groeide op bij zijn vader, omdat zijn moeder al in 1902 het ouderlijk huis verliet en zich vervolgens in Londen vestigde.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog trad hij als officier toe tot de Saksische troepen. Aanvankelijk vocht hij in Reims, later maakte hij deel uit van het Duitse commando in de Slag om de Somme. Na de Vierde Slag om Ieper trok hij zich met zijn troepen terug naar Saksen.

Tussen de beide wereldoorlogen sloot hij zich aan bij de - sterk monarchistich gerichte - veteranenbond Stahlhelm. Namens het Huis Wettin voerde hij de onderhandelingen met de vrijstaat Saksen over de verdeling van de bezittingen.

Ernst Hendrik werd in 1929 door Gustav Stresemann gevraagd zich te kandideren voor de functie van Rijkspresident, maar hij zag daarvan af. Hij distantieerde zich wel volledig van het Nationaalsocialisme en werd in de nasleep van de Nacht van de Lange Messen, gevangengenomen en voor vijf dagen geïnterneerd. Daarna leefde hij teruggetrokken op zijn slot.

In 1947 verhuisde hij met zijn gehele gezin naar Ierland, waar hij de rest van zijn leven bleef wonen. Hij overleed tijdens een korte vakantie in Duitsland.
Heerlijkheid:
Prinz von Sachsen.
Ernst:
(1) trouwde, 24 jaar oud, op dinsdag 12 april 1921 met Sophie van LUXEMBURG (van Nassau-Weilburg ), 19 jaar oud. Sophie is geboren op vrijdag 14 februari 1902 in Colmar-Berg. Sophie is overleden op zaterdag 24 mei 1941 in München, 39 jaar oud.
(2) trouwde, 50 of 51 jaar oud, in 1947 met Virginia Dulon.
Kinderen van Ernst en Sophie:
1 Dedo Van Saksen, geboren in 1922. Dedo is overleden in 2009, 86 of 87 jaar oud.
2 Timo Van Saksen, geboren in 1923. Volgt 28.
3 Gero Van Saksen, geboren in 1925. Gero is overleden in 2003, 77 of 78 jaar oud.
28 Timo Van Saksen is geboren in 1923, zoon van Ernst Hendrik Melchiades Van Saksen (zie 27) en Sophie van LUXEMBURG (van Nassau-Weilburg ). Timo is overleden in 1982, 58 of 59 jaar oud. Timo:
(1) trouwde, 28 of 29 jaar oud, in 1952 met Margit Lukas, 28 of 29 jaar oud. Margit is geboren in 1923. Margit is overleden in 1957, 33 of 34 jaar oud.
(2) trouwde, 42 of 43 jaar oud, in 1966 met Charlotte Scwhindack, 46 of 47 jaar oud. Charlotte is geboren in 1919.
(3) trouwde, 50 of 51 jaar oud, in 1974 met Erina Flitz, 52 of 53 jaar oud. Erina is geboren in 1921.
29 Margaretha Carola Van Saksen is geboren op woensdag 24 januari 1900 in Dresden, dochter van Frederik August III Van Saksen (zie 23) en Louise van Oostenrijk-Toscane. Margaretha is overleden op dinsdag 16 oktober 1962 in Freiberg, 62 jaar oud.
Heerlijkheid:
Prinzessin von Sachsen
Margaretha trouwde, 20 jaar oud, op woensdag 2 juni 1920 in Sybillenort met Frederik Victor van Hohenzollern-Sigmaringen, 28 jaar oud. Frederik is geboren op zondag 30 augustus 1891 in Heiligendamm, zoon van Willem van Hohenzollern-Sigmaringen en Maria Theresia van Bourbon-Sicilië. Frederik is overleden op zaterdag 6 februari 1965 in Krauchenwies, 73 jaar oud.
Heerlijkheid:
Prinz von Hohenzollern-Sigmaringen.
Kinderen van Margaretha en Frederik:
1 Frederik Willem van Hohenzollern-Sigmaringen, geboren op zondag 3 februari 1924 in Umkirch. Volgt 30.
2 Johann Georg van Hohenzollern-Sigmaringen, geboren op zondag 31 juli 1932 in Sigmaringen. Volgt 32.
30 Frederik Willem van Hohenzollern-Sigmaringen is geboren op zondag 3 februari 1924 in Umkirch, zoon van Frederik Victor van Hohenzollern-Sigmaringen en Margaretha Carola Van Saksen (zie 29). Frederik is overleden op donderdag 16 september 2010 in Sigmaringen, 86 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Sinds de dood van zijn vader, in 1965, was hij het hoofd van het huis Hohenzollern-Sigmaringen.

Hij ging in Freiburg im Breisgau naar de lagere school en naar het gymnasium. In 1951 trouwde hij met Margarita zu Leiningen. Van Hohenzollern-Sigmaringen gaf tot zijn dood leiding aan de Vennootschap Fürst von Hohenzollern, waarin alle familiebedrijven zijn ondergebracht. De Hohenzollerngroep heeft ongeveer 3500 werknemers.

Als verwante van de laatste koning van Roemenië, Michaël I, werd hij lange tijd gezien als eerstvolgende pretendent op de Roemeense troon, daar de grondwet van het Roemeense koninkrijk alleen mannelijke troonopvolging toestond en Michaël geen zonen heeft. Op 30 december 2007 vaardigde ex-koning Michaël evenwel onverwacht een decreet uit, waarbij hij zijn oudste dochter, Margaretha, aanwees als opvolgster en kroonprinses
Frederik trouwde, 26 of 27 jaar oud, in 1951 met Margarita zu Leiningen, 18 of 19 jaar oud. Margarita is geboren op maandag 9 mei 1932 in Coburg (D), dochter van Karl zu Leiningen en Maria Kirillovna van Rusland. Margarita is overleden op zondag 16 juni 1996 in Überlingen, 64 jaar oud.
Notitie bij Margarita: Zij was een achterkleindochter van zowel de Britse koningin Victoria als de Russische tsaar Alexander II.
Kinderen van Frederik en Margarita:
1 Karl Friedrich van Hohenzollern-Sigmaringen, geboren op zondag 20 april 1952 in Sigmaringen. Volgt 31.
2 Albrecht Johannes van Hohenzollern-Sigmaringen, geboren in 1954.
3 Ferdinand Maria van Hohenzollern-Sigmaringen, geboren in 1960.
31 Karl Friedrich van Hohenzollern-Sigmaringen is geboren op zondag 20 april 1952 in Sigmaringen, zoon van Frederik Willem van Hohenzollern-Sigmaringen (zie 30) en Margarita zu Leiningen.
Notitie bij Karl: In het dagelijks leven is Karel Frederik ondernemer. Sinds de dood van zijn vader (Frederik Willem) op 16 september 2010, is hij het hoofd van het adellijke huis Hohenzollern-Sigmaringen. Hij noemt zich sindsdien Prins Karl Friedrich von Hohenzollern. Sinds de adel in 1919 is afgeschaft in Duitsland bestaat de titel "prins" niet meer en is het een onderdeel van de achternaam. Uit traditionele achtergrond wordt hij vaak wel als zodanig aangesproken.
Karl:
(1) trouwde, 33 jaar oud, op vrijdag 17 mei 1985 met Alexandra Schenk von Stauffenberg, 24 jaar oud. Het huwelijk werd ontbonden op donderdag 21 januari 2010. Alexandra is geboren op woensdag 25 mei 1960.
Notitie bij Alexandra: Zij is de dochter van graaf Clemens Anton Schenk von Stauffenberg en gravin Clementine Elisabeth von Wolff-Metternich. Ze is ook familie van graaf Claus Schenk von Stauffenberg die in 1944 de mislukte aanslag op Adolf Hitler pleegde.
(2) trouwde, 58 jaar oud, op zaterdag 17 juli 2010 met Katharina DE Zomer.
Notitie bij het huwelijk van Karl en Katharina: Duitse fotografe
Kinderen van Karl en Alexandra:
1 Alexander Friedrich Antonius Johannes van Hohenzollern-Sigmaringen, geboren op maandag 16 maart 1987 in New York.
Titel:
sinds 16 september 2010 „Erfprins“ van de Familie
2 Philippa Marie Carolina Isabelle van Hohenzollern-Sigmaringen, geboren op woensdag 2 november 1988 in New York.
3 Flaminia Pia Eilika Stephanie van Hohenzollern-Sigmaringen, geboren op donderdag 9 januari 1992 in München.
4 Antonia Elisabeth Georgina Tatiana van Hohenzollern-Sigmaringen, geboren op donderdag 22 juni 1995 in München.
32 Johann Georg van Hohenzollern-Sigmaringen is geboren op zondag 31 juli 1932 in Sigmaringen, zoon van Frederik Victor van Hohenzollern-Sigmaringen en Margaretha Carola Van Saksen (zie 29).
Notitie bij Johann: Hij studeerde kunstgeschiedenis en archeologie in Parijs, Freiburg im Breisgau en München. Hij promoveerde in 1966 en trad in datzelfde jaar in dienst bij de Bayerischen Staatsgemäldesammlungen. Aanvankelijk was hij referent voor de Franse en Spaanse schilderkunst, later werd hij er conservator en directeur. In 1986 werd hij directeur van het Bayerisches Nationalmuseum. Hij keerde in 1991 terug bij de Staatsgemäldesammlungen, waar hij de drijvende kracht was achter de oprichting van de Pinakothek der Moderne. Hij initiëerde ook de samenwerking met de Kunsthalle der Hypo-Kulturstiftung, van welke instelling hij in 1998 de directeur werd. Daar bleef hij tot zijn pensioen in 2006.
Johann trouwde, 28 jaar oud, op donderdag 25 mei 1961 in Stockholm met Birgitta Ingeborg Alice Van Zweden, 24 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Johann en Birgitta: Sinds 1991 leven Johan Georg en Brigitta gescheiden van tafel en bed.

Het paar kreeg de volgende kinderen:
Carl Christian van Hohenzollern-Sigmaringen (geboren 5 april 1962) gehuwd met Nicole Neschitsch (nakomelingen)
Désirée van Hohenzollern-Sigmaringen (geboren 27 november 1963) gehuwd met en gescheiden van Heinrich graaf von Ortenburg (nakomelingen), hertrouwd met Eckbert von Bohlen und Halbach
Hubertus van Hohenzollern-Sigmaringen (geboren 10 juni 1969) gehuwd met Ute Maria König (nakomelingen)
Birgitta is geboren op dinsdag 19 januari 1937 in Slot Haga , Solna, Zweden, dochter van Gustaaf Adolf Van Zweden en Sybilla van Saksen-Coburg en Gotha.
Heerlijkheid:
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Birgitta van Zweden (1937-heden)
33 Maria Alix Luitpolda Van Saksen is geboren op vrijdag 27 september 1901 in Wächwitz, dochter van Frederik August III Van Saksen (zie 23) en Louise van Oostenrijk-Toscane. Maria is overleden op dinsdag 11 december 1990 in Sibyllenort, 89 jaar oud. Maria trouwde met Frans Jozef van Hohenzollern-Sigmaringen. Frans is geboren op zondag 30 augustus 1891 in Heiligendamm, zoon van Willem van Hohenzollern-Sigmaringen en Maria Theresia van Bourbon-Sicilië. Frans is overleden op vrijdag 3 april 1964 in Tübingen, 72 jaar oud.
Notitie bij Frans: Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende Frans Jozef in de Kaiserliche Marine op de SMS Emden. Hij vocht onder meer in de slag van de Cocoseilanden en mocht, even als alle andere overlevenden van de slag de naam Emden aan zijn achternaam toevoegen. Vanaf dat moment was zijn naam Frans Jozef, Prinz von Hohenzollern-Sigmaringen-Emden.

In 1930 werd Hohenzollern lid van de NSDAP. In 1933 gevolgd door het lidmaatschap van de SS.
Heerlijkheid:
Prinz von Hohenzollern-Sigmaringen.
34 Anna Pia Monika Van Saksen is geboren op maandag 4 mei 1903 in Landau, dochter van Frederik August III Van Saksen (zie 23) en Louise van Oostenrijk-Toscane. Anna is overleden op zondag 8 februari 1976 in München, 72 jaar oud.
Notitie bij Anna: Haar moeder stuurde de pasgeborene naar Dresden, waar ze aan het hof van haar vader opgroeide.
Anna trouwde, 21 jaar oud, op zaterdag 4 oktober 1924 met Jozef Frans Leopold Anton Ignatius Maria van Oostenrijk, 29 jaar oud. Zie 75 voor persoonsgegevens van Jozef.
35 Maria Josepha Van Saksen is geboren op vrijdag 31 mei 1867 in Dresden, dochter van Frederik August George Van Saksen (zie 22) en Maria Anna van Portugal. Maria is overleden op zondag 28 mei 1944 in Schloss Wildenwart, Opper-Beieren, 76 jaar oud.
Notitie bij Maria: Op 2 oktober 1886 trouwde ze op 19-jarige leeftijd met aartshertog Otto Frans van Oostenrijk, een achterkleinzoon in mannelijke lijn van Frans II van het Heilige Roomse Rijk en de broer van de bekende Frans Ferdinand van Oostenrijk-Este, die later als troonopvolger vermoord zou worden in Sarajevo.

Hun huwelijk was niet erg gelukkig; Otto Frans stond bekend als “womanizer”. Maria Josepha vond hulp bij haar geloof om het gedrag van haar echtgenoot te verdragen. Ze hoopte dat hun kinderen niet zouden worden beïnvloed door hun vaders gedrag en was dan ook blij dat haar echtgenoot vaak weg was. Otto Frans stierf in 1906, dus Maria Josepha leefde nog vele jaren door zonder haar man.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was ze zuster in het Augarten Paleis te Wenen, dat was veranderd in een ziekenhuis. Na de oorlog, in 1919, verliet ze Oostenrijk met haar onttroonde zoon Karel en haar schoondochter Zita en ging ze met hen in ballingschap.

Maria Josepha stierf uiteindelijk op Schloss Wildenwart in Opper-Beieren en werd begraven in de Kapuzinergruft, de keizerlijke crypte in Wenen.
Maria trouwde, 19 jaar oud, op zaterdag 2 oktober 1886 met Otto Frans van Oostenrijk, 21 jaar oud. Zie 81 voor persoonsgegevens van Otto.
Kinderen van Maria en Otto:
1 Karel I van Oostenrijk, geboren op woensdag 17 augustus 1887 in Kasteel Persenbeug, Neder-Oostenrijk. Volgt 36.
2 Maximiliaan Eugeen van Oostenrijk, geboren op zaterdag 13 april 1895 in Wenen. Volgt 50.
36 Karel I van Oostenrijk is geboren op woensdag 17 augustus 1887 in Kasteel Persenbeug, Neder-Oostenrijk, zoon van Otto Frans van Oostenrijk (zie 81) en Maria Josepha Van Saksen (zie 35). Karel is overleden op zaterdag 1 april 1922 in Funchal, Madeira, 34 jaar oud.
Notitie bij Karel: Hij werd kroonprins na de moord op zijn oom Frans Ferdinand (1914) en volgde in 1916 zijn oudoom Frans Jozef I op als keizer van Oostenrijk en koning van Hongarije. Op 30 november 1916 kreeg hij, volgens de traditie, in Boedapest de Stefanskroon opgezet. Karel is nooit formeel tot Oostenrijks monarch gekroond. In 1917 probeerde hij tevergeefs nog de Eerste Wereldoorlog te beëindigen. Zijn vredesvoorstellen werden, zowel van Duitse als geallieerde zijde, niet geaccepteerd, mede als gevolg van de Sixtus-affaire. De Oostenrijks-Hongaarse legers stortten in de loop van 1918 in. Na de verloren oorlog werd de Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije ontbonden en moest Karel zijn kronen neerleggen. Vanuit Zwitserland trachtte hij nog vergeefs weer op de Hongaarse troon te komen. Hij werd daarop verbannen naar Madeira, waar hij in 1922 stierf aan de complicaties van een longontsteking. Karel is bijgezet in de kerk van Monte op Madeira. Zijn zoon Otto volgde hem op als hoofd van het Huis Habsburg.

Op zondag 3 oktober 2004 werd Karel op het Sint-Pietersplein in Rome zalig verklaard door paus Johannes Paulus II. Zijn feestdag is op 21 oktober. Hij is de patroon van Madeira.

"Ik hoop dat keizer Karel zal fungeren als een voorbeeld, vooral voor hen met politieke verantwoordelijkheden in Europa", waren de woorden van de paus, waarmee hij doelde op de pogingen van Karel I om vrede te bewerkstelligen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Critici, met name in Oostenrijk, wijzen er echter op dat Karel I tijdens diezelfde oorlog opgeroepen heeft tot het gebruik van gifgas en wijzen op zijn illegale pogingen om opnieuw aan de macht te komen in Hongarije. De president van Oostenrijk was dan ook niet aanwezig bij de zaligverklaring.
Karel trouwde, 24 jaar oud, op zaterdag 21 oktober 1911 met Zita van Bourbon-Parma, 19 jaar oud. Zita is geboren op maandag 9 mei 1892 in Lucca, Italië. Zita is overleden op dinsdag 14 maart 1989 in Zizers, Zwitserland, 96 jaar oud.
Notitie bij Zita: Na de moord op aartshertog Frans Ferdinand in 1914, werd Karel de troonopvolger van keizer Frans Jozef. Na de dood van deze laatste in 1916 werden Karel en Zita gekroond tot keizer en keizerin van Oostenrijk en koning en koningin van Hongarije. Toen na het einde van de Eerste Wereldoorlog werd aangedrongen op het aftreden van Karel verzette Zita zich heftig. Niettemin gaf Karel toe aan de revolutionaire krachten en hij abdiceerde. Het paar vertrok met kinderen naar Zwitserland, waarna alle Habsburgse bezittingen werden geconfisqueerd en het de keizerlijke familie verboden werd ooit nog voet op Oostenrijkse bodem te zetten.

In 1921 vestigde het paar zich op Madeira, waar Karel in 1922 na een zware longontsteking overleed. Direct na de dood van haar man vertrok Zita, hoogzwanger van haar dochter Elisabeth, naar Spanje, waar ze op uitnodiging van de Spaanse koning Alfons XIII van Spanje in één van zijn paleizen in Madrid verbleef. Hier beviel ze van haar dochter. Na de kraamtijd huurde ze een kasteeltje in Baskenland, in Leketio. In 1929 verhuisde Zita met haar kinderen naar Brussel. Met de Anschluss van Oostenrijk bij nazi-Duitsland vervloog iedere hoop op het herstel van de monarchie. Toen op 10 mei 1940 de Duitsers België binnen vielen, vluchtte de familie via Spanje en Portugal naar de Verenigde Staten. Dat ze zo snel konden vertrekken kwam door een telefoontje vanuit Luxemburg. Daar woonde Zita’s broer Felix van Bourbon-Parma, welke was getrouwd met groothertogin Charlotte van Luxemburg.

Pas in 1953 keerde Zita terug naar Europa om zich eerst in Luxemburg en later in Zizers, Zwitserland te vestigen. Ze ging zich inzetten voor de Europese eenwording. In 1982 verleende de Oostenrijkse bondsregering - na bemiddeling door de Spaanse koning Juan Carlos - haar toestemming om een bezoek te brengen aan Oostenrijk.

Kort voor haar dood publiceerde Zita haar memoires, waarin ze uitgebreid inging op het drama van Mayerling, honderd jaar geleden. Ze "onthulde" dat het de Franse premier Georges Clemenceau was geweest die achter de zelfmoord van aartshertog Rudolf had gezeten.

De Oostenrijkse regering gaf na haar overlijden toestemming voor haar bijzetting in de grafkelder van de Habsburgers: de Kapuzinergruft.

Zita was een tante van prins Karel Hugo, de vroegere echtgenoot van de Nederlandse prinses Irene. Verder is zij de grootmoeder van aartshertog Lorenz die getrouwd is met de Belgische prinses Astrid.
Kinderen van Karel en Zita:
1 Otto van Habsburg-Lothringen, geboren op woensdag 20 november 1912 in Villa Wartholz bij Reichenau an der Rax. Volgt 37.
2 Adelheid van Oostenrijk, geboren op zaterdag 3 januari 1914 in Wenen. Adelheid is overleden op zondag 3 oktober 1971 in Pöcking, 57 jaar oud.
Notitie bij Adelheid: Zij was een Oostenrijkse aartshertogin uit het huis Habsburg-Lotharingen. Zij werd in haar familie ook wel Etelka genoemd.

Zij was het tweede kind en de oudste dochter van de zalige keizer Karel I van Oostenrijk en Zita van Bourbon-Parma. Haar oudere broer is Otto van Habsburg. Zij was een tante van de Belgische prins Lorenz. Haar vader volgde in 1916 Frans Jozef I op als keizer van het - ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog - uiteenvallende Oostenrijkse keizerrijk. Vanaf 1919 woonde het keizerlijk gezin in ballingschap, aanvankelijk in Zwitserland, later op Madeira. Zij was in 1933 het eerste lid van de keizerlijke familie die weer voet zette op Oostenrijkse bodem. Zij studeerde aan de Katholieke Universiteit Leuven, waar zij ook promoveerde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtten de Habsburgers naar de Verenigde Staten. Na de oorlog vestigde Adelheid zich in het Beierse Pöcking, waar zij in 1971 ongetrouwd en kinderloos stierf.
3 Robert van Oostenrijk-Este, geboren op maandag 8 februari 1915 in Schloss Schönbrunn (Wenen). Volgt 38.
4 Felix van Oostenrijk, geboren op woensdag 31 mei 1916 in Schloss Schönbrunn, Wenen. Volgt 43.
5 Karel Lodewijk van Oostenrijk, geboren op zondag 10 maart 1918 in Baden bei Wien. Volgt 44.
6 Rudolf Syringus van Oostenrijk, geboren op vrijdag 5 september 1919 in Prangins. Rudolf is overleden op zaterdag 15 mei 2010 in Brussel, 90 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Hij was de jongste zoon van de laatste Oostenrijkse keizer Karel I en keizerin Zita van Bourbon-Parma. Op het ogenblik van zijn geboorte woonde de familie in ballingschap in het Zwitserse Prangins, om nadien - vanaf 1922 - te gaan wonen op het eiland Madeira. In datzelfde jaar is zijn vader daar overleden.

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog weken ze allen uit naar Canada, waarna Rudolf economie ging studeren in Quebec. Tijdens die oorlog kreeg hij van het Amerikaanse leger de opdracht om in Oostenrijk bij het verzet te gaan, weliswaar onder een andere naam. Later was hij professioneel actief op Wall Street, op een koffieplantage in het toenmalige Belgisch-Kongo en in een bank in Brussel.

Aartshertog Rudolf was tweemaal gehuwd. Eerst met de Russische gravin Xenia Tschernyschew-Besobrasow, met wie hij vier kinderen had. Na haar overlijden in 1968 huwde hij in 1971 met de Duitse Anna Gabriele von Wrede, waarbij hij één dochter had.

Bij zijn overlijden waren zijn oudere broers, kroonprins Otto Habsburg-Lothringen (1912) en aartshertog Felix van Oostenrijk (1916), nog in leven.

Hij ligt begraven in de Muri Abdij in Freiamt, in het Zwitserse Kanton Aargau, de buurt van de Habichtsburg.
7 Charlotte van Oostenrijk, geboren op dinsdag 1 maart 1921 in Prangins. Charlotte is overleden op zondag 23 juli 1989 in München, 68 jaar oud.
Notitie bij Charlotte: Zij was een aartshertogin van Oostenrijk uit het Huis Habsburg.

Zij was het zevende kind en de tweede dochter van Karel, de laatste keizer van Oostenrijk, en Zita van Bourbon-Parma.

Charlotte werd geboren in Zwitserland, waar de keizerlijke familie na de troonsafstand van Karel, in bannelingschap leefde. Van daaruit verhuisde het gezin naar Madeira, waar de ex-keizer kort na Charlotte’s eerste verjaardag overleed aan de gevolgen van een longontsteking. Later vestigde zij zich met haar moeder, broers en zusters in België, alvorens naar de Verenigde Staten te emigreren. Vanaf 1943 werkte Charlotte als welzijnswerkster op Manhattan, onder de naam Charlotte de Bar.

Op 21 juli 1956 trouwde ze met de zevenvijftigjarige hertog George van Mecklenburg, een zoon van George Alexander van Mecklenburg en Natalia Feodorovna Vonljarskaya. Uit dit huwelijk kwamen geen kinderen voort.
8 Elisabeth van Oostenrijk, geboren in 1922. Elisabeth is overleden in 1993, 70 of 71 jaar oud.
37 Otto van Habsburg-Lothringen is geboren op woensdag 20 november 1912 in Villa Wartholz bij Reichenau an der Rax, zoon van Karel I van Oostenrijk (zie 36) en Zita van Bourbon-Parma. Otto is overleden op maandag 11 juli 2011 in Pöcking, 98 jaar oud. Hij is begraven op zaterdag 16 juli 2011 in Keizerlijke Grafkelder in Wenen.
Notitie bij overlijden van Otto: De uitvaart in de Sint-Stephans Dom van Wenen op Zaterdag 16 juli 2011 had de allures van een koninklijke begrafenis, in aanwezigheid van een aanzienlijke mensenmassa in en buiten de kerk. Na de ceremonie in de dom, geleid door kardinaal Christoph Schönborn, aartsbisschop van Wenen, werd het stoffelijk overschot door de binnenstad naar de kerk van de kapucijnen gedragen, waar het werd bijgezet in het mausoleum van de Oostenrijkse keizerlijke familie. Ook het stoffelijk overschot van zijn het jaar voordien overleden echtgenote werd er bijgezet. De urne met het hart van de aartshertog werd, in overeenstemming met de traditie, op zondag 17 juli, na een requiemmis in de kathedraal van Boedapest, bijgezet in de abdij Pannonhalma van de Benedictijnen
Notitie bij Otto: Hij was tot 1918 de laatste kroonprins van Oostenrijk-Hongarije. Hij is de zoon van de laatste Oostenrijkse keizer Karel I en Zita van Bourbon-Parma en was als zodanig van 1916 tot 1918 troonopvolger.

Tussen 1918 en 1921 woonde hij met zijn familie in ballingschap in Zwitserland, daarna voornamelijk in Spanje en België, waar hij te Leuven in 1935 (hij was toen al sinds 1922, toen zijn vader overleed, ’keizer in ballingschap’) het licentiaat en doctoraat politicologie behaalde. In de jaren dertig verzette hij zich heftig tegen de aansluiting van Oostenrijk bij het Derde Rijk. Hij voelde wel vanaf het begin veel voor de Europese eenwording. Hij werd actief lid van talloze Europese organisaties. Na de Tweede Wereldoorlog, die hij voor een groot deel in de Verenigde Staten doorbracht, leefde hij achtereenvolgens in Frankrijk, Spanje en Duitsland.

Hij is lid van K.Ö.St.V. Nibelungia Wien en K.D.St.V. Agilolfia Freising, twee katholieke studentenverenigingen die behoren tot het Cartellverband der katholischen deutschen Studentenverbindungen. Hij is tevens erelid van alle 11 studentenverenigingen die behoren tot de Akademischer Bund katholisch-österreichischer Landsmannschaften, afgekort K.Ö.L., waarvan hij erevoorzitter is.

In 1961 deed hij definitief afstand van zijn rechten op de Oostenrijkse troon. Zijn rechten op de Hongaarse troon heeft hij echter nooit opgegeven. Hij werd Duits staatsburger. Van 1979 tot 1999 was hij voor de CSU lid van het Europees parlement. Otto von Habsburg, zoals hij zich sinds 1961 noemt, is auteur van talloze boeken, met name over de Europese gedachte. Zijn taken als hoofd van het huis Habsburg droeg hij in januari 2007 over aan zijn zoon Karl.
Otto trouwde, 38 jaar oud, op donderdag 10 mei 1951 met Regina van Saksen-Meiningen, 26 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Otto en Regina: Het echtpaar had zeven kinderen; vijf dochters en twee zonen.

Andrea (1953); in 1977 trouwde zij met Karl Eugen Graf von Neipperg (1951)
Monika (1954); in 1980 trouwde zij met de Spaanse edelman Don Luis Gonzaga de Casanova-Cardenas hertog van Santangelo (1950)
Michaela (1954); (tweelingzuster van Monika); tweemaal getrouwd geweest, onder meer met Hubertus von Kageneck, een zoon van Elisabeth Maria van Beieren.
Gabriela (1956); in 1978 getrouwd met Christian Meister
Walburga (1958); in 1992 in Boedapest getrouwd met de Zweedse graaf Archibald Douglas.
Karl Habsburg-Lothringen (1961); in 1993 getrouwd met Francesca Thyssen-Bornemisza de Kászon, dochter van Hans Heinrich Thyssen-Bornemisza de Kászon.
Paul Georg (1964); in 1997 getrouwd met Eilika Herzogin von Oldenburg. Paul Georg is speciaal ambassadeur voor de Hongaarse regering bij de Europese Unie.
Regina is geboren op dinsdag 6 januari 1925 in Würzburg. Regina is overleden op woensdag 3 februari 2010, 85 jaar oud.
38 Robert van Oostenrijk-Este is geboren op maandag 8 februari 1915 in Schloss Schönbrunn (Wenen), zoon van Karel I van Oostenrijk (zie 36) en Zita van Bourbon-Parma. Robert is overleden op woensdag 7 februari 1996 in Bazel (Zwitserland), 80 jaar oud.
Notitie bij Robert: De titel Österreich-d’Este werd aanvankelijk gevoerd door de zijtak van het huis Habsburg die over Modena regeerde. Met het overlijden van de laatste hertog van Modena (Frans V, in 1875), viel de titel toe aan de Oostenrijkse Habsburgers. In 1917 verleende Karl I de titel aartshertog van Österreich-d’Este aan zijn tweede zoon.
Heerlijkheid:
was tot 1918 een Oostenrijkse aartshertog
Robert trouwde, 38 jaar oud, op dinsdag 29 december 1953 in Napels met Margherita van Savoye-Aosta, 23 jaar oud. Margherita is geboren op maandag 7 april 1930 in Napels.
Kinderen van Robert en Margherita:
1 Maria Beatrix van Oostenrijk-Este, geboren op vrijdag 13 februari 1824 in Modena, hertogdom Modena en Reggio. Volgt 39.
2 Lorenz van Oostenrijk-Este, geboren op vrijdag 16 december 1955 in Boulogne-sur-Seine. Volgt 40.
3 Gerard van Oostenrijk-Este, geboren in 1957.
4 Martin van Oostenrijk-Este, geboren in 1959. Volgt 41.
5 Isabella van Oostenrijk-Este, geboren in 1963. Volgt 42.
39 Maria Beatrix van Oostenrijk-Este is geboren op vrijdag 13 februari 1824 in Modena, hertogdom Modena en Reggio, dochter van Robert van Oostenrijk-Este (zie 38) en Margherita van Savoye-Aosta. Maria is overleden op zondag 18 maart 1906 in Graz, Stiermarken, Oostenrijk-Hongarije, 82 jaar oud.
Notitie bij Maria: Door haar huwelijk met Juan, graaf van Montizón, werd Maria Beatrix eveneens lid van de Spaanse tak van het Huis van Bourbon. Juan was de carlistische pretendent op de Spaanse troon van 1860 tot 1868, en de legitimistische pretendent op de Franse troon van 1883 tot 1887. Maria Beatrix was het vierde en jongste kind van Frans IV van Modena en Maria Beatrix van Savoye.
Heerlijkheid:
aartshertogin en prinses van Oostenrijk en prinses van Hongarije, Bohemen en Modena.
Maria trouwde, 22 of 23 jaar oud, in 1847 in Modena met Juan Carlos María Isidro de Borbón y Braganza, 24 of 25 jaar oud. Juan is geboren op woensdag 15 mei 1822 in Aranjuez. Juan is overleden op maandag 21 november 1887 in Brighton, 65 jaar oud.
Notitie bij Juan: Don Juan was de tweede zoon van Carlos (V) María Isidro, de eerste Carlistische pretendent, en diens echtgenote Maria Francisca van Portugal, een dochter van koning Johan VI. Hij leefde tot 1833 in Madrid en volgde zijn vader in 1834 naar Engeland. In 1847 trouwde hij te Modena met aartshertogin Maria Beatrix van Oostenrijk-Este (1824-1906), een dochter van Frans IV van Modena. Uit het huwelijk werden twee zoons geboren: Carlos María de los Dolores (1848-1909) en Alfonso Carlos (1849-1936).

In tegenstelling tot zijn voorgangers toonde Juan geen enkele politieke ambitie; het Carlisme achtte hij een zinloze onderneming. Hij nam in 1860 niet deel aan de mislukte opstand van zijn broers Carlos (VI) Luis en Fernando. Zijn interesse lag eerder bij de wetenschap: hij bezocht in 1860 Schotland en Lapland en was meer geïnteresseerd in biologie, natuur- en scheikunde dan in politiek.

Juan volgde in 1861 de kinderloze Carlos Luis op als troonpretendent, maar alleen zijn stiefmoeder Maria Theresia van Portugal kon hem ervan overtuigen zijn aanspraak op de troon niet op te geven en zich niet te verzoenen met zijn rivale Isabella II. Toen Isabella’s populariteit afnam en de kansen voor het Carlisme toenamen, droeg Juan zijn aanspraken over op zijn zoon Carlos (VII), die hij steunde in de Derde Carlistenoorlog.

Hij werd opnieuw pretendent na de dood van Henri, graaf van Chambord in 1883, die als Hendrik V de Franse troon opeiste. Als hoofd van het Huis Bourbon in mannelijke lijn werd hij door een deel van de Legitimisten als Henri’s opvolger beschouwd. Omdat Juans voorvader Filips V in 1712 evenwel voor zichzelf en zijn nakomelingen afstand had gedaan van zijn recht op de Franse troon en de graaf van Chambord de Orleanist Philippe, graaf van Parijs als opvolger had aangewezen, genoot de laatstgenoemde meer steun. Juan verklaarde inderdaad hoofd van het Huis Bourbon en Frans troonpretendent te zijn, maar heeft nooit geprobeerd deze claim te verwezenlijken. Na zijn dood in 1887 nam Carlos ook dit pretendentschap over.
Heerlijkheid:
Graaf van Montizón, was van 1860 tot 1868 als Johan III de derde Carlistische pretendent naar de troon van Spanje en sinds 1883 ook (niet algemeen aanvaard) Legitimistisch pretendent naar de troon van Frankrijk.
40 Lorenz van Oostenrijk-Este is geboren op vrijdag 16 december 1955 in Boulogne-sur-Seine, zoon van Robert van Oostenrijk-Este (zie 38) en Margherita van Savoye-Aosta.
Notitie bij Lorenz: Hij verkreeg in 1995 de titel Prins van België.

Hij is de zoon van aartshertog Robert - tweede zoon van keizer Karel I - en Margherita van Savoye-Aosta. Hij studeerde aan de universiteiten van Sankt Gallen en Innsbruck en behaalde een diploma in economische en sociale wetenschappen. Daar was hij lid van de monarchistische studentenvereniging K.Ö.L. Theresiana Inssbruck im K.Ö.L..

De aartshertog verleende permanent zijn hoge bescherming aan Europæ Thesauri, en is erevoorzitter van de Koninklijke Vereniging der Historische Woonsteden en Tuinen van België.

[bewerken] Stamboom
Heerlijkheid:
Aartshertog van Oostenrijk-Este
Lorenz trouwde met Astrid Josephine Charlotte Fabrizia Elisabeth Paola Marie van Belgie. Astrid is geboren op dinsdag 5 juni 1962 in Brussel, dochter van Albert II (Albert Felix Humbert Theodoor Christiaan Eugène Marie) van Belgie en Paola Margherita Ruffo di Calabria.
Notitie bij Astrid: De prinses volgde trouw haar dienstplicht en is thans lid van de Medische component en treedt daarmee in de voetsporen van haar overgrootmoeder. Als dochter van het staatshoofd is ze senator van Rechtswege, ze legde de eed af op 22 november 1996. Ze was, tot de geboorte van prinses Elisabeth, tweede in lijn voor de troonopvolging. De prinses woont op het domein van Stuyvenberg in Laken, dichtbij het gelijknamige Stuyvenberg waar haar tante, koningin Fabiola, woont.

Astrid treedt op als voorzitter van het Belgische Rode Kruis, een functie die ze in 1994 van haar vader overnam. In die functie kwam ze begin maart 2007 in opspraak toen het Rode Kruis Vlaanderen haar persoonlijke assistente ontsloeg en de afdeling bekend maakte dat de prinses en haar adviseurs zich verzetten tegen de vraag naar meer autonomie voor de regio’s. Guido Kerstens, voorzitter Rode Kruis Vlaanderen stelde zijn mandaat ter beschikking.
Eind 2007 raakte bekend dat zij zich geen kandidaat meer stelt voor een nieuwe ambtstermijn als voorzitter van het Belgische Rode Kruis. Daarmee loopt haar mandaat af op 31 december 2007.

Astrid is zeer gelovig, dit blijkt onder andere uit de namen van haar kinderen; haar dochters zijn allen vernoemd naar Maria en Amedeo heeft Marie als tweede naam.

Toen bleek dat haar oom Boudewijn geen kinderen kon krijgen, werd de Salische Wet afgeschaft, die bepaalt dat enkel mannen op de troon mogen zitten. Hierdoor zakte haar broer Laurent een plaats naar beneden ten gunste van haar.
Heerlijkheid:
Prinses, Aartshertogin van Oostenrijk-Este (Prins(es) van België

Dragers van de vorstelijke titel Prins(es) van België (Frans: Prince(sse) de Belgique; Duits: Prinz(essin) von Belgien) worden voor het eerst gedefinieerd in een koninklijk besluit van 14 maart 1891 (B.S. 15 maart) als zij die "voortspruiten uit de rechtstreekse en mannelijke afstamming van wijlen Zijne Majesteit Leopold I." Het besluit stipuleert dat de voornaam van de titularis de titel voorafgaat en dat prinsessen die door huwelijk lid worden van de koninklijke familie de titel op dezelfde wijze zullen voeren na hun eigen namen en titels.

Nagenoeg honderd jaar later voorzag het koninklijk besluit van 2 december 1991 (B.S. 5 december, 2de uitgave) in een nieuwe regeling, zonder daarbij te raken aan het titelrecht van hen die onder de toepassing van het oude besluit vielen. Krachtens het nieuwe besluit komt de titel "Prins/Prinses van België" toe aan de rechtstreekse afstammelingen van Albert II, destijds Prins van Luik. Daarmee ontzegt het KB de titel aan andere rechtstreekse nakomelingen van Leopold I, maar heft het wel de kracht van de Salische wet op door "de titel van Prins of Prinses van België te verlenen [...] aan de zowel vrouwelijke als mannelijke afstamming in de rechte lijn van Z.K.H. prins Albert."

Een tweede novum geldt de breuk deze titel niet langer automatisch te verlenen aan personen die door huwelijk lid worden van de Belgische koninklijke familie. Voortaan kan aan hen de titel enkel met toepassing van art. 113 van de Grondwet (m.n. het prerogatief adeldom te verlenen) en door een bijzonder koninklijk besluit verleend worden. Zulke KB’s werden inmiddels uitgevaardigd voor alle drie de schoonkinderen van Albert II.

Afgezien van het prestige is aan de titel geen enkel voorrecht verbonden. Zijn dragers worden geacht namens het staatshoofd representatieve taken te vervullen en komen door lidmaatschap van de koninklijke familie nooit in aanmerking voor het ministerschap of ambt van staatssecretaris (art. 98 GW).

Op dit moment telt het Belgische koningshuis officieel 22 Prinsen van België.

[bewerken] Titeldragers
Hieronder volgt een lijst met de personen die de titel prins of prinses van België dragen met achter elke naam het jaartal waarin ze de titel verkregen, voor velen onder hen is dit tevens hun geboortejaar. De cursieve namen zijn de namen van personen die de titel via hun huwelijk verwerfden.

1.Albert II van België (1934)
2.Marie Christine van België (1951)
3.Marie Esmeralda van België (1956)
4.Paola Ruffo di Calabria (1959)
5.Filip van België (1960)
6.Astrid van België (1962)
7.Laurent van België (1963)
8.Amedeo van België (1991)
9.Maria Laura van België (1991)
10.Joachim van België (1991)
11.Lorenz van Oostenrijk-Este (1995)
12.Luisa Maria van België (1995)
13.Mathilde d’Udekem d’Acoz (1999)
14.Elisabeth van België (2001)
15.Claire Coombs (2003)
16.Laetitia Maria van België (2003)
17.Gabriël van België (2003)
18.Louise van België (2004)
19.Emmanuel van België (2005)
20.Nicolas van België (2005)
21.Aymeric van België (2005)
22.Eléonore van België (2008))
41 Martin van Oostenrijk-Este is geboren in 1959, zoon van Robert van Oostenrijk-Este (zie 38) en Margherita van Savoye-Aosta. Martin trouwde met Katharina von Isenburg-Birstein.
42 Isabella van Oostenrijk-Este is geboren in 1963, dochter van Robert van Oostenrijk-Este (zie 38) en Margherita van Savoye-Aosta. Isabella trouwde met Andrea Czarnocki-Lucheschi.
43 Felix van Oostenrijk is geboren op woensdag 31 mei 1916 in Schloss Schönbrunn, Wenen, zoon van Karel I van Oostenrijk (zie 36) en Zita van Bourbon-Parma.
Notitie bij Felix: Felix werd geboren in Schloss Schönbrunn te Wenen, als het vierde kind van Aartshertog Karel, die toen nog kroonprins was van Oostenrijk-Hongarije en datzelfde jaar nog de troon zou bestijgen.

Na het einde van de Eerste Wereldoorlog in november 1918 stortte het keizerrijk in en werd Oostenrijk een republiek. De keizerlijke familie werd verbannen. Tijdens deze tijd woonde Felix in Portugal, België, Mexico en de Verenigde Staten.

In tegenstelling tot zijn broer Otto heeft Felix nooit zijn rechten op de Oostenrijkse troon opgegeven. Hierdoor werd hem de toegang tot zijn vaderland ontzegd op een kort verblijf in 1989 na, toen zijn moeder in de Kapuzinergruft te Wenen werd bijgezet.

Nadat Oostenrijk zich bij de Europese Unie had aangesloten en de grenzen open gingen keerde hij terug naar Oostenrijk en gaf er een persconferentie over zijn illegale aankomst. Nadat bekend werd dat hij in het land was waarschuwde de Oostenrijkse regering hem dat hij vervolgd zou worden als hij nog eens het land zou binnensluipen. Uiteindelijk kwam het tot een akkoord tussen Felix, zijn broer Karel Lodewijk, waarbij ze de republiek erkende, wel zonder enige verwijzing waarbij ze hun rechten op de troon afstonden.

In 1998 ondernam hij samen met Karel Lodewijk een poging om de eigendommen terug te krijgen van zijn voormoeder Maria Theresia van Oostenrijk die Adolf Hitler tijdens de Anschluss ontnomen had van de Habsburgse familie.

Felix is een succesvol zakenman met bedrijven in Mexico en Brussel.

Felix van Habsburg is verwant met alle katholieke vorstenhuizen. Hij is familie van keizerin Elisabeth van Oostenrijk-Hongarije (Sisi) en oom van prins Lorenz van België en Carl-Christian, waarvan de laatste getrouwd is met prinses Marie-Astrid van Luxemburg.
Felix trouwde met Anna-Eugénie van Arenberg. Anna-Eugénie is geboren in 1925. Anna-Eugénie is overleden in 1997, 71 of 72 jaar oud.
Notitie bij Anna-Eugénie: Ze kregen zeven kinderen.

Aartshertogin Maria del Pilar van Oostenrijk (°1953) gehuwd met Vollrad-Joachim Edler von Poschinger (°1952)
Aartshertog Carl Philipp (Carlos Felipe) van Oostenrijk (°1954) eerst gehuwd met Martina Donath (gescheiden 1997). Tweede keer gehuwd met Annie-Claire Christine Lacrambe (°1959)
Aartshertogin Kinga van Oostenrijk (°1955) gehuwd met Baron Wolfgang von Erffa (°1948)
Aartshertog Raimund (Ramon) van Oostenrijk (1958-2008) gehuwd met Bettine Götz (°1969)
Aartshertogin Myriam van Oostenrijk (°1959) gehuwd met Jaime Acheson (born 1955)
Aartshertog István van Oostenrijk (°1961) gehuwd met Paola de Temesváry (°1971)
Aartshertogin Viridis van Oostenrijk (°1962) gehuwd met Karl Dunning-Gribble (°1961)
44 Karel Lodewijk van Oostenrijk is geboren op zondag 10 maart 1918 in Baden bei Wien, zoon van Karel I van Oostenrijk (zie 36) en Zita van Bourbon-Parma. Karel is overleden op dinsdag 11 december 2007 in Brussel, 89 jaar oud.
Notitie bij Karel: In het jaar van zijn geboorte werd het keizerrijk ontbonden en ging de familie in ballingschap onder meer op het eiland Madeira. Later studeerde Karel Lodewijk aan de Katholieke Universiteit Leuven, na de bezetting door de Duitsers in 1940 ging hij rechten studeren in het Canadese Québec.

In 1943 trad Karel Lodewijk toe tot het Amerikaanse leger en voerde in opdracht van president Franklin D. Roosevelt geheime onderhandelingen om in 1944 deel te nemen aan de landing in Normandië.

Na de oorlog huwde hij met prinses Yolande de Ligne en ging hij werken voor de Generale Maatschappij van België. Daar was hij medeoprichter van de holding en ontwikkelingsmaatschappij Genstar die vooral actief was in Canada en werkzaam in de bouw, cement, chemie, zeevaart, financiën en nu in de spitstechnologie.

Aartshertog Karel Lodewijk overleed te Brussel; zijn lichaam is naast zijn moeder bijgezet in de Kapuzinergruft te Wenen.
Karel trouwde met Hélène de Villenfagne de Vogelsanck. Hélène is geboren in 1954.
Kinderen van Karel en Hélène:
1 Rudolf van Oostenrijk, geboren in 1950. Volgt 45.
2 Alexandra van Oostenrijk, geboren in 1952. Volgt 46.
3 Carl Christian van Oostenrijk, geboren op donderdag 26 augustus 1954 in Belœil. Volgt 47.
4 Marie Constanza Anna Rosario Roberta van Oostenrijk, geboren in 1957. Volgt 49.
45 Rudolf van Oostenrijk is geboren in 1950, zoon van Karel Lodewijk van Oostenrijk (zie 44) en Hélène de Villenfagne de Vogelsanck. Rudolf trouwde met Hélène de Villenfagne de Vogelsanck. Hélène is geboren in 1954.
Notitie bij Hélène: dochter van baron Guy Marie Alain Benoît de Villenfagne de Vogelsanck and Marina de Crombrugghe de Lorringhe
46 Alexandra van Oostenrijk is geboren in 1952, dochter van Karel Lodewijk van Oostenrijk (zie 44) en Hélène de Villenfagne de Vogelsanck. Alexandra trouwde met Hector Riesle. Hector is geboren in 1943.
47 Carl Christian van Oostenrijk is geboren op donderdag 26 augustus 1954 in Belœil, zoon van Karel Lodewijk van Oostenrijk (zie 44) en Hélène de Villenfagne de Vogelsanck. Carl trouwde, 27 jaar oud, op zaterdag 6 februari 1982 met Marie Astrid van LUXEMBURG, 27 jaar oud. Marie is geboren op woensdag 17 februari 1954 in Kasteel Betzdorf.
Heerlijkheid:
prinses van Luxemburg, prinses van Bourbon-Parma
Kinderen van Carl en Marie:
1 Marie Christine van Oostenrijk, geboren op zondag 31 juli 1983 in Brussel. Volgt 48.
2 Imre Emanuel Simeon Jean Carl Marcus van Oostenrijk, geboren op zondag 8 december 1985 in Geneve.
3 Christoph Henri Alexander Maria Marcus van Oostenrijk, geboren op dinsdag 2 februari 1988 in Geneve.
4 Alexander Hector Marie Karl Leopold Marcus van Oostenrijk, geboren op dinsdag 26 juni 1990 in Meyrin.
5 Gabriella Maria Pilar Yolande Joséphine-Charlotte van Oostenrijk, geboren op zaterdag 26 maart 1994 in Geneve.
48 Marie Christine van Oostenrijk is geboren op zondag 31 juli 1983 in Brussel, dochter van Carl Christian van Oostenrijk (zie 47) en Marie Astrid van LUXEMBURG.
Notitie bij Marie: Ze is via afstamming geïncorporeerd in de Belgische adel.
Marie trouwde, 25 jaar oud, op zaterdag 6 december 2008 in Mechelen met Rodolphe de Limburg Stirum, 29 jaar oud. Rodolphe is geboren op dinsdag 20 maart 1979 in Ukkel.
49 Marie Constanza Anna Rosario Roberta van Oostenrijk is geboren in 1957, dochter van Karel Lodewijk van Oostenrijk (zie 44) en Hélène de Villenfagne de Vogelsanck. Marie trouwde met Franz Joseph Auersperg-Trautson. Franz is geboren in 1954.
50 Maximiliaan Eugeen van Oostenrijk is geboren op zaterdag 13 april 1895 in Wenen, zoon van Otto Frans van Oostenrijk (zie 81) en Maria Josepha Van Saksen (zie 35). Maximiliaan is overleden op zaterdag 19 januari 1952, 56 jaar oud. Maximiliaan trouwde, 22 jaar oud, op dinsdag 27 november 1917 in Slot Laxenburg, Wenen. met Franciska van Hohenlohe-Waldenburg-Schillingsfürst.
51 Johan George Van Saksen is geboren op zaterdag 10 juli 1869 in Dresden, zoon van Frederik August George Van Saksen (zie 22) en Maria Anna van Portugal. Johan is overleden op donderdag 24 november 1938 in Altshausen, 69 jaar oud.
Notitie bij Johan: Johan George was een bekend kunstkenner en verzamelaar.

Samen met zijn jongere broer Maximiliaan studeerde hij enige tijd rechten in Freiburg im Breisgau, maar hij stapte over naar de Universiteit van Leipzig, waar hij geschiedenis en kunstgeschiedenis studeerde. In 1909 kende deze universiteit hem een eredoctoraat toe. Na een korte loopbaan in het Saksische leger legde de prins zich voornamelijk toe op reizen en het verzamelen van (oude) kunst. Hij had een imponerende collectie van met name Oud-Egyptische kunst, die zich tegenwoordig in het Landesmuseum Mainz bevindt.

Prins Johan George overleed terwijl hij op familiebezoek was in Althausen. Zijn lichaam werd bijgezet in de nieuwe crypte van de Katholische Hofkirche in Dresden. Naast de kathedraal herinnert nog een bescheiden monument, in de vorm van een kruis, aan hem.
Johan:
(1) trouwde, 24 of 25 jaar oud, in 1894 in Stuttgart met Maria Isabella van Württemberg. Maria is overleden.
(2) trouwde, 37 jaar oud, op dinsdag 30 oktober 1906 met Maria Immaculata van Bourbon-Sicilië, 32 jaar oud. Maria is geboren op vrijdag 30 oktober 1874 in Cannes, dochter van Alfons van Bourbon-Sicilië en Maria Antonia van Bourbon-Sicilië. Maria is overleden op vrijdag 28 november 1947 in Muri, 73 jaar oud.
52 Margaretha Caroline Van Saksen is geboren op zondag 24 mei 1840 in (Dresden, dochter van Johan Nepomuk Maria Jozef Van Saksen (zie 19) en Amalia Augusta van Beieren. Margaretha is overleden op woensdag 15 september 1858 in Monza, 18 jaar oud.
Notitie bij Margaretha: Op 4 november 1856 trouwde ze met haar neef, de Oostenrijkse aartshertog Karel Lodewijk, een broer van de Oostenrijkse Keizer Frans Jozef I.

Het huwelijk, dat niet ongelukkige heette te zijn, duurde maar kort. Tijdens een reis naar Italië, werd de pas achttienjarige aartshertogin ziek. Ze bleek tyfus te hebben, een ziekte waaraan ze snel overleed. Met uitzondering van haar hart (dat werd bijgezet in de hofkapel van Innsbruck, werd zij begraven in Monza. Haar man zou daarna nog twee keer trouwen en in totaal vijf kinderen krijgen.
Heerlijkheid:
aartshertogin van Oostenrijk.
Margaretha trouwde, 16 jaar oud, op dinsdag 4 november 1856 met Karel Lodewijk van Oostenrijk, 23 jaar oud. Zie 79 voor persoonsgegevens van Karel.
53 Sophie Marie Van Saksen is geboren op zaterdag 15 maart 1845, dochter van Johan Nepomuk Maria Jozef Van Saksen (zie 19) en Amalia Augusta van Beieren. Sophie is overleden op zaterdag 9 maart 1867, 21 jaar oud.
Notitie bij Sophie: Zij was de jongste dochter van de Saksische koning Johan en diens vrouw Amalie Auguste. Zij was een nicht van de Oostenrijkse aartshertogin Sophie en dus ook van haar zus, de Beierse hertogin Ludovika.
Met de zoon van de laatste, dus een volle neef van haar, Karel Theodoor zou ze trouwen op 11 februari 1865. Het paar kreeg een dochter:
Amalie Maria (1865 - 1912)
Niet lang daarna overleed Sophie, die zeer zwak van gezondheid was, nog maar 21 jaar oud aan de gevolgen van griep.
Sophie trouwde, 19 jaar oud, op zaterdag 11 februari 1865 met Karel Theodoor Gäckl (Nederlandse betekenis is haantje) (Possenhofen, -, in Beieren, 25 jaar oud. Karel is geboren op vrijdag 9 augustus 1839 in Possenhofen. Karel is overleden op dinsdag 30 november 1909 in Kreuth, 70 jaar oud.
Notitie bij Karel: De Oostenrijkse keizerin Elisabeth (Sisi) was zijn oudere zuster. Als hoofd van het hertogelijk huis volgde hij zijn vader op, in plaats van zijn broer Lodewijk, die van zijn rechten afstand had moeten doen na zijn morganatisch huwelijk met Henriette Mendel.

Hij trad eerst toe tot de artillerie, maar wijdde zich al snel daarna aan een medicijnenstudie. Nadat hij deze had afgerond promoveerde de Universiteit München hem tot doctor honoris causa, in de geneeskunde. Door een decreet van de rijkskanselier werd hij bevoegd het beroep van arts uit te oefenen. In zijn kliniek te Tegernsee hield hij zich voornamelijk bezig met oogheelkunde. Hij was liberaal gezind en trok zich weinig aan van de hofetiquette.
54 Maria Josepha Amalia Van Saksen is geboren op dinsdag 6 december 1803 in Dresden, dochter van Maximiliaan Van Saksen en Carolina van Bourbon-Parma (zie 16). Maria is overleden op maandag 18 mei 1829 in Madrid, 25 jaar oud.
Notitie bij Maria: Ze trad op 20 oktober 1819 in Madrid in het huwelijk met koning Ferdinand VII van Spanje en werd daardoor de Spaanse koningin-gemalin. Hij was eerder al getrouwd geweest met prinses Maria Antonia van Bourbon-Sicilië en infanta Maria Isabella van Portugal. Beiden waren gestorven. Ook Maria Josepha stierf, tien jaar na het huwelijk. Ze was toen 25 jaar en nog altijd kinderloos. Koning Ferdinand hertrouwde na haar dood met prinses Maria Christina van Bourbon-Sicilië, dochter van koning Frans I der Beide Siciliën. Maria Josepha was een Dame in de Maria-Luisa-Orde van Spanje.
Heerlijkheid:
prinses van Saksen en koningin-gemaal van Spanje.
Maria trouwde, 15 jaar oud, op woensdag 20 oktober 1819 in Madrid met Ferdinand VII van Spanje, 35 jaar oud. Ferdinand is geboren op donderdag 14 oktober 1784 in Escoria. Ferdinand is overleden op zondag 29 september 1833 in Madrid, 48 jaar oud.
Notitie bij Ferdinand: Kroonprins
Hij werd geboren als vijfde zoon van Karel IV en Maria Louisa van Bourbon-Parma, een dochter van Filips van Parma. Onder leiding van Manuel de Godoy, die een grote invloed op zijn moeder uitoefende, ontving hij een slechts op jacht en vermaak gerichte opvoeding.

Hij trad op 6 oktober 1802 in het huwelijk met Maria Antonia van Bourbon-Sicilië, dochter van Ferdinand IV van Napels. Zij stierf reeds in 1806.

Ferdinand genoot reeds als kroonprins onder het volk een grote populariteit als tegenstander van Godoy. Uit haat tegen Godoy en uit bezorgdheid om door zijn hem vijandig gezinde ouders van de troonopvolging uitgesloten te worden, zocht hij contact met François de Beauharnais, de toenmalige Franse gezant in Madrid. Ook begon hij een briefwisseling met Napoleon, aan wie hij te kennen gaf met de oudste dochter van zijn broer Lucien te willen huwen. Hij werd echter verraden en op 18 oktober 1807 in het Escorial aangehouden. In een koninklijk manifest werd hem hoogverraad ten laste gelegd, waarna hij zich berouwvol gewonnen gaf en zijn medeplichtigen verraadde.

Eerste koningschap en ballingschap
Toen de Fransen naar Madrid oprukten, dwong een volksoproer Karel IV in maart 1808 de Fransgezinde Godoy te ontslaan. Hij trachtte naar Amerika te vluchten, maar werd door aanhangers van Ferdinand gedwongen te zijner gunste troonsafstand te doen. Ferdinand VII werd enthousiast door het volk onthaald, maar reeds enkele dagen later herriep Karel na interventie door Joachim Murat zijn abdicatie weer. Napoleon, die Ferdinands koningschap afkeurde, nodigde vader en zoon uit naar Bayonne en wist hen er na lang onderhandelingen toe te bewegen afstand te doen van de troon. Ferdinand kreeg onder de bescherming van Napoleon het slot Valençay en een jaarlijkse uitkering van 1 miljoen frank toegewezen.

Terwijl in Spanje Napoleons broer Jozef zich moeizaam op de troon handhaafde, bracht Ferdinand samen met zijn broer Don Carlos meer dan vier jaar teruggetrokken door in Frankrijk, waar wellust en religieus fanatisme zich meer en meer van hem meester maakte.

Tweede koningschap
Hij aanvaardde na de val van Napoleon opnieuw de troon en werd op 13 mei 1814 enthousiast begroet in Madrid. Onmiddellijk schafte hij de liberale constitutie van 1812 af en hij vervolgde opstandelingen op dermate wrede en meedogenloze wijze dat Lodewijk XVIII hem maande zich te matigen, een verzoek dat hij naast zich neerlegde. Een opstand in januari 1820 dwong hem echter de liberale grondwet opnieuw te in te voeren. Pas na gewapend ingrijpen door Frankrijk in 1823 kon hij zijn absolute macht herstellen.


Op 29 september 1816 hertrouwde hij met Maria Isabella van Portugal, dochter van Johan VI. Zij schonk hem een dochter, Maria Isabella (1817-1818), maar de infana stierf al in 1818. Kort hierop, op 20 oktober 1819, volgde Ferdinands derde huwelijk met Maria Josepha, dochter van Maximiliaan van Saksen. Zij stierf in 1829 en op 11 december van datzelfde jaar trouwde hij voor de vierde keer, nu met Maria Christina van Bourbon-Sicilië, dochter van Frans I der Beide Siciliën. Uit dit huwelijk werden twee dochters geboren:

Isabel María (10 oktober 1830 - 10 april 1904), koningin van Spanje. Huwde infante Frans van Assisi van Bourbon.
Luisa Fernanda (30 januari 1832 - 1 februari 1897), huwde Anton van Orléans-Montpensier, jongste zoon van koning Lodewijk Filips I van Frankrijk.
Enige maanden voor de geboorte van Isabella, op 29 maart 1830, maakte Ferdinand door middel van een Pragmatieke Sanctie bekend dat zijn vader in 1789 de Salische wet, volgens welke vrouwen niet opvolgingsgerechtigd waren, had afgeschaft. Dit tot grote ergernis van zijn broer Don Carlos, die zijn kans op het koningschap in rook op zag gaan.

Carlos en zijn aanhangers lieten het er niet bij zitten en lieten de doodzieke en half bewusteloze koning in 1832 een decreet tekenen dat de Pragmatieke Sanctie ophief. Ferdinand herstelde echter tegen alle verwachting in weer en verklaarde het decreet op 31 december voor vervallen. Hij aanvaardde op 4 januari 1833 opnieuw de regering, die sinds oktober 1832 door zijn echtgenote werd waargenomen, maar hij stierf al op 29 september 1833.

In Madrid werd zijn 3-jarige dochter Isabella II hierop tot koningin uitgeroepen. Don Carlos en zijn aanhangers, de Carlisten, erkenden haar koningschap niet en nog datzelfde jaar brandde de Eerste Carlistenoorlog los.

Ferdinand was de eerste niet-Nederlander, die werd opgenomen in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Heerlijkheid:
koning van Spanje
55 Lodewijk I van Etrurië van Bourbon- Parma is geboren op maandag 5 juli 1773 in Piacenza, zoon van Ferdinand van Bourbon- Parma (zie 15) en Maria Amalia van Oostenrijk. Lodewijk is overleden op vrijdag 27 mei 1803 in Florence, 29 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Hij ontving op 21 maart 1801 van Napoleon Bonaparte het uit het Groothertogdom Toscane geschapen Koninkrijk Etrurië op voorwaarde dat hij zou afzien van zijn rechten op Parma, dat reeds in 1796 door de Fransen was bezet. Hij reisde eerst incognito als graaf van Livorno naar Parijs, waar hij op koninklijke wijze werd ontvangen, en deed op 12 april zijn intocht in zijn nieuwe hoofdstad Florence, maar werd door het volk vijandig ontvangen. De nieuwe koning, die als lui, dom en ongeïnteresseerd gold, stierf echter al in 1803. Zijn gezondheid was al lang slecht geweest en mogelijkerwijze leed hij aan epilepsie. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Karel Lodewijk, namens wie Maria Louisa het land regeerde.
Titel:
van 1801 tot 1803 koning van Etrurië. (erfprins van Parma)
Lodewijk trouwde, 22 jaar oud, op dinsdag 25 augustus 1795 in Madrid met Maria Louisa van Spanje, 13 jaar oud. Maria is geboren op zaterdag 6 juli 1782 in San Ildefonso. Maria is overleden op zaterdag 13 maart 1824 in Rome, 41 jaar oud.
Notitie bij Maria: Maria Louisa was Dame in de Spaanse Maria-Luisa-Orde

In Spanje was haar naam: Maria Luisa Josefa Antonietta Vicentia y Borbón-Parma. Haar grootouders aan vaderskant waren: koning Carlos III van Spanje en koningin Maria Amalia van Saksen. Haar grootouders aan moederskant waren: hertog Filips van Parma en hertogin Louise-Elisabeth van Frankrijk. Louise-Elisabeth was een dochter van koning Lodewijk XV van Frankrijk.
Kind van Lodewijk en Maria:
1 Karel Lodewijk Ferdinand van Bourbon- Parma, geboren op zondag 22 december 1799 in Madrid. Volgt 56.
56 Karel Lodewijk Ferdinand van Bourbon- Parma is geboren op zondag 22 december 1799 in Madrid, zoon van Lodewijk I van Etrurië van Bourbon- Parma (zie 55) en Maria Louisa van Spanje. Karel is overleden op dinsdag 17 april 1883 in Nice, 83 jaar oud.
Notitie bij Karel: Hij volgde zijn vader na diens dood op 27 mei 1803 onder regentschap van zijn moeder op als koning van Etrurië. Daar zij zich echter niet aan het Continentaal Stelsel hield en Engelse waren haar land liet binnensmokkelen werd het jonge koninkrijk bij het Verdrag van Fontainebleau in 1807 bij Frankrijk gevoegd. Het Congres van Wenen in 1815 maakte Karel Lodewijk niet, zoals verwacht, hertog van Parma (waaruit zijn grootvader Ferdinand in 1802 was verdreven), maar wees dit land toe aan Napoleons echtgenote Marie Louise van Oostenrijk. Indien zij echter zonder wettige nakomelingen zou sterven dan zou Karel Lodewijk alsnog in Parma aan de macht komen. Ter compensatie werd hem en zijn moeder het hertogdom Lucca toegewezen.

Op 5 september 1820 huwde hij in Turijn met prinses Maria Theresia van Sardinië dochter van koning Victor Emanuel I van Sardinië. Uit dit huwelijk wordt in 1821 een dochter geboren, Louise, die twee jaar later sterft. In 1823 wordt hun zoon Ferdinand Karel geboren, de latere Karel III.

Karel Lodewijk nam in 1824 daadwerkelijk de regering van Lucca op zich maar verbleef meestal in het buitenland. Uit angst voor een revolutie deed hij op 5 oktober 1847 afstand van de troon en stond zijn land af aan het Habsburgse Groothertogdom Toscane. Na de dood van Marie Louise - inderdaad zonder wettige nakomelingen - werd hij reeds op 17 december van dat jaar als Karel II hertog van Parma. Hij vertoefde daar echter maar zelden en bracht zijn tijd grotendeels op zijn landgoed Weisstropp in Saksen door. Het bestuur van Parma, evenals voor 1847 van Lucca, liet hij over aan de Engelsman Thomas Ward. Deze voerde namens de hertog een tiranniek bewind.

Karel Lodewijk zag zich in revolutiejaar 1848 gedwongen de macht aan de liberalen af te staan en zich bij het Koninkrijk Sardinië aan te sluiten. Hij ontvluchtte zijn land maar in augustus herstelden de Oostenrijkers zijn gezag. In 1849 moest hij echter opnieuw vluchten en op 14 maart van dat jaar deed hij troonsafstand ten gunste van zijn zoon Karel. De rest van zijn leven bracht hij door te Nice, alwaar hij op 17 april 1883 stierf.
Titel:
infante van Spanje (Hij was van 1803 tot 1807 als Lodewijk II koning van Etrurië, van 1815 tot 1847 hertog van Lucca en van 1847 tot 1849 als Karel II hertog van Parma)
Karel trouwde, 20 jaar oud, op dinsdag 5 september 1820 met Maria Theresia van Sardinië, 16 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Karel en Maria: Het werd een zeer slecht huwelijk. Ze leefden maar een korte periode werkelijk samen
Maria is geboren op maandag 19 september 1803 in Rome. Maria is overleden op woensdag 16 juli 1879 in Lucca, Italië, 75 jaar oud.
Notitie bij Maria: was een prinses uit het Huis Savoye. Ze was een dochter van koning Victor Emanuel I van Sardinië.

Maria Theresia werd geboren als vijfde kind van koning Victor Emanuel I en koningin Maria Theresia van Oostenrijk-Este, een kleindochter van keizer Frans I Stefanus van het Heilige Roomse Rijk en keizerin Maria Theresia van Oostenrijk. Ze had een oudere zus, Maria Beatrix (1792-1840), die hertog Frans IV van Modena huwde. Ze had een tweelingzus, Maria Anna (1803-1884), die keizer Ferdinand I van Oostenrijk huwde. Een jongere zus was Maria Christina (1812-1836), die koning Ferdinand II der Beide Siciliën huwde.

Zelf huwde Maria Theresia met Karel Lodewijk van Bourbon-Parma, als Karel II de hertog van Parma. Hij was een zoon van Lodewijk van Bourbon-Parma en infanta Maria Louisa van Spanje, een dochter van koning Karel IV van Spanje. Van 1803 tot 1807 was Karel Lodewijk als Lodewijk II koning van het Koninkrijk Etrurië geweest. Deze staat werd echter in 1807 bij het Eerste Franse Keizerrijk ingelijfd, onder keizer Napoleon I.
Kinderen van Karel en Maria:
1 Maria Louisa van Bourbon- Parma, geboren op maandag 29 oktober 1821. Maria is overleden op maandag 8 september 1823, 1 jaar oud.
2 Karel III van Parma, geboren op dinsdag 14 januari 1823 in Lucca. Volgt 57.
57 Karel III van Parma is geboren op dinsdag 14 januari 1823 in Lucca, zoon van Karel Lodewijk Ferdinand van Bourbon- Parma (zie 56) en Maria Theresia van Sardinië. Karel is overleden op maandag 27 maart 1854 in Parma, 31 jaar oud.
Notitie bij Karel: Karel was de zoon van hertog Karel II en diens echtgenote Maria Theresia van Sardinië, dochter van koning Victor Emanuel I van Sardinië. Hij besteeg de troon toen zijn vader, die zijn land wegens een revolutie was ontvlucht, op 14 maart 1849 vanuit zijn ballingsoord troonsafstand deed. In augustus kon hij onder bescherming van Oostenrijkse troepen naar Parma terugkeren. Hij bracht in tegenstelling tot zijn vader zijn tijd grotendeels in Parma door en vooral de plaatselijke vrouwen konden zich in zijn interesse verheugen. Hij voerde een uiterst reactionair en despotisch bewind en werd in 1854 op straat door Antonio Carra doodgestoken. Omdat zijn zoon Robert I nog minderjarig was, trad zijn echtgenote Louise Maria Theresia, dochter van Karel Ferdinand, hertog van Berry, als regentes op.
Titel:
van 1849 tot 1854 hertog van Parma.
Karel trouwde, 22 jaar oud, op maandag 10 november 1845 in kasteel Frohsdorf met Louise Maria Van Frankrijk, 26 jaar oud. Louise is geboren op dinsdag 21 september 1819 in Parijs. Louise is overleden op maandag 1 februari 1864 in Venetië (Keizerrijk Oostenrijk), 44 jaar oud.
Notitie bij Louise: Zij was de oudste dochter van Karel Ferdinand van Berry, jongste zoon van de latere Franse koning Karel X en diens vrouw prinses Maria Carolina Ferdinande Louise van Bourbon-Sicilië, dochter van koning Frans I der Beide Siciliën. Haar jongere broertje is, Henri d’Artois, was koning van Frankrijk en Navarra van 2 tot 9 augustus 1830 en daarna tot zijn dood troonpretendent voor de Franse troon (1844-1883).

Op kasteel Frohsdorf trouwde Louise Maria op 10 november 1845 met Ferdinand Karel, prins van Lucca, later vooral bekend als Karel III, de hertog van Parma na 1849. Uit het huwelijk van Ferdinand Karel en Louise werden vier kinderen geboren:

Margherita Maria Theresa Enrichetta (1847-1893), trad in het huwelijk met de Spaanse Carlistische troonpretendent Carlos María de los Dolores de Borbón.
Roberto Carlo Luigi Maria (1848-1907), hertog van Parma van 1854 tot 1859. Was twee keer getrouwd, eerst met prinses Maria Pia van Bourbon-Sicilië en daarna met Maria Antonia van Bragança. Hij is de grootvader van Carlos Hugo van Bourbon-Parma, de voormalige echtgenoot van prinses Irene.
Alicia Maria Carolina Ferdinanda (1849-1935), was getrouwd met groothertog Ferdinand IV van Toscane.
Enrico Carlo Luigi Giorgio (1851-1905), was net zoals zijn oudere broer ook twee getrouwd. Eerst met prinses Maria Louise van Bourbon-Sicilië en daarna met prinses Adelgunde van Bragança.
Louise stierf op 1 februari 1864 op 44 jarige leeftijd in het Palazzo Giustiniani in Venetië. Ze werd begraven in haar grootvaders crypte in het klooster van Castagnavizza in Goritz, Oostenrijk (nu Nova Gorica, Slovenië). Er liggen ook andere leden van de Franse koninklijke familie, zoals haar jongere broer Hendrik, haar tante Marie-Thérèse-Charlotte van Frankrijk, haar oom Lodewijk Anton van Bourbon en de in 1836 gestorven oud koning Karel X.
58 Lodewijk Ferdinand Van Frankrijk is geboren op zondag 4 september 1729 in Kasteel van Versailles, zoon van Lodewijk XV, bijgenaamd Le bien aimé (de Welbeminde) Van Frankrijk (zie 12) en Maria Carolina Sophia Felicitas Leszczynska. Lodewijk is overleden op vrijdag 20 december 1765 in Kasteel van Fontainebleau, 36 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Jeugdjaren
Lodewijk werd geboren in het kasteel van Versailles. De geboorte van een erfgenaam voor de troon was lang verwacht sinds de tragische dood van vele leden van de Franse koninklijke familie rond 1710. Rond die tijd stierven onder andere Lodewijk, le Grand Dauphin, Lodewijk, hertog van Bourgondië en zijn jong gestorven oom, Lodewijk. Toen de vierde zwangerschap van Maria Leszczynska resulteerde in een zoon in 1729 was er bij het Franse volk populaire vreugde. In alle belangrijke steden van Frankrijk was er vuurwerk. In Rome en aan andere Europese hoven waren ook feesten ter ere van de Franse troonopvolger. Omdat hij de erfgenaam was van de Franse troon kreeg hij de traditionele titel Dauphin van Frankrijk.

Volgens de gewoonte van de Franse koninklijke familie werd Lodewijk Ferdinand privé en zonder een naam door Kardinaal Armand de Rohan gedoopt. Op 27 april 1737 toen hij zeven jaar oud was vond er een openbare doop plaats. Het was tijdens deze ceremonie dat hij de naam Lodewijk kreeg. Zijn peetouders waren Lodewijk, hertog van Orléans (Lodewijk IV van Orléans) en de Douairière Hertogin van Bourbon (weduwe van Lodewijk III van Bourbon-Condé).


De gouvernante van Lodewijk was Madame de Ventadour, die vroeger had gediend als de gouvernante van zijn vader. Toen hij zeven jaren oud was, werd de Hertog van Châtillon zijn gouverneur, de Graaf van Muy werden benoemd tot twee gouverneur en Jean François Boyer, de vroegere bisschop van Mirepoix, werd tot leermeester benoemd.

Vanaf jonge leeftijd had Lodewijk een grote interesse in militaire kunst. Hij werd bitter teleurgesteld toen zijn vader hem niet toestond deel te nemen aan een campagne in 1744 tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog. Toen zijn vader dodelijk ziek werd, dankzij de griep in Metz, gehoorzaamde Lodewijk zijn vader niet en hij zocht in plaats van de regeringszaken op zich te nemen zijn vader op. Zijn overhaaste actie, die in de dood van zowel Lodewijk Ferdinand als zijn vader had kunnen resulteren, resulteerde in een permanente verandering in de relaties tussen vader en zoon. Tot aan die gebeurtenis was de relatie tussen Lodewijk XV en zijn zoon goed en erg hecht, maar doordat de Dauphin de monarchie in gevaar had gebracht, was deze relatie vanaf dat moment tot Lodewijks dood erg slecht.

Lodewijk Ferdinand had drie oudere zussen: Louise-Elisabeth (1727-1759), Henriëtte-Anne (1727-1752) en Marie-Louise (1728-1733). Hij had ook vijf jongere zusjes: Adélaïde (1732-1800), Victoire (1733-1799), Sophie (1734-1782), Thérèse (1736-1744) en Louise-Marie (1737-1787). Hij had één jongere broer: Philippe Lodewijk (1730-1733), die echter jong overleed.

Eerste huwelijk
In 1744 onderhandelde Lodewijk XV over een huwelijk voor zijn vijftien jaar oude zoon en de negentien jaar oude Infanta Maria-Theresia van Spanje, dochter van koning Filips V van Spanje en diens Italiaanse vrouw, koningin Elisabetta Farnese. Het huwelijkcontract werd op 13 december 1744 ondertekend; het huwelijk werd door volmacht in Madrid gesloten op 18 december 1744 en in persoon te Versailles op 23 februari 1745 gevierd.

Lodewijk Ferdinand en Maria-Theresia pasten goed bij elkaar en hadden een echte affectie voor elkaar. Zij hadden één dochter:

Marie-Thérèse (19 juli 1746 – 27 april 1748).
Drie dagen na de geboorte van hun dochter, stierf Lodewijks vrouw, Maria-Theresia op 22 juli 1746. Lodewijk Ferdinand was enkel zestien jaren oud. Hij treurde intens om het verlies van zijn vrouw, maar zijn verantwoordelijkheid om voor een troonopvolger voor de Franse troon te zorgen vereiste dat hij vlug opnieuw trouwde.

In 1746 ontving Lodewijk de Orde van het Gulden Vlies van zijn schoonvader de Spaanse koning Filips V.

Tweede huwelijk
Lodewijks tweede vrouw, prinses Maria Josepha van SaksenOp 10 januari 1747 hertrouwde Lodewijk door volmacht in Dresden met Prinses Maria Josepha van Saksen, de vijftien jaar jonge dochter van Frederik Augustus II, Keurvorst van Saksen en Koning van Polen en diens vrouw Aartshertogin Maria Josepha van Oostenrijk. Een tweede huwelijksceremonie vond plaats in Versailles op 9 februari 1747.

Lodewijk en Maria Josepha kregen negen kinderen, waarvan de eerste vier jong stierven:

Marie Zéphyrine (26 augustus 1750 – 2 september 1755), op jonge leeftijd gestorven.
Lodewijk Jozef Xavier (13 september 1751 –22 maart 1761), op jonge leeftijd gestorven.
Een dochter (1752), doodgeboren.
Xavier Marie Joseph (8 september 1753 – 22 februari 1754), op jonge leeftijd gestorven.
Lodewijk Auguste (23 augustus 1754 – 21 januari 1793), koning Lodewijk XVI.
Lodewijk Stanislaus (17 november 1755 – 16 september 1824), koning Lodewijk XVIII.
Karel Filips (9 oktober 1757 – 6 november 1836), koning Karel X.
Marie Clothilde (23 september 1759 – 7 maart 1802), gehuwd met koning Karel Emanuel IV van Sardinië.
Elisabeth (3 mei 1764 – 10 mei 1794).

Persoonlijkheid en politieke rol
Lodewijk Ferdinand was vrij stevig. Hij werd goed opgevoed: een leergierige man, gecultiveerd en een groot liefhebber van muziek, hij had liever een goed gesprek dan dat hij ging jagen (een wereld van verschil met zijn vader, Lodewijk XV, en zijn zoon, Lodewijk XVI, die wel een zwak hadden voor jagen). Ook ging hij liever niet naar een bal of andere feestjes. Met een scherpe zin van redelijkheid was hij heel erg toegewijd aan zijn vrouw, Maria Josepha, en zij naar hem. Hij was erg vroom en een vurige aanhanger van de Jezuïeten, zoals zijn moeder en zussen en werd door hen geleid deel te nemen aan het Heilig-Hart-verering. Hij was in de ogen van zijn zusters en moeder het ideale beeld van een christelijke prins, in scherp contrast met hun vader die een beruchte vrouwenjager was.

Hij werd door zijn vader van regeringszaken gehouden en onder meer daardoor was Lodewijk het midden van de Dévots, een groep van godsdienstige mannen die de weg hoopten vrij te maken voor Lodewijk naar de absolute macht en de troon van Frankrijk.

Overlijden
Lodewijk stierf aan Tuberculose in Fontainebleau op 20 december 1765, op de leeftijd van 36 jaar, terwijl zijn vader nog steeds leefde, hij werd dus nooit koning van Frankrijk. Zijn moeder koningin Maria Leszczynska en zijn grootvader aan moederskant, koning Stanislaus Leszczynski van Polen overleefden hem ook. Zijn oudste zoon die diens jeugd overleefde was Lodewijk-August, hertog van Berry, die werd de nieuwe Dauphin en werd later onder de naam Lodewijk XVI koning van Frankrijk toen Lodewijk XV was gestorven. Zijn vrouw Maria Josepha stierf op 13 maart 1767.

Lodewijk Ferdinand ligt begraven in de Kathedraal van Sens. Zijn hart werd bijgezet in de Saint-Denisbasiliek.
Lodewijk trouwde met Maria Josepha Van Saksen. Maria is geboren op zondag 4 november 1731 in Dresden, dochter van August III de Sakser of de Dikke van Polen en Maria Josepha van Oostenrijk. Maria is overleden op vrijdag 13 maart 1767 in Parijs (FR), 35 jaar oud.
Notitie bij Maria: Op 9 februari 1747 trad Maria Josepha in het huwelijk met Lodewijk Ferdinand de Dauphin van Frankrijk, oudste zoon en erfgenaam van koning Lodewijk XV van Frankrijk. Het was het tweede huwelijk van de Dauphin. Zijn eerste vrouw, Maria-Theresia van Spanje, was op 22 juli 1746 na de geboorte van een dochter gestorven. Het huwelijk werd voorgesteld Maurice de Saxe, een oom van de toekomstige bruid. Dit overtuigde Lodewijk XV en Madame de Pompadour dat het huwelijk goed was voor de buitenlandse relaties voor Frankrijk.

De nieuwe Dauphine was Madame de Pompadour dankbaar voor diens rol in het opzetten van haar huwelijk. Zij was altijd vriendelijk naar haar nadien en had een goede verhouding met de Koninklijke maîtresse. Ze werd in Frankrijk vooral bekend onder de naam Marie-Josèphe, de Franse vertaling van Maria Josepha. Marie-Josèphe had een heel goed huwelijk met de Dauphin en was erg gelukkig in Frankrijk. In politieke zaken was zij erg geïnteresseerd. Zij wendde zichzelf enkel eenmaal, in 1762 uiteindelijk tevergeefs, voor de bewaring van de Maatschappij van Jezus (de Jezuïeten) in Frankrijk. De Maatschappij werd op de verzoek van de Hertog de Choiseul en Madame de Pompadour door de Koning opgeheven. Net zoals haar echtgenoot, was Marie-Josèphe heel vroom en samen met de Koningin vormde zij in dit gebied een tegenwicht naar het liberale gedrag, dat onzedelijk was in haar ogen, van het hof met Koning Lodewijk XV aan het hoofd.

Het eerste kind van het koppel was een dochter genaamd Marie Zéphyrine geboren in 1750, echter stierf zij al in 1755. Hun eerste zoon werd geboren op 15 september 1751, hij kreeg de naam Lodewijk Jozef Xavier. Hij kreeg de titel Hertog van Bourgondië. De vader van koning Lodewijk XV was de vorige drager van die titel. In totaal hadden Lodewijk Ferdinand en Marie-Josèphe elf kinderen, waarvan er drie in de toekomst koning werden. Niettemin was hun gemeenschappelijke voorliefde voor hun eerste zoon, Lodewijk, de Hertog de Bourgogne, zijn talent baarde vroege en grote hoop, en niet alleen bij zijn ouders, maar bij het hele Franse hof. De andere kinderen van het koppel werden door deze voorkeur verwaarloosd. Lodewijk Jozef Xavier stierf op 22 maart 1761 aan tuberculose. Nadat de hertog van Aquitanië, geboren in 1753, was gestorven na één jaar, nam Lodewijk Augustus, hertog van Berry (de latere Lodewijk XVI) geboren op 23 augustus 1754, de tweede plaats in als tweede erfgenaam voor de Franse troon, na zijn vader.

De dood van haar man op 20 december 1765, deelde bij Marie-Josèphe een verwoestende slag waarvan zij nooit herstelde, en ze zonk in een diepe depressie voor de rest van haar leven. Om haar van het verdriet te redden, dat ze had in de appartementen waar haar huwelijk zich had afgespeeld, mocht ze van Lodewijk XV intrek nemen in de appartementen van de in 1764 overleden Madame de Pompadour. Daar bezocht Lodewijk XV haar vaak en bespraken ze de huwelijksplannen van de nieuwe Dauphin. Marie-Josèphe was niet erg blij met de huwelijksplannen die werden genomen voor haar oudste zoon met Aartshertogin Maria Antonia van Oostenrijk, maar ze begon samen met de koning in 1766 onderhandelingen met Wenen. Haar gezondheid werd steeds slechter. Ze leed aan dezelfde ziekte als haar wijlen man (tuberculose). Ze stierf uiteindelijk op 13 maart 1767, en werd bijgezet in de Koninklijke Crypte in de Basiliek van Saint-Denis. Het huwelijk van haar oudste zoon met aartshertogin Maria Antonia van Oostenrijk werd drie jaar later gesloten, op 16 mei 1770.

De kinderen van Maria Josepha
Marie Zéphyrine (26 augustus 1750 – 2 september 1755), op jonge leeftijd gestorven
Lodewijk Jozef Xavier (13 september 1751 –22 maart 1761), op jonge leeftijd gestorven
Een dochter (1752), doodgeboren
Xavier Marie Joseph (8 september 1753 – 22 februari 1754), op jonge leeftijd gestorven
Louis-Auguste (23 augustus 1754 – 21 januari 1793), koning van Frankrijk, later Lodewijk XVI. Gehuwd met Marie-Antoinette van Oostenrijk
Louis-Stanislas (17 november 1755 – 16 september 1824), koning van Frankrijk, later Lodewijk XVIII. Gehuwd met Marie Josephine van Savoye
Charles-Philippe (9 oktober 1757 – 6 november 1836), koning van Frankrijk, later Karel X. Gehuwd met Maria Theresia van Savoye
Marie Clothilde (23 september 1759 – 7 maart 1802), gehuwd met koning Karel Emanuel IV van Sardinië
Élisabeth (3 mei 1764 – 10 mei 1794)
Heerlijkheid:
Dauphine van Frankrijk
Kinderen van Lodewijk en Maria:
1 Marie Zéphyrine Van Frankrijk, geboren op woensdag 26 augustus 1750. Marie is overleden op dinsdag 2 september 1755, 5 jaar oud.
2 Lodewijk Jozef Xavier Van Frankrijk, geboren op maandag 13 september 1751. Lodewijk is overleden op zondag 22 maart 1761, 9 jaar oud.
3 Xavier Marie Joseph Van Frankrijk, geboren op zaterdag 8 september 1753. Xavier is overleden op vrijdag 22 februari 1754, 5 maanden oud.
4 Lodewijk XVI August Van Frankrijk, geboren op vrijdag 23 augustus 1754 in Versailles. Volgt 59.
59 Lodewijk XVI August Van Frankrijk is geboren op vrijdag 23 augustus 1754 in Versailles, zoon van Lodewijk Ferdinand Van Frankrijk (zie 58) en Maria Josepha Van Saksen. Lodewijk is overleden op maandag 21 januari 1793 in Parijs, 38 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: De toekomstige Lodewijk XVI werd geboren als Lodewijk-August in het Kasteel van Versailles op 23 augustus 1754, als zoon van de Franse erfgenaam, de Dauphin Lodewijk Ferdinand. Lodewijk Ferdinand was de enige zoon van koning Lodewijk XV en diens vrouw koningin Maria Leszczynska. Lodewijk XVI’s vader stierf op de leeftijd van 35 jaar en werd nooit koning van Frankrijk. Lodewijks moeder was Maria-Josepha van Saksen, de tweede vrouw van Lodewijk Ferdinand en dochter van Frederik Augustus II van Saksen, Keurvorst van Saksen en Koning van Polen als August III.

Lodewijk had geen gemakkelijke jeugd. Zijn ouders negeerden hem voor het grootste gedeelte en gaven de meeste aandacht aan Lodewijks oudere en knappere broer Louis Joseph Xavier, de hertog van Bourgondië. Zijn oudere broer stierf echter op 10 jarige leeftijd in 1761. Het verdriet dat zijn ouders hadden was erg groot. En ze vonden het beiden erg moeilijk om na de dood van Louis Joseph Xavier hem de aandacht en liefde te geven die hij nodig had. Hij was een sterke en gezonde jongen, maar hij was wel erg verlegen. Hij groeide op als een slimme jongen en blonk vooral uit in vakken zoals Latijn, geschiedenis, geografie en astronomie. Naast Frans kon hij ook vloeiend Italiaans en Engels spreken. Ook had hij veel interesse in het maken van sloten, ging hij graag jagen met zijn grootvader, Koning Lodewijk XV en speelde hij graag met zijn jongere broers, Louis-Stanislas, de hertog van Provence en Charles Philippe, de hertog van Artois.

Toen zijn vader stierf aan tuberculose op 20 december 1765, werd de elfjarige Lodewijk August de nieuwe dauphin van Frankrijk. Zijn moeder, die de dood van haar man nooit heeft kunnen verwerken, overleed ook aan tuberculose op 13 maart 1767. Lodewijk August en zijn twee jongere broers en twee jongere zusjes bleven achter als weeskinderen. Hij kreeg een strakke en zeer conservatieve opvoeding van Paul François de Quelen de la Vauguyon. Deze man werd gouverneur des Enfants de France (gouverneur van de Kinderen van Frankrijk). Paul François de Quelen was Lodewijks leraar vanaf 1760 tot aan zijn huwelijk in 1770. Hoe goed de bedoelingen van Paul François de Quelen ook waren, zijn lessen en opvoeding bereidden Lodewijk August niet voor op de taak die hij erfde in 1774 bij het overlijden van zijn grootvader. Lodewijks jongere zusjes waren: madame Marie-Clothilde en madame Elisabeth. Marie-Clothilde werd de vrouw van koning Karel Emanuel IV van Sardinië.

Zijn grootvader, koning Lodewijk XV, werd plotseling ziek op 27 april 1774. Op 4 mei werd de maîtresse van de koning, Madame du Barry, weggestuurd van Versailles. En uiteindelijk op 10 mei 1774 rond drie uur in de middag stierf de 64 jaar oude koning aan de pokken, waarna Louis Auguste koning werd op negentienjarige leeftijd als Lodewijk XVI (Louis XVI, in het Frans: Louis Seize). Zijn jongere broer, Lodewijk Stanislaus, werd de erfgenaam van de Franse troon tot de geboorte van Lodewijks oudste zoon in 1781. Op 11 juni 1775 werd Lodewijk in de Kathedraal van Reims gezalfd en gekroond. Zijn vrouw werd niet gekroond, maar stond wel de gehele dienst aan zijn zijde.

Revolutie
Onder zijn voorgangers Lodewijk XIV en XV was de staatsschuld torenhoog opgelopen en bovendien was de bevolking sterk gegroeid. Lodewijk XVI was een vriendelijke, aarzelende en niet al te intelligente man maar toch ook ambitieus, in die zin dat hij het welzijn van zijn volk wilde bevorderen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Lodewijk XIV, de verpersoonlijking van het absolutisme, zag hij wel in dat rigoureuze hervormingen noodzakelijk waren, zoals in de decennia daarvoor al door tallozen was bepleit, onder meer door de grote denkers van de Verlichting. Niet alleen moest de economie er weer bovenop geholpen worden, ook de vrijheid en rechtsgelijkheid van de gewone burgers moesten worden bevorderd.

De zeer slechte winter van 1788-1789 veroorzaakte een grote hongersnood in het land. Ook de oogsten van 1789 waren slecht, dus een nieuwe hongersnood werd gevreesd. Op 5 oktober van dat jaar werd er een mars gehouden vanuit Parijs om "de bakker, de bakkersvrouw en het bakkerszoontje" op te halen en naar Parijs te brengen. Bedoeld werd dat de massa de koninklijke familie in Parijs wilde hebben. Ze gingen ervan uit dat als de koning in de stad was, er zeker geen hongersnood zou zijn. De mars van de vrouwen van Parijs (de meute bestond uit vrouwen van het gewone volk en mannen met jurken aan) begon naar Versailles. Het siert de koning dat hij edelen die aanboden om het volk onder de voet te lopen negeerde en niet op het volk liet schieten. Bij het paleis aangekomen werd de zeer explosieve situatie gesust door de Markies De la Fayette (aanvoerder van de garde) en de groep besloot zich terug te trekken voor de nacht. Er waren wel afgevaardigden van de meute uitgenodigd om met de koning te praten over brood maar eenmaal in Versailles, overdonderd door de weelde van het paleis, konden de afgevaardigden geen woord meer uitbrengen. Midden in de nacht kwam de groep toch weer terug en bestormde het paleis via een open gelaten hek. Er zijn aanwijzingen dat de Hertog van Orléans, Filips van Orléans (1747-1793), neef van de koning, maar diens grote vijand, voor de bestorming en het openlaten van het hek, verantwoordelijk was.

De groep drong het paleis binnen en moordde de Zwitserse garde uit. Doel was de koningin, Marie Antoinette, te doden. Die wist, doordat de garde de meute lang genoeg heeft opgehouden, te ontsnappen. De gebeurtenissen volgden elkaar snel op en de volgende dag verliet de familie en het hele hof het Kasteel van Versailles. Ze namen toen hun intrek in het Tuilerieënpaleis in Parijs.

Geen van de ministers van financiën bereikte veel. Dit was vooral een gevolg van tegenwerking door de adel en ook de koningin zelf, die, in tegenstelling tot haar echtgenoot, gehaat werd door het volk. Na de onlusten in de zomer van 1789 volgden grote politieke veranderingen (zie Franse Revolutie), die Lodewijk en zeker zijn vrouw veel te ver gingen. Veel edelen hadden hierna Frankrijk verlaten en in de winter van 1790-91 vatte Lodewijk hetzelfde plan op. Hij wilde vanuit het buitenland met een betrouwbaar leger naar Parijs marcheren, waarin hij gesteund werd door de Oostenrijkse keizer. Een belangrijke factor was overigens het overlijden in april 1791 van de graaf de Mirabeau, die de koning in het zadel wilde houden, maar dan als hoofd van een constitutionele monarchie. In juni van dat jaar vluchtten Lodewijk en zijn familie incognito, maar bij de plaats Varennes-en-Argonne werden ze door de postmeester Jean Baptiste Drouet op de 21e ontmaskerd, waarmee hij alle sympathie van het volk verspeelde.

Op 10 augustus 1792 werden de Tuilerieën bestormd en geplunderd, waarna hij en zijn familie in het oude kasteel de Temple gevangen werden gezet. In december van dat jaar moest hij zich voor de Nationale Conventie verantwoorden voor zijn daden. Bij deze gelegenheid werd hij door de van gelijkheid bezeten revolutionairen overigens aangeduid als "burger Louis Capet" (naar zijn afstamming van Hugo Capet). Marat had vlak voor het proces van de koning nog geregeld dat iedere afgevaardigde van de conventie naar voor zou moeten komen en zijn stem publiekelijk moest uitbrengen, wat de hoop van de gematigden in rook deed opgaan omdat twijfelaars nooit publiekelijk durfden te stemmen tégen de Jacobijnen(de aanhangers van de Jacobijnen hadden zich opgesteld op de tribunes en buiten de Conventie). Op 16, 17 januari 1793 stemde de Conventie vóór de doodstraf (met overigens een kleine meerderheid van maar 10 stemmen). Voor waren Jean-Paul Marat, Georges Danton, Maximilien de Robespierre, tegen Nicolas de Condorcet, Jacques Pierre Brissot en Thomas Paine. De ex-koning vroeg drie dagen uitstel en op 18 en 19 januari is besloten (met 380 tegen 310) tegen opschorting van de doodstraf. Hij vroeg toestemming zijn familie te zien, zonder het bijzijn van ambtenaren. De doodstraf werd op maandag de 21e op de Place de la Révolution (tegenwoordig Place de la Concorde) voltrokken met de guillotine. De 39-jarige Louis Capet werd ’s ochtends om 9 uur in een glazen koets naar de gerechtsplaats gevoerd. Naast hem zat de burgemeester, tegenover hem twee biechtvaders. Er waren 50.000 militairen op de been om de stoet te bewaken. Bij het schavot aangekomen werd het hem niet toegestaan nog een redevoering te houden. Toen werden de trommels geroerd.

Zijn echtgenote Marie-Antoinette onderging op 16 oktober hetzelfde lot.

Primair bronmateriaal is nauwelijks voorhanden. Tijdens de chaos die ontstond na de bestorming van de Bastille (14 juli 1789) werden de koninklijke paleizen geplunderd. Daarbij zijn grote delen van de correspondentie, persoonlijke aantekeningen en dagboeken van Lodewijk XVI verloren gegaan.
Heerlijkheid:
van 1774 tot 1792 koning van Frankrijk
Lodewijk trouwde, 15 jaar oud, op woensdag 16 mei 1770 met Marie-Antoinette Josepha Johanna van Habsburg-Lotharingen, 14 jaar oud. Marie-Antoinette is geboren op zondag 2 november 1755 in Wenen, dochter van Frans Stefanus van het Heilige Roomse Rijk en Maria Theresia van Oostenrijk. Marie-Antoinette is overleden op woensdag 16 oktober 1793 in Parijs, 37 jaar oud.
Notitie bij Marie-Antoinette: Marie-Antoinette werd geboren op 2 november 1755 in het keizerlijke paleis te Wenen, de Hofburg, als aartshertogin van Oostenrijk. Ze was de jongste dochter en het op één na jongste kind van keizer Frans I Stefanus van het Heilige Roomse Rijk en keizerin Maria Theresia van Oostenrijk. Haar overgrootvader van vaderszijde was hertog Filips I van Orléans. Daarmee was zij evenals haar latere echtgenoot een nakomeling van koning Lodewijk XIII van Frankrijk. Aan het hof stond ze bekend als Madame Antoine. Ze bouwde een goede band op met haar vijftien broers en zussen. Alleen de band met haar dertien jaar oudere zus aartshertogin Maria Christina was minder goed. Maria Christina was de favoriete dochter van keizerin Maria Theresia.

Haar huwelijk kwam tot stand na de plotselinge dood van haar vader, keizer Frans I, die in augustus 1765 bezweek na een beroerte. Dit was een grote schok voor de keizerlijke familie. Met name de keizerin was in diepe rouw gedompeld. Marie-Antoinettes oudste broer, Jozef (1741-1790) werd de nieuwe keizer van het Heilige Roomse Rijk. Daarna werden enkele zussen van Marie-Antoinette uitgehuwelijkt. Aartshertogin Maria Josepha (1751-1767) werd beloofd aan koning Ferdinand van Napels. De latere hertog Ferdinand van Parma mocht kiezen uit de overgebleven aartshertoginnen. Deze huwelijken dienden ter bekrachtiging van de vrede die was gesloten na de Zevenjarige Oorlog tussen Oostenrijk en Napels, Parma, Rusland en in het bijzonder de traditionele vijand van Oostenrijk, Frankrijk.

In 1767 brak de pokken uit in de keizerlijke familie. Marie-Antoinette had deze ziekte al in haar jeugd gehad, en was er dus immuun voor. De eerste die stierf was de vrouw van keizer Jozef II, Maria Josepha van Beieren. Ook Jozef stierf bijna aan de pokken. Later stierf Marie-Antoinettes oudere zus Josepha. Een andere zus, Elisabeth, kreeg ook de pokken, maar overleefde het, echter met ernstige littekens in haar gezicht. Daardoor kon zij niet meer uitgehuwelijkt worden. Om de koning van Napels niet teleur te stellen, kreeg hij een andere zus van Marie-Antoinette, aartshertogin Maria Carolina. aartshertogin Maria Amalia werd uiteindelijk uitgehuwelijkt aan Ferdinand van Parma. Door deze huwelijken bleef alleen Marie-Antoinette nog over als toekomstige bruid voor de Franse Dauphin, Lodewijk Augustus.

Persoonlijkheid
De persoonlijkheid van Marie-Antoinette is een veelbesproken onderwerp. Er zijn schrijvers die in haar karakter de oorzaak van de val van de Franse monarchie zoeken. In haar tijd werd zij op grote schaal bekritiseerd en belasterd. Voor anderen was en is zij een heilige en een martelares.[1]

Aan de opvoeding, het huwelijksleven en het karakter van Marie-Antoinette zijn veel studies gewijd. We weten dat zij als nakomeling in het grote keizerlijke gezin weinig aandacht kreeg en dat zij werd overheerst door haar oudere zusters. Dat leverde een blijvende verwijdering met Aartshertogin Maria Christina op. De in Napels wonende Maria Carolina van Oostenrijk was haar favoriete zuster. De jonge prinses hield, zo bekende zij later, niet van haar heerszuchtige moeder. Marie-Antoinette was in de ogen van Maria Theresia een pion in het politieke spel dat zij speelde. De dochters waren daarin uitwisselbaar en zij werden geacht om ook na hun huwelijk de belangen van de dynastie der Habsburgers te dienen.[2]

Zij had geen diepgaande belangstelling voor politiek, cultuur of maatschappij en zij was slecht opgeleid. Zij sprak slecht Duits en tot aan haar huwelijk matig Frans. Haar Italiaans was voortreffelijk en zij speelde uitstekend klavecimbel. Pogingen om boeken te lezen mislukten omdat zij zo snel was afgeleid. Oppervlakkige pleziertjes trokken haar meer dan serieuze zaken en in gesprekken sprak zij van de hak op de tak. Ze kon zich moeilijk concentreren.

Stefan Zweig stelt haar in zijn psychologische biografie voor als een leeghoofd die pas na de loutering van het verlies van enige van haar kinderen en de onder de dreiging van de revolutie volwassen werd. Lucy Dillon, Markiezin de la Tour du Pin, haar hofdame, beschreef haar gebrek aan tact en haar slecht ontwikkelde mensenkennis. Zij vertrouwde vaak de verkeerde mensen en wantrouwde diegenen die haar echt konden helpen. Daardoor was haar bemoeienis met de politiek rampzalig, ook al omdat zij vanuit haar geïsoleerde positie in het Kasteel van Versailles de Fransen en Frankrijk slecht kende.[3]

Marie-Antoinette maakte op de oudere hovelingen een slechte indruk, zij vermaakte zich het liefst met een kleine groep jonge mensen die vooral knap en amusant moesten zijn. Zo nam zij de oudere heren en dames tegen zich in, aangezien deze werden genegeerd. Als Dauphine en Koningin moest zij de toon in de mode aangeven maar haar overdreven hoge kapsels en haar hartstocht voor sieraden met diamanten, kostbaar Japans lakwerk, meubels met ingelegde parelmoer en versteend hout en haar hoge rekening bij de kleermaakster wekten ergernis in een land dat aan de rand van een bankroet stond. Marie-Antoinette gaf veel meer geld uit dan in haar toelage was voorzien maar de koning betaalde steeds weer haar schulden. Pas toen het te laat was en zij als "Mmme. Déficit" (Mevrouw staatsschuld) verafschuwd werd kwam zij tot inkeer. Toen was het te laat.

Na haar dertigste ging Marie-Antoinette, nu corpulenter en volgens de normen van haar tijd van middelbare leeftijd, veel rustiger en bedachtzamer leven. Haar laatste grote aanschaf was het Kasteel van Saint-Cloud [4] waar zij de lakeien in een livrei in háár kleuren liet kleden. De dure aankoop en de breuk met de traditie dat de koning de heer des huizes was ergerden de Fransen.

Beweringen dat Marie-Antoinette lesbisch, biseksueel of nymfomane zou zijn geweest zijn niet bewezen. Haar vijanden brachten roddels over haar in omloop waarin zij zich te buiten ging aan seks met jan en alleman, met haar zwager en met de Prinses de Lamballe. Daarvoor ontbreekt ieder bewijs. Alleen aan het eind van haar leven was Axel Fersen haar minnaar. Dat was met medeweten van de koning. Prins de Ligne, die haar goed kende, spreekt in zijn memoires terloops over "een aantal minnaars uit het buitenland" maar hij noemt geen namen.

Marie-Antoinette was een attente en zorgzame moeder. Iedere keer wanneer een van haar kinderen stierf was zij ontroostbaar. Zij kon ook attent zijn voor vreemdelingen en daarvan zijn getuigenissen maar voor de in het Kasteel van Versailles opgesloten koningin speelden liefdadigheid, het voorzitten van comités en goede werken nauwelijks een rol. De koningin was een figurante die eindeloos werd aan- en uitgekleed. Een eigen arbeidzaam leven werd haar niet gegund.

Huwelijk
Na vele onderhandelingen trouwde Marie-Antoinette uiteindelijk op 19 april 1770 bij volmacht met de Franse Dauphin. De kleine huwelijksceremonie vond plaats in de kerk van de Augustinus Broeders in Wenen. Haar broer, aartshertog Ferdinand speelde voor bruidegom. Het was in deze kerk waar ze de naam Marie-Antoinette, Dauphine de France kreeg.

Ze werd naar de Franse grens gebracht en officieel aan de Fransen overgedragen op 7 mei 1770. Bij de officiële overdracht waren de Comte en Comtesse de Noailles aanwezig. Deze laatste werd later het hoofd van de hofhouding van Marie-Antoinette, aangewezen door koning Lodewijk XV van Frankrijk. Een week na de overdracht aan de Fransen maakte Marie-Antoinette voor het eerst kennis met Lodewijk en diens tantes (Mesdames Tantes de France, de dochters van Lodewijk XV). Voordat ze in Versailles aankwam, maakte ze ook kennis met de jongere broers van Lodewijk Augustus, Lodewijk Stanislaus Xavier, de graaf van Provence en Karel Filips, de graaf van Artois. Deze broers speelden later een belangrijke rol in het leven van Marie-Antoinette. In Versailles ontmoette ze de rest van de familie, onder wie ook Madame Élisabeth. Zij was aan het eind van het leven van Marie-Antoinette haar beste vriendin.

Het ceremoniële huwelijk tussen Dauphin en Dauphine vond plaats op 16 mei 1770 in het Kasteel van Versailles.

Populariteit
De koningin was zeer modebewust en keek niet op geld. Zo verscheen er van haar een gravure in "Galerie des Modes" als modebewuste vorstin. Van haar echtgenoot kreeg ze Petit Trianon, waar ze haar eigen kleine theater liet bouwen. In Versailles liet ze ook Le Hameau de la Reine oprichten; een nagemaakte (luxe) uitvoering van een boerendorpje. Daar kon ze ver weg van het protocol boerinnetje spelen.

De koningin had een schitterende collectie juwelen. Veel stukken zijn in de loop der tijd verloren gegaan en alleen nog te bewonderen op verschillende indrukwekkende portretten. Sommige juwelen hebben eeuwige roem verworven, zoals het diamanten halssnoer, dat zij echter nooit in haar bezit heeft gehad. Het fameuze halssnoer was het onderwerp van een groot schandaal dat de vorstin veel schade toebracht, ook al heeft ze het waarschijnlijk nooit gedragen.

Proces
Tijdens de Franse Revolutie werd de koninklijke familie weggehaald uit Versailles en te Parijs gevangengezet. Al snel werd duidelijk dat hun lot bezegeld was. Ze ondernamen nog een vluchtpoging, maar werden in Varennes, dichtbij de grens van de Oostenrijkse Nederlanden, opnieuw opgepakt. Het volk koos ervoor om de koning geen verbanning of verdere opsluiting te gunnen. Op 21 januari 1793 werd Lodewijk XVI terechtgesteld. In oktober van dat jaar begon de rechtszaak tegen Marie-Antoinette, waarin zij onder andere van samenzwering tegen de Franse republiek en incest met haar zoontje werd beschuldigd. De koningin werd schuldig bevonden en pogingen om haar broer Leopold II te hulp te roepen, mislukten. Tijdens haar gevangenschap in de Conciergerie, wachtte de koningin, bekend als "Madame Déficit" (Mevrouw Staatsschuld, "Weduwe Capet" of in de volksmond "La Chienne", "De Teef"), gelaten op haar lot.

Haar gevangenschap in de Conciergerie was zeer zwaar. Toch heeft zij daar wel een aantal goede mensen om haar heen gehad. Zo was er het dienstmeisje Rosalie, die er voor zorgde dat er achter het bed een wandtapijt kwam te hangen zodat het niet al te vochtig was. Ook zorgde zij voor redelijk eten, dat zij vaak gekregen had van Parijse marktvrouwen die zo langzamerhand wel medelijden hadden met hun voormalige vorstin. Wel was er in de cel van Marie-Antoinette voortdurend bewaking. De twee bewakers namen plaats achter een kamerscherm dat daar opgesteld was. Veel privacy was er dus niet voor de koningin en Marie-Antoinette beklaagde zich daar een aantal keren over. Voor ze de gevangenis verliet, kreeg ze een priester toegewezen, die ze echter weigerde. In haar bijbel schreef ze ’s morgens om vijf uur, dat ze geen tranen meer had om voor haar arme kinderen te huilen. Verder schreef ze haar testament. Dit testament, dat bestemd was voor haar schoonzusje Madame Elizabeth, heeft nooit de geadresseerde bereikt en werd jaren later in de paperassen van Robespierre teruggevonden. In dit document vroeg Marie-Antoinette haar kinderen de dood van hun vader en moeder niet te wreken. Ook kwam zij terug op de pijnlijke beschuldiging van incest, niet alleen van haarzelf maar ook van madame Elizabeth.

Marie-Antoinette schreef dat haar schoonzus het voorval snel moest vergeten en dat zij (Elizabeth) ook wel wist hoe makkelijk kinderen woorden in de mond gelegd konden worden. Nadat haar haren waren afgeknipt, zodat de valbijl ongehinderd zijn werk kon doen, werd ze op 16 oktober naar de guillotine gebracht. Voorafgaand aan de executie waren veel Parijzenaars uitgelopen om getuige te zijn van dit zeldzame spektakel. Langs de hele route stonden de mensen rijen dik te wachten. Om Marie-Antoinette nog meer te vernederen, werd ze niet in een afgesloten koets maar op een mestkar naar het schavot gebracht. In de Rue du Faubourg St. Honoré zat op een balkon van een bovenwoning de schilder Jacques-Louis David. Bij het langstrekken van de kar schetste hij de laatste tekening die van Marie-Antoinette bekend is. Hij tekende haar met haar Habsburgse onderlippen, die minachtend samengeknepen waren. Marie-Antoinette heeft de hele weg niet één keer angst getoond en dat viel de Parijzenaars wel een beetje tegen. Anders was dit bij de voormalige maîtresse van Lodewijk XV, Madame Du Barry, die zo hard schreeuwde dat de mensen straten verderop nog kippenvel hadden.

Op het schavot werd ze door het Parijse volk nogmaals vernederd en bespot. De Parijse meester-beul Charles-Henri Sanson gebood haar op het schavot te komen. Marie-Antoinette deed dit heel gehaast, en trapte daarbij per ongeluk op de voet van Sanson. In haar laatste ogenblikken verontschuldigde ze zich tegenover de beul ("Sorry, ik deed het niet expres"). Nadat het hoofd gevallen was, doopten veel mensen hun mouwen nog even in het bloed. De dienstdoende ambtenaar van de stad Parijs meldde later dat het lichaam van Marie-Antoinette met het hoofd tussen de benen begraven was op het kerkhof van het convent de Madeleine (Parochie). Tevens waren de resten bedekt met een laag ongebluste kalk. Dit kerkhof, dat een bescheiden grootte had, bevindt zich vlakbij de grote boulevards (o.a. Boulevard Haussmann). Het kerkhof is geruimd, op de plek waar de koninklijke lichamen gevonden zijn, is een boetekapel (’Chapelle expiratoire’) neergezet. Op de plek waar 29 jaar de koning gelegen heeft, staat nu een sarcofaag. Op de pilaren zijn de laatste wilsbeschikkingen van het koninklijke paar geschreven. Marie-Antoinette en Lodewijk XVI werden 29 jaar later opgegraven en bijgezet in de crypte van de basiliek Saint-Denis. Dit alles gebeurde in opdracht van de broer van Lodewijk, nl. Lodewijk XVIII. De ’Place de la Revolution’, waar de executies plaatsvonden, bevond zich in de parochie van de Madeleine. Een regel was dat je begraven werd in de parochie waar je ook stierf, het huidige Place de la Concorde was tijdens de revolutie het Place de la Revolution. Een herinneringsplaat aan de onthoofding van het koninklijk paar is te vinden midden op het plein niet ver van de Obelisk van Luxor.

Politiek
Al vanaf de troonsbestijging van haar echtgenoot Lodewijk XVI bemoeide Marie-Antoinette zich met de politiek. Vooral vanaf 1781 was haar invloed op de koninklijke beslissingen zeer groot. Zowel bij de benoeming als bij het ontslag van ministers, diplomaten en hoge ambtenaren had zij steeds de hand in het spel. Wegens haar Oostenrijkse afkomst had Marie-Antoinette reeds als kroonprinses de bijnaam l’Autrichienne gekregen. Een andere bijnaam was Madame Déficit. De affaire du collier bracht haar reputatie een zware slag toe. Tijdens de Franse Revolutie werd de vluchtpoging van Lodewijk XVI naar Montmédy (op 21 juni 1791) door haar en haar begunstigde Axel Fersen op touw gezet. Op aandringen van enkele vertrouwelingen werd in eerste instantie aangegeven dat het beter was afzonderlijk te vluchten in kleine snelle koetsen. Marie-Antoinette weigerde dit en drong aan om met het hele gezin inclusief Madame Elisabeth (zusje van Lodewijk XVI) en hofdame te vluchten. Er werd een nieuwe koets besteld waarvan de bekleding onder andere uit Utrechts velours bestond. Ook werd er speciaal voor in de koets een soort reisnecessaire besteld die nog steeds te zien is in het Louvre in Parijs.

Gedurende haar jaren als koningin werd Marie-Antoinette door de Fransen verweten dat zij zich te weinig voor haar nieuwe vaderland inzette. Hoewel de koningin zich veel met politiek bemoeide, werd zij vanwege haar afkomst beschouwd als een kwade invloed. Zij werd in verband gebracht met talrijke schandalen en verscheen veelvuldig op anti-monarchistische pamfletten. Marie-Antoinette is dan ook nooit echt populair geweest bij de Fransen.

Literatuur
Lady Antonia Fraser Marie Antoinette (2001). ISBN 0-385-48949-8. Ook uitgegeven met de ondertitel Marie Antoinette: The Journey (2002). ISBN 0-7538-2140-0 (10). ISBN 978-0-7538-2140-4.
Marquise de La Tour du Pin, Mémoires, Mercure de France, Paris, 1979.
Kinderen van Lodewijk en Marie-Antoinette:
1 Marie-Thérèse-Charlotte Van Frankrijk, geboren op zaterdag 19 december 1778 in Versailles. Volgt 60.
2 Lodewijk Jozef Van Frankrijk, geboren op maandag 22 oktober 1781 in Versailles. Lodewijk is overleden op donderdag 4 juni 1789 in Meudon, 7 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: De geboorte van Lodewijk Jozef bracht heel wat teweeg in de koninklijke familie. De graaf van Provence verloor hierdoor zijn titel dauphin. Net als bij de geboorte van zijn zus Marie Thérèse waren er verschillende meningen die door middel van (soms opruiende) pamfletten werden verspreid onder het volk. Toch was de bevolking over het algemeen verheugd door de geboorte van de dauphin. Later werden er nog twee kinderen geboren:

Lodewijk Karel (27 maart 1785 – 8 juni 1795)
Sophie Beatrix (9 juli 1786 – 19 juni 1787)
De dauphin had verschillende verpleegsters, van welke madame Poitrine waarschijnlijk de bekendste is. Van haar wordt beweerd dat zij de prins heeft besmet met tuberculose.

Evenals zijn zus, was de dauphin zeer gehecht aan zijn ouders. Lodewijk XVI, die zijn opvoeding nauwlettend in de gaten hield, liet zijn zoon onder andere onderwijzen in aardrijkskunde door middel van een ingenieuze wereldbol en veel geografische afbeeldingen geschilderd op bizonhuiden. De jonge prins werd door zijn tijdgenoten als zeer intelligent omschreven. Hij kon zijn omstanders verbazen met zijn uitspraken. Zijn ouders, hoe toegewijd ook, waren helaas te optimistisch wat zijn gezondheid betrof.

De verschillende fases van de ziekte van de dauphin:

Na april 1784 was de koorts ernstig verhoogd, en werd hij naar Château de la Muette gebracht, waar hij snel genas.
In maart 1785 werd hij ingeënt. De gevolgen waren niet ernstig, maar zijn gezondheid was gedurende de rest van de maand niet goed.
In 1786 kreeg hij opnieuw hevige koorts, de schommelingen in hevigheid werden door de verzorgers niet als ernstig beschouwd. Het waren echter de eerste symptomen van tuberculose. Men constateerde dat zijn wervelkolom begon te vervormen.
Tijdens de jaren 1786 en 1787 heeft men getracht de wervelkolom van de jongen te herstellen door middel van spalken en een korset.
Vanaf januari 1788 werd hij door een langdurige koorts verteerd, die snel verergerde.
De arts Petit diagnosticeerde wervelcariës. De dauphin had inmiddels gangreen in zijn wervels, en zou niet lang meer leven. Volgens Mac van Bombelles had men te lang gewacht met behandelen.
Op 4 mei 1789 was de dauphin aanwezig bij de openingsplechtigheid van de Staten Generaal, het was zijn laatste openbare optreden. Het volk zag een prins die, met behulp van een korset, rechtop liep en niet ziekelijk overkwam. Lodewijk Jozef stierf een maand later, op 4 juni 1789.

Het leek erop dat het Hof van Versailles niet treurde om zijn heengaan. Zijn vader, Lodewijk XVI, was diep bedroefd. Hij vroeg of de debatten voor enkele dagen konden worden uitgesteld, om te kunnen rouwen om zijn verloren zoon. De afgevaardigden weigerden dit verzoek.

Marie-Antoinette schreef: "Het volk heeft zelfs niets van de dood van mijn zoon gemerkt".
3 Lodewijk XVII Van Frankrijk, geboren op zondag 27 maart 1785 in Versailles. Lodewijk is overleden op maandag 8 juni 1795 in Parijs, 10 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: De beide ouders van Lodewijk Karel werden tijdens de Franse Revolutie, in 1793 naar de guillotine gebracht. Lodewijk Karel werd in de Temple opgesloten maar desondanks door royalisten tot koning Lodewijk XVII uitgeroepen. Bovendien riep Lodewijk Stanislaus Xaverius, de oom van Lodewijk XVII, zich uit als regent van Frankrijk onder heerschappij van zijn neefje. Vandaar dat de volgende heerser uit het Huis Bourbon - Lodewijk Stanislaus Xaverius zelf - het volgnummer XVIII draagt.

Op 8 juni 1795 overleed er in de Temple een kind dat Louis Charles Capet werd genoemd. Algemeen werd verondersteld dat dat niet de jonge koning was. Tallozen - waaronder zelfs iemand van Afrikaanse afkomst - hebben zich na de napoleontische tijd voor hem uitgegeven, en eisten zo de troon van Lodewijk XVII op, zonder succes - de veelheid van pretendenten zorgde ervoor dat niemand de geloofwaardigheid van een grote groep mensen kreeg. Enkele van de bekendste hebben tot in onze tijd van zich doen spreken doordat hun nazaten hun koninklijke afkomst bleven pretenderen. Karl Wilhelm Naundorff was nog een van de geloofwaardigsten: hij wist zeer veel bijzonderheden over het hofleven te vertellen en werd zelfs door een voormalige lakei herkend. Hij ligt begraven in Delft.

De arts die de sectie op het lichaam van de in de Temple gestorven jongen uitvoerde, smokkelde het hart mee. Dit hart is in gemummificeerde toestand bewaard gebleven en maakte twee eeuwen later een DNA-onderzoek mogelijk. In 2004 kon zodoende worden aangetoond dat dit werkelijk het hart van Lodewijk XVII was. De studie werd gestaafd door DNA-materiaal uit haarlokken van de dochters van Keizerin Maria-Theresia, die de grootmoeder aan moederszijde van de Dauphin was. Het hart werd op 8 juni 2004 bijgezet in het familiegraf in de basiliek van Saint-Denis.

De Groningse geleerde Dr. Johan Hendrik Petrie promoveerde op 15 juli 1995 aan de Rijksuniversiteit in Groningen op een proefschrift met de titel "Lodewijk XVII-Naundorff, een mysterie ontrafeld" waarin hij concludeerde dat Naundorf een bedrieger was. Deze conclusie kon toen nog niet met behulp van DNA worden bevestigd. In 2004 kon dat wel, maar het feit dat Naundorfs mitochondriaal DNA niet overeenkomt met dat van de eveneens in vrouwelijke lijn van Maria Theresia van Oostenrijk afstammende koningin van Roemenië wordt door de afstammelingen van Naundorff niet geaccepteerd. De huidige pretendenten, "Hertogen van Normandië", wonen in Canada.
4 Sophie Beatrix Van Frankrijk, geboren op zondag 9 juli 1786. Sophie is overleden op dinsdag 19 juni 1787, 11 maanden oud.
Notitie bij Sophie: Het meisje is vernoemd naar één van haar vaders tantes, Madame Sophie Philippine van Frankrijk, die een paar jaar voor dat zij geboren werd overleed. De grootouders van Sophie-Beatrix aan vaderskant waren Dauphin Lodewijk Ferdinand van Frankrijk en diens vrouw Dauphine Maria Josepha van Saksen. Haar grootouders aan moederskant waren keizer Frans I Stefanus van het Heilige Roomse Rijk en diens vrouw keizerin Maria Theresia van Oostenrijk.
60 Marie-Thérèse-Charlotte Van Frankrijk is geboren op zaterdag 19 december 1778 in Versailles, dochter van Lodewijk XVI August Van Frankrijk (zie 59) en Marie-Antoinette Josepha Johanna van Habsburg-Lotharingen. Marie-Thérèse-Charlotte is overleden op zondag 19 oktober 1851 in Wenen, 72 jaar oud.
Notitie bij Marie-Thérèse-Charlotte: Zij overleefde de revolutie als enige van de gevangengenomen koninklijke familie. Ondanks haar traumatische ervaringen tijdens de revolutie, bleef zij Fransgezind en steunde na de revolutie het herstellen van Bourbonmonarchie in Frankrijk.

Marie-Thérèse, die als eerstgeboren dochter de titel "Madame Royale" droeg, wordt ook aangeduid met Koninklijke Prinses (Fr. La Princesse Royale), was het eerste kind van Lodewijk XVI en Marie-Antoinette. Ze werd vernoemd naar haar grootmoeder van moeders zijde, Maria Theresia. Haar geboorte was voor veel monarchisten een teleurstelling, zij hadden gebeden voor een mannelijke troonopvolger. Marie-Antoinette daarentegen was zeer verheugd. Volgens haar zou een zoon ‘bezit’ van de staat zijn, maar zij, een dochter, zou geheel aan haar toebehoren, zodat ze het met alle liefde kon grootbrengen. Lodewijk XVI stond bekend als een toegewijde vader die zijn dochter graag verwende. Marie-Antoinette wilde echter een zo normaal mogelijke opvoeding voor haar oudste dochter, ze wilde voorkomen dat zij opgroeide zoals veel andere prinsessen van Bourbon. Regelmatig nodigde zij kinderen uit de arbeidersbuurten uit om met haar dochter te dineren en moedigde haar aan om speelgoed weg te geven aan de armen. Ook gaf zij arme kinderen kleren van haar kinderen

De Revolutie en ballingschap
Ook Marie-Thérèse werd gevangengenomen door de revolutionairen tijdens de Franse Revolutie. Zij werd na jaren gevangenschap waarbij ze haar ouders, haar tante Elizabeth en haar broertje de kroonprins verloor, vrijgelaten (middels gevangenenruil) en door haar neef, Frans II opgevangen. Ze bleef tot aan het Weense hof en verhuisde naar Litouwen, waar de oudste broer van haar vader, als gast van tsaar Paul I verbleef. Deze oom, die zichzelf tot koning Lodewijk XVIII had uitgeroepen, was kinderloos; hij wenste dat zij zou huwen met haar neef Lodewijk Anton, graaf van Angoulême die tevens zijn eigen neef was. Lodewijk Anton zou aanspraak kunnen maken op de Franse troon. Marie-Thérèse stemde toe in het huwelijk, blij om weer bij een familie te behoren.

Marie-Thérèse huwde op 10 juli 1799 met Lodewijk Anton van Bourbon (Versailles, 6 augustus 1775 – Görz, 3 september 1844), een zoon van Karel X en Maria Theresia van Savoye. Het huwelijk bleef kinderloos.

Enige tijd na hun huwelijk vertrokken zij, samen met hun oom, naar Engeland, terwijl het echtpaar verbleef in Buckinghamshire, spendeerde hun oom zijn tijd meestal in Edinburgh. De lange jaren in ballingschap eindigde met de abdicatie door Napoleon I in 1814, en de monarchie werd hersteld.

Herstel van de monarchie
Met de hulp van Charles-Maurice de Talleyrand (een Franse diplomaat die nog onder haar vader én onder Napoleon had gediend) kwam Lodewijk XVIII weer aan de macht in 1814. Tijdens de terugkeer van Napoleon moest hij echter Parijs ontvluchten, en kwam pas goed in het zadel in 1815, na de Slag bij Waterloo.

Hij overleed in 1824 en werd, daar zijn huwelijk met Louise Maria Josephine van Savoye, dochter van Victor Amadeus III van Sardinië, kinderloos was gebleven, opgevolgd door zijn broer Karel X.

Na de dood van Lodewijk XVIII was ook Lodewijk Antoine troonopvolger, en kreeg Marie-Thérèse de titel Madame la Dauphine. Het bewind van Karel X was onderdrukkend en leidde uiteindelijk tot de abdicatie van Karel X na een revolutie op 2 augustus 1830. Bij de troonsbestijging van zijn vader werd Lodewijk Anton dauphin (troonopvolger) en zou zijn vader dus bij zijn aftreden opvolgen als Lodewijk XIX van Frankrijk. 20 minuten na zijn vader echter trad Lodewijk Anton ook af als koning in het voordeel van zijn neef, de graaf van Chambord (Hendrik V). Deze werd echter géén koning maar werd vervangen door een ver familielid, Lodewijk Filips van Frankrijk. Marie-Thérèse vertrok in 1830, samen met haar echtgenoot en oom, wederom naar Engeland. Ze leefde liever in ballingschap dan onder het bewind van Lodewijk Filips.

Laatste levensjaren
Tot 1833 verbleven zij in Edinburgh, Karel X besloot om tezamen naar Praag te verhuizen als gast van Frans II. Daar namen zij hun intrek op slot Hradschin, hierna verhuisden zij naar het paleis van graaf Michael Coronini Comberg zu Graffenberg te Gorizia, Slovenië, alwaar Marie-Thérèse haar oom, die aan cholera leed, tot zijn dood in 1836 verzorgde.

Haar echtgenoot overleed in 1844, waarna zij naar huize Frohdorf, net buiten Wenen, verhuisde. Daar sleet zij haar laatste jaren met wandelen, lezen, bidden en handwerk. Ze kreeg gezelschap van de kinderen van haar vermoorde neef Karel Ferdinand van Berry, onder wie de graaf de Chambord, van het huis Bourbon; die aansprak kon maken op de Franse troon. Echter, 1848 werd Frankrijk wederom een republiek. In 1851 stierf Marie-Thérèse ten gevolge van een pneumonie. In haar testament stond;

"Dank aan alle Fransen die trouw bleven aan mijn familie en aan mij, voor de bewezen toewijding en voor het lijden dat zij in ons belang hebben verdragen. Ik bid God om Zijn zegen voor Frankrijk, waarvan ik altijd, zelfs in de tijd van mijn bitterste kwellingen, heb gehouden."
Marie-Thérèse ligt begraven in het klooster van Kostanjevica, in Slovenië, alwaar onder andere ook zijn begraven;

Haar echtgenoot Lodewijk Anton, ook wel Lodewijk XIX
Haar schoonvader oud-koning Karel X van Frankrijk
Henri d’Artois (de laatste van de Franse tak van Bourbon) en zijn zus Louise Maria
Op haar grafsteen staat; "Douairière de la Reine de la France."

Legendes
Rond 1852 ontstonden er geruchten dat Marie Thérèse na haar gevangenschap onder zware psychische stress leed en besloot dat ze niet meer terug wilde keren in de openbaarheid.

Ze zal afstand hebben gedaan van haar naam en rechten en verwisseld zijn met haar halfzus, of halfnichtje Ernestine Lambriquet. Ernestine zou mogelijk een buitenechtelijke dochter zijn van Lodewijk XVI en de kamervrouw Philippine Lambriquet Ze werd na de dood van haar eigen moeder geadopteerd door Marie Antoinette als pleegzus voor Marie Thérèse. Een andere theorie is dat zij de dochter was van de latere Lodewijk XVIII.

Of dit echt gebeurd is, is niet bekend, want volgens de papieren, zou Ernestine Lambriquet Frankrijk niet verlaten hebben in in 1810 trouwde en in 1813 overleed. Een tweede verwisseling wordt echter niet uitgesloten.

De echte Madame Royale zou onder begeleiding van de Nederlandse diplomaat Leonardus Cornelis van der Valck, welke zich Vavel de Versay noemde, door Europa gezworven hebben. Vanaf 1810 woonde ze in slot Eishausen in Thuringen. Hier leefde ze zeer teruggetrokken. Niemand heeft ooit haar gezicht gezien, zelfs het personeel niet. Door deze geheimzinnigheid ontstonden er al snel geruchten in de omgeving en kreeg ze de naam ´Dunkelgräfin` en Vavel de naam Dunkelgraf Ze leefde beiden in Eishausen tot haar dood in 1837. Ze is begraven op de Schulersberg, de Stadtberg bij Hildburghausen in een naamloos graf.

In 1845 is haar begeleider Van der Valck alias Vavel de Versay overleden Eishausen en ligt, eveneens in een naamloosgraf, op de lokale begraafplaats. Beide graven bestaan nog, er zijn later wel bordjes bij geplaatst. Het graf van de gravin is in 1891 1 maal geopend en er zijn toen resten gevonden van een 60 jarige vrouw.
Heerlijkheid:
gravin van Marnes
Marie-Thérèse-Charlotte trouwde, 20 jaar oud, op woensdag 10 juli 1799 met Lodewijk Anton XIX van Bourbon, 23 jaar oud. Lodewijk is geboren op zondag 6 augustus 1775 in Versailles. Lodewijk is overleden op maandag 3 juni 1844 in Gorizia, 68 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Hij was de zoon van Karel van Artois, de latere koning Karel X en diens vrouw Maria Theresia van Savoye, dochter van Victor Amadeus III van Sardinië. Hij ontving de titel Hertog van Angoulême en was bij zijn geboorte derde in de lijn van troonopvolging. Zijn vader en diens oudere broer, de latere Lodewijk XVIII gingen hem voor. Hij was de oudere broer van de vermoorde Karel Ferdinand, hertog van Berry en was de laatste dauphin van Frankrijk.

Tijdens de Franse Revolutie werd zijn oom, Lodewijk XVI samen met zijn vrouw Marie Antoinette afgezet en geëxecuteerd (1793). In 1789, bij het begin van de revolutie, vluchtte Lodewijk Anton naar het buitenland, naar Turijn.

Tijdens de Franse Revolutie leefde de dynastie van de Bourbons, waartoe Lodewijk Anton behoorde, in ballingschap, afwachtend tot het herstel van de monarchie in hun voordeel. De leider van de dynastie, de titulaire Lodewijk XVIII regelde in 1799 het huwelijk tussen Lodewijk Anton en Marie- Thérèse-Charlotte, de dochter van Lodewijk XVI en Marie-Antoinette. Het huwelijk bleef kinderloos.

In 1814 werd Napoleon I uit Frankrijk verdreven en de Bourbons werden hersteld met Lodewijk XVIII als koning, deze stierf in 1824 en werd opgevolgd door zijn broer, Karel X, vader van Lodewijk Anton. Het bewind van Karel X was onderdrukkend en leidde uiteindelijk tot de abdicatie van Karel X na een revolutie op 2 augustus 1830. Bij de troonsbestijging van zijn vader werd Lodewijk Anton dauphin (troonopvolger) en zou zijn vader dus bij zijn aftreden opvolgen als Lodewijk XIX van Frankrijk. 20 minuten na zijn vader echter trad Lodewijk Anton ook af als koning in het voordeel van zijn neef, de graaf van Chambord (Hendrik V). Deze werd echter géén koning maar werd vervangen door een ver familielid, Lodewijk Filips I van Frankrijk.
Heerlijkheid:
hertog van Angoulême, was onder de naam Lodewijk XIX Frans troonpretendent.
61 Filips V van Anjou van Spanje is geboren op zondag 19 december 1683 in Versailles, zoon van Lodewijk, Dauphin van Frankrijk (beter bekend als de Grote Dauphin (le Grand Dauphin in het Frans) Van Frankrijk (zie 10) en Maria Anna van Beieren. Filips is overleden op zaterdag 9 juli 1746 in Madrid, 62 jaar oud.
Notitie bij Filips: Hij was de tweede zoon van Lodewijk, le Grand Dauphin en Maria Anna van Beieren. Hij was een jongere broer van Lodewijk, hertog van Bourgondië en een oom van koning Lodewijk XV van Frankrijk. Filips was een oudere broer van Karel van Frankrijk, hertog van Berry.

Zijn grootouders aan vaderskant waren koning Lodewijk XIV van Frankrijk en diens vrouw koningin Maria-Theresa van Spanje. Zijn grootouders aan moederskant waren Ferdinand Maria van Beieren en zijn vrouw Henriëtte Adelheid van Savoye, een dochter van hertog Victor Amadeus I van Savoye en diens vrouw Christina Maria van Frankrijk.

Hij voerde eerst de titel hertog van Anjou. Na de dood van de Spaanse koning Karel II (1700) brak een strijd om de opvolging uit (Spaanse Successieoorlog). Via zijn grootmoeder was Filips pretendent voor een deel van het Spaanse rijk, maar door het testament van Karel II van Spanje werd hij universeel erfgenaam.

Bij de Vrede van Utrecht (1713) die een eind maakte aan de Spaanse Successieoorlog werd hij als koning van Spanje erkend. Daarbij werd uitdrukkelijk vastgelegd dat Filips’ nakomelingen uitgesloten waren van de Franse troon; daarmee was het hoofddoel van de anti-Franse coalitie, het voorkomen van de vereniging van Frankrijk en Spanje onder één dynastie, bereikt. Het Spaanse imperium in Europa werd bovendien drastisch verkleind: Spanje werd gedwongen om Gibraltar en het Mediterrane eiland Minorca af te staan aan Groot-Brittannië en de Spaanse Nederlanden, Napels, Milaan, en Sardinië aan de Oostenrijkse Habsburgers. Het Hertogdom Savoye kreeg stukken van de Milanese gebieden en Sicilië. Filips was van nature traag en onzelfstandig; hij liet de regering maar over aan zijn respectievelijke gemalinnen Maria Louisa van Savoye (dochter van koning Victor Amadeus II van Sardinië) en Elisabetta Farnese, bijgestaan door zijn minister Alberoni. Dankzij Elisabetta kwamen Napels, Sicilië en Parma toe aan zijtakken van het Spaanse koningshuis.

In 1724 trad hij af ten gunste van zijn zoon Lodewijk, die echter nog datzelfde jaar stierf. Filips hielp zijn Bourbon-familieleden om gebieden te verkrijgen in de Poolse Successieoorlog en de Oostenrijkse Successieoorlog, hij veroverde Napels en Sicilië op Oostenrijk en Oran op het Ottomaanse Rijk. Aan het einde van zijn regering verdedigden Spaanse troepen hun Amerikaanse gebieden met succes tegen een enorme Britse invasie tijdens de Jenkins’ Ear War.

Koning Filips stierf op 9 juli 1746 in Madrid; Ferdinand, zijn vierde zoon uit zijn eerste huwelijk, volgde hem op als koning Ferdinand VI.
Titel:
van 1700 tot 1746 koning van Spanje van 1700 tot 1746 (met een korte onderbreking in 1724, als eerste koning van de Bourbondynastie in Spanje.)
Filips:
(1) trouwde, 17 jaar oud, op woensdag 2 november 1701 met Maria Louisa van Savoye, 13 jaar oud. Zie 100 voor persoonsgegevens van Maria.
(2) trouwde, 31 jaar oud, op maandag 24 december 1714 in Guadalajara met Elisabetta Maria Farnese, 22 jaar oud. Elisabetta is geboren op zaterdag 25 oktober 1692 in Parma. Elisabetta is overleden op vrijdag 11 juli 1766 in Aranjuez, 73 jaar oud.
Notitie bij Elisabetta: Ze was een dochter van erfprins Odoardo van Parma en Dorothea Sophia van Palts-Neuburg. Elisabetta is een verre afstammeling van Paus Paulus III.

Na de dood van haar oom Antonio Farnese in 1731 erft hun zoon Karel de hertogdommen Parma en Piacenza. Hij verruilt deze echter vier jaar later voor het koninkrijk Napels, waarna ze aan Oostenrijk komen. In 1748 staat keizerin Maria Theresia van Oostenrijk Parma en Piacenza bij de Vrede van Aken echter af aan hun jongere zoon Filips (15 maart 1720 - 18 juli 1765) Hertog van Parma.

Elisabetta stierf op 73-jarige leeftijd en werd begraven in San Ildefonso.
Titel:
prinses van Parma en koningin van Spanje
Kinderen van Filips en Maria:
1 Lodewijk I van Spanje, geboren op donderdag 25 augustus 1707 in Madrid. Volgt 62.
2 Filips van Spanje, geboren op dinsdag 2 juli 1709. Filips is overleden op maandag 8 juli 1709, 6 dagen oud.
3 Filips van Spanje, geboren op dinsdag 7 juni 1712. Filips is overleden op vrijdag 29 december 1719, 7 jaar oud.
Titel:
Infante van Castile
4 Ferdinand VI El Prudente (de Voorzichtige) van Spanje, geboren op zaterdag 23 september 1713 in Madrid. Volgt 63.
Kinderen van Filips en Elisabetta:
5 Karel III Sebastiaan van Spanje, geboren op maandag 20 januari 1716 in Madrid. Volgt 64.
6 Francisco van Spanje, geboren op zondag 21 maart 1717. Francisco is overleden op woensdag 21 april 1717, 1 maand oud.
7 Marianne Victoria van Bourbon, geboren op donderdag 31 maart 1718 in Madrid. Volgt 86.
8 Filips van Bourbon, geboren op vrijdag 15 maart 1720. Volgt 87.
62 Lodewijk I van Spanje is geboren op donderdag 25 augustus 1707 in Madrid, zoon van Filips V van Anjou van Spanje (zie 61) en Maria Louisa van Savoye (zie 100). Lodewijk is overleden op donderdag 31 augustus 1724 in Madrid, 17 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: In 1722 trad hij in het huwelijk met Louise Elisabeth, dochter van Filips II van Orléans. Hij besteeg de troon op 16-jarige leeftijd toen zijn vader op 14 januari 1724 te zijnen gunste troonsafstand deed, maar stierf nog op 31 augustus van datzelfde jaar aan de pokken. Hierna aanvaardde Filips V opnieuw de troon.

Lodewijk Filips werd na zijn dood bijgezet in de basiliek van het Escorial, vlakbij de stad San Lorenzo de El Escorial.
Titel:
koning van Spanje
Lodewijk trouwde, 14 of 15 jaar oud, in 1722 met Louise Elisabeth van Orléans, 12 of 13 jaar oud. Zie 95 voor persoonsgegevens van Louise.
63 Ferdinand VI El Prudente (de Voorzichtige) van Spanje is geboren op zaterdag 23 september 1713 in Madrid, zoon van Filips V van Anjou van Spanje (zie 61) en Maria Louisa van Savoye (zie 100). Ferdinand is overleden op vrijdag 10 augustus 1759 in Villaviciosa de Odón, 45 jaar oud.
Notitie bij Ferdinand: Zijn regeerperiode werd gekenmerkt in buitenlandse politiek door het behouden van de neutraliteit van Spanje alhoewel Frankrijk en Engeland actief zochten om een alliantie met Spanje. In het binnenland begon hij met de constructie van wegen, kanalen en havens.

Ferdinand trad op 20 januari 1729 in Badajoz in het huwelijk met Maria Barbara van Portugal. Maria Barbara was niet bepaald een schoonheid en er wordt dan ook gezegd dat Ferdinand zich wezenloos schrok, toen hij voor het eerst aan haar werd voorgesteld. Toch raakten Ferdinand en Maria Barbara erg aan elkaar gehecht en deelden ze hun passie voor muziek. Toen zijn echtgenote, die haar hele leven al aan astma leed, in 1758 op 46-jarige leeftijd stierf, brak dat ook zijn hart.
Hun huwelijk was kinderloos gebleven.

Ferdinand werd in het laatste jaar van zijn leven krankzinnig door allerhande overlijdens in zijn entourage.

Hij werd opgevolgd door zijn halfbroer Karel die regeerde als Karel III.
Titel:
van 1746 tot 1759 koning van Spanje
Ferdinand trouwde met Maria Barbara van Portugal. Maria is geboren op vrijdag 4 december 1711 in Lissabon. Maria is overleden op zondag 27 augustus 1758 in Aranjuez, 46 jaar oud.
Notitie bij Maria: Infanta Maria Barbara werd geboren als de oudste dochter van koning Johan V van Portugal en diens echtgenote Maria Anna, dochter van keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk. Ze werd geboren drie jaar na het huwelijk van haar ouders. Haar vader was bang geweest dat er geen kinderen zouden komen en had God beloofd een groot klooster te bouwen als hij een zoon zou krijgen. In 1711 werd er dan eindelijk een dochtertje geboren. Zij was bij haar geboorte de zogenaamde “vermoedelijke troonopvolgster”. Deze titel zou vervallen, zodra ze een broertje kreeg. Dit gebeurde in 1712, toen haar broertje Peter werd geboren. Hij stierf echter snel, maar na Peter was er wederom een broer geboren, Jozef, die inderdaad koning van Portugal zou worden. Nog later volgde nog een broer Peter, die ook koning van Portugal werd.

Maria Barbara kreeg een goede scholing en hield erg veel van muziek. Ze kreeg 37 jaar lang muziekles van de Italiaanse componist Domenico Scarlatti die voor haar meer dan 500 korte sonates schreef en was een goede klaveciniste.

De prinses trad op 20 januari 1729 in Badajoz in het huwelijk met de toekomstige koning Ferdinand VI van Spanje en werd daardoor koningin van Spanje. Haar broer Jozef trouwde met Ferdinands halfzus, de Spaanse prinses Marianne Victoria. Maria Barbara verhuisde na haar huwelijk naar Spanje en componist Scarlatti reisde met haar mee. Tijdens zijn leven heeft hij honderden sonates voor haar gecomponeerd.

Maria Barbara was niet bepaald een schoonheid en er wordt dan ook gezegd dat Ferdinand zich wezenloos schrok, toen hij voor het eerst aan haar werd voorgesteld. Toch raakten Ferdinand en Maria Barbara erg aan elkaar gehecht en deelden ze hun passie voor muziek. Toen zijn echtgenote, die haar hele leven al aan astma leed, in 1758 op 46-jarige leeftijd stierf, brak dat ook zijn hart. Hun huwelijk was kinderloos gebleven.
64 Karel III Sebastiaan van Spanje is geboren op maandag 20 januari 1716 in Madrid, zoon van Filips V van Anjou van Spanje (zie 61) en Elisabetta Maria Farnese. Karel is overleden op zondag 14 december 1788 in Madrid, 72 jaar oud.
Notitie bij Karel: Jeugd en familie
Hij was de oudste zoon van koning Filips V van Spanje en zijn tweede vrouw koningin Elisabetta Farnese. Zijn grootouders aan vaderskant waren Lodewijk le Grand Dauphin van Frankrijk, oudste zoon van koning Lodewijk XIV van Frankrijk en koningin Maria-Theresia van Spanje, en diens vrouw Dauphine Maria Anna Victoria van Beieren. Zijn grootouders aan moederskant waren Odoardo II, erfhertog van Parma en diens vrouw Dorothea Sophia van Palts-Neuburg. Dorothea Sophia was een jongere zus van Maria Anna van Beieren de tweede vrouw van koning Carlos II van Spanje.

Karel was een jongere halfbroer van twee andere koningen van Spanje. De jong gestorven koning Lodewijk was de oudste en was koning in 1724. De andere was koning Ferdinand VI die regeerde van 1746 tot 1759. Karel had twee jongere broers: infante Filips (1720-1765) die later hertog van Parma werd en huwde met prinses Louise-Elisabeth van Frankrijk en infante Lodewijk Anton (1727-1785). Karel had drie jongere zussen: infanta Marianne Victoria (1718-1781) die huwde met koning Jozef I van Portugal en moeder werd van koningin Maria I van Portugal, infanta Maria Teresa (1726-1746) die huwde met de Franse Dauphin Lodewijk Ferdinand en infanta Maria Antonieta (1729-1785) die door haar huwelijk met koning Victor Amadeus III van Sardinië koningin van Sardinië werd.

Karel trad op 19 juni 1738 in het huwelijk met prinses Maria Amalia van Saksen. Zij was een dochter van koning August III van Polen en als Frederik Augustus II heerser van Saksen en koningin Maria Josepha van Oostenrijk, een dochter van keizer Jozef I van het Heilige Roomse Rijk. Ondanks dat het huwelijk gearrangeerd was, was het koppel zeer gehecht aan elkaar en hadden ze vele kinderen. Toen ze in het huwelijk traden was Karel 22 jaar en Maria Amalia was 14 jaar.

Koning van Napels en Sicilië
Karel werd op 16-jarige leeftijd hertog van Parma en werd gewapenderhand heerser over Napels en Sicilië. Gedurende die periode is zijn haat tegenover de Britten ontstaan (hetgeen zijn latere regeerperiode enorm zou beïnvloeden) doordat hem een verplichte neutraliteit werd opgelegd aan de vooravond van de Oostenrijkse Successieoorlog (niét kiezen voor neutraliteit betekende het bombarderen van Napels door de Britten!). Hij was geen groots koning, maar was wel toegewijd aan zijn taak. Onder hem werden de Romeinse steden Herculaneum en Pompeii herontdekt. Mede uit grootheidswaanzin bouwde hij het Paleis van Caserta, een gebouw zo groot en majestueus als Versailles, een project dat het van oudsher arme Napels nauwelijks kon opbrengen.

Koning van Spanje
In 1759 overleed zijn halfbroer Ferdinand VI en werd Karel zijn opvolger. Op 6 oktober deed hij in Napels en Sicilië troonsafstand ten gunste van zijn derde zoon Ferdinand (IV van Napels en III van Sicilië). Als koning van Spanje was zijn buitenlandse politiek desastreus. Zijn haat tegenover de Britten leidde hem tot het Familiaal Verbond met Frankrijk. Spanje werd daardoor in de Zevenjarige Oorlog betrokken, hetgeen geen goede gevolgen had voor het land. In 1770 werd hij bijna betrokken in een andere oorlog met de Britten over de Falklandeilanden.

In 1779 werd hij, met tegenzin, betrokken bij de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog en sloot zich aan bij Frankrijk en de Amerikaanse opstandelingen. Een Amerikaanse zege (en dus ook een Spaanse) zou op termijn leiden tot de ontmanteling van het eigen Spaanse imperium, vandaar dat hij met tegenzin meevocht.

Zijn binnenlandse politiek daarentegen was een zegen voor Spanje. Hij moderniseerde Madrid en liet er tal van openbare werken uitvoeren (vandaag is zijn bijnaam nog steeds de burgemeester van Madrid). Hij perkte ook de macht van de Spaanse Inquisitie enorm in. In het land werd de infrastructuur gemoderniseerd en oude wetten en regels die de handel beperkten werden afgeschaft. Hij is de stichter van de Spaanse loterij.

De Spaanse Militaire Orden, die na het verjagen van de Moren eeuwenlang nutteloos op hun grote bezittingen hadden geteerd werden hervormd en een deel van hun bezit werd overgedragen aan de ook nu nog bestaande Orde van Karel III.

Hij stierf op 14 december 1788 aan de vooravond van de Franse Revolutie en werd opgevolgd door zijn tweede zoon Carlos IV. Zijn dood werd in Spanje alom gerouwd en hij ging de geschiedenis in als de meest populaire koning ooit van Spanje. Zijn opvolger koning Carlos IV was daarentegen niet bijster populair.
Karel trouwde, 22 jaar oud, op donderdag 19 juni 1738 met Maria Amalia Van Saksen, 13 jaar oud. Maria is geboren op vrijdag 24 november 1724 in Dresden, dochter van August III de Sakser of de Dikke van Polen en Maria Josepha van Oostenrijk. Maria is overleden op zaterdag 27 september 1760 in Madrid, 35 jaar oud.
Notitie bij Maria: Leven
Maria Amalia werd geboren op 24 november 1724 in het Zwinger Paleis te Dresden. Ze was de oudste dochter van de latere keurvorst Frederik Augustus II van Saksen, als Augustus III, koning van Polen-Litouwen. Haar moeder was aartshertogin Maria Josepha van Oostenrijk, een dochter van keizer Jozef I van het Heilige Roomse Rijk en keizerin Amalia Wilhelmina van Brunswijk-Lüneburg. Haar grootouders aan vaderskant waren: koning Augustus II de Sterke van Polen en diens vrouw koningin Christiane Eberhardine van Brandenburg-Bayreuth. Haar volledige naam was: Maria Amalia Christina Francisca Xaveria Flora Walburga von Sachsen, en ze was zeker niet het enige kind van haar ouders, ze had zeven broers en zes zussen. Haar broers waren onder andere: prins Frederik Christiaan (1722-1763), de latere keurvorst van Saksen, huwde Maria Antonia van Beieren. Prins Xaverius (1730-1806), regent van Saksen, huwde de Italiaanse gravin Maria Chiara Spinucci. Prins Albert Casimir (1738-1822), huwde aartshertogin Maria Christina van Oostenrijk. En prins Clemens (1739-1812). Haar zussen waren onder andere: prinses Maria Anna (1728-1797), huwde keurvorst Maximiliaan III Jozef van Beieren. Prinses Maria Josepha (1731-1767), huwde Lodewijk Ferdinand van Frankrijk. En prinses Maria Cunigunde (1740-1826), bleef ongehuwd, hoewel zij korte tijd in beeld was als echtgenote van de Franse hertog Lodewijk Filips II van Orléans.

Huwelijk
In 1737 werd Maria Amalia uitgehuwelijkt aan Karel VII, koning van Napels en Sicilië, de latere Carlos III van Spanje. Het huwelijk werd op 31 oktober van dat zelfde jaar goedgekeurd. Maria Amalia trad bij volmacht in het huwelijk te Dresden, waar haar broer, Frederik Christiaan, de rol van Karel vervulde. Het huwelijk werd ook goedgekeurd door de Heilige Stoel, onder Paus Clemens XII. Dit huwelijk betekende het einde voor een paar politieke meningsverschillen tussen de Paus en Karel. In 1738 toen Maria Amalia 14 jaar was zagen ze elkaar voor het eerst en traden ze voor een tweede keer in het huwelijk. Ondanks het feit dat het een gearrangeerde verbintenis was, werd het een zeer gelukkig huwelijk, en ze kregen vele kinderen.

Maria Amalia en Karel zagen elkaar voor het eerst op 19 juni 1738 te Portella, een dorp in het grensgebied van het Koninkrijk Napels, dichtbij Fondi. Aan het hof werden feesten gevierd tot 3 juli, toen creëerde Karel de Insigne e reale ordine di San Gennaro, de meest belangrijke orde voor ridderlijkheid binnen het Koninkrijk. Later creëerde hij op 19 september 1771 een vergelijkbare orde in Spanje, beter bekend als de Muy Distinguida Orden de Carlos III, de Orde van Karel III.

Maria Amalia was een zeer gecultiveerde vrouw, zij speelde een zeer grote rol in de bouw van het Paleis van Caserta. De eerste steen werd gelegd op de verjaardag van haar man, op 20 januari 1752, te midden van veel festiviteiten. Ook had ze een bepalende rol in de bouw van het Paleis van Portici, het Teatro San Carlo, gebouwd in slechts 270 dagen, het Paleis van Capodimonte. Ook werd het Koninklijk Paleis van Napels gerenoveerd. In haar vertrekken van het Paleis van Portici, werd het beroemde Capodimonte Porselein bewaard. Daardoor werd het porselein in Napels geïntroduceerd, en begon in 1743 met de productie van Napels’ porselein. Ook was Maria Amalia zeer verslaafd aan het roken van tabak. Ze was de beschermvrouwe van Gian Francesco Fortunati, die een zeer graag geziene gast was aan het hof.

Tegen het einde van 1758 werd de toestand van Karel’s halfbroer, koning Ferdinand VI van Spanje, zeer kritiek. Hij leed aan de zelfde symptomen van neerslachtigheid als hun vader, koning Filips V. Ferdinand had zijn geliefde vrouw, Koningin Maria Barbara, in augustus 1758 verloren, en was in zeer diepe depressie terecht gekomen. Omdat koning Ferdinand en koningin Barbara geen kinderen hadden gekregen werd Karel werd op 10 december 1758 door Ferdinand VI benoemd tot erfgenaam. Koning Ferdinand verliet Madrid voor goed om in Villaviciosa de Odón te verblijven. Hier stierf hij op 10 augustus 1759 op 46 jarige leeftijd.

Koningin van Spanje
Op dat moment werd Karel de koning van Spanje, en nam hij de naam Karel III van Spanje (Carlos III de España) aan. Vanwege een eerder verdrag van Wenen, waarin stond dat hij niet koning van Spanje, Napels en Sicilië mocht worden, deze staten mochten niet dezelfde koning hebben. Later kreeg hij de titel Heer der Beide Siciliën.

In het jaar waarin het gezin Napels voor Madrid verruilde lieten ze twee kinderen achter. Hun derde zoon, Ferdinand (1751-1825), die werd onder de naam Ferdinand IV, koning van Napels en als Ferdinand III, koning van Sicilië. Zijn oudere broer, Karel (1748-1819) moest mee naar Spanje, om daar als erfgenaam van zijn vader te leven. Het andere kind dat in Napels bleef, was infante Filips, de hertog van Calabria. Deze oudste zoon was uitgesloten van de opvolging wegens debiliteit, en werd daarom niet opgenomen in de lijn van troonopvolging. Hij stierf uiteindelijk, vergeten en rustig in Portici in 1777, hij werd 30 jaar.

Maria Isabella (6 september 1740 - 2 november 1742).
Maria Josepha (20 januari 1742 - 1 april 1742).
Maria Isabella (30 april 1743 - 5 maart 1749).
Maria Josepha (6 juli 1744 - 8 december 1801).
Maria Louisa (24 november 1745 - 15 mei 1792), gehuwd met keizer Leopold II van het Heilige Roomse Rijk.
Filips Anton (13 juni 1747 - 19 september 1777), uitgesloten van de opvolging wegens debiliteit. Hij was hertog van Calabria.
Karel Anton (11 november 1748 - 20 januari 1819), koning van Spanje . Hij huwde Maria Louisa van Bourbon-Parma.
Maria Theresia (2 december 1749 - 2 mei 1750).
Ferdinand (12 januari 1751 – 4 januari 1825), koning van Napels en Sicilië, vervolgens der Beide Siciliën. Hij huwde aartshertogin Maria Carolina van Oostenrijk.
Gabriël (12 mei 1752 - 23 november 1788), gehuwd met Maria Anna, dochter van koningin Maria I van Portugal.
Maria Anna (3 juli 1754 - 11 mei 1755).
Antonio Pascual (31 december 1755 - 20 april 1817), gehuwd met zijn nicht infanta Maria Amalia, dochter van Antonio’s oudere broer Karel IV van Spanje.
Francisco Javier (15 februari 1757 - 10 april 1771).
[bewerken] Overlijden
In september 1760 een jaar nadat ze waren gearriveerd in Madrid, stierf heel plotseling Maria Amalia aan tuberculose. Haar man koning Carlos III schreef het volgende in zijn dagboek: Dit was de eerste keer in 22 jaar huwelijk dat Amalia mij had teleurgesteld. Hij hertrouwde niet meer.
Kind van Karel en Maria:
1 Ferdinand I der Beide Siciliën, geboren op dinsdag 12 januari 1751 in Napels. Volgt 65.
65 Ferdinand I der Beide Siciliën is geboren op dinsdag 12 januari 1751 in Napels, zoon van Karel III Sebastiaan van Spanje (zie 64) en Maria Amalia Van Saksen. Ferdinand is overleden op dinsdag 4 januari 1825 in Napels, 73 jaar oud.
Notitie bij Ferdinand: Uit het huwelijk van Maria Carolina en Ferdinand werden zeventien kinderen geboren:

Maria Theresia (1772-1807), gehuwd met keizer Frans II van het Heilige Roomse Rijk
Louisa Maria (1773-1802), gehuwd met groothertog Ferdinand III van Toscane
Carlo (1775-1778), op jonge leeftijd gestorven
Maria Anna (1775-1780), op jonge leeftijd gestorven
Frans (1777-1830), koning van Beide Siciliën
Maria Christina (1779-1849), gehuwd met koning Karel Felix van Sardinië
Carlo (1780-1789), op jonge leeftijd gestorven
Giuseppe (1781-1783), op jonge leeftijd gestorven
Marie Amélie (1782-1866), gehuwd met koning Lodewijk Filips I van Frankrijk
Naamloos, doodgeboren kind (1783)
Maria Antonia (1784-1806), gehuwd met koning Ferdinand VII van Spanje
Maria Clotilda (1786-1792), op jonge leeftijd gestorven
Maria Enrichetta (1787-1792), op jonge leeftijd gestorven
Carlo (1788-1789), op jonge leeftijd gestorven
Leopold (1790-1851), gehuwd met zijn nichtje Marie Clementine van Oostenrijk (dochter van keizer Frans II van het Heilige Roomse Rijk)
Alberto (1792-1798), op jonge leeftijd verdronken
Maria Isabella (1793-1801), op jonge leeftijd gestorven

Kindertijd
Ferdinand werd op 6 oktober 1759 koning van Napels en Sicilië toen zijn vader - die kort tevoren koning van Spanje was geworden - te zijner gunste troonsafstand had gedaan (het was volgens diplomatieke verdragen niet toegestaan Spanje met Napels-Sicilië te verenigen). Aangezien hij pas acht jaar oud was nam een regentschap onder de Toscaanse markies Bernardo Tanucci de regering waar. Deze heerste in de geest van de Verlichting. De kundige en ambitieuze Tanucci wilde de regering zo veel mogelijk in eigen hand houden en verwaarloosde met opzet het onderwijs van de jonge koning. Hij stimuleerde hem in diens genotzucht, het nietsdoen en zijn grote liefde voor sport. Ferdinand was atletisch maar onwetend, slecht opgevoed en verslaafd aan de laagste vormen van vermaak. Hij verkeerde graag in het gezelschap van de lazzaroni, de laagste klasse van de Napolitanen, en nam hun dialect en gewoontes over. Hij verkocht zelfs vis op de markt en kibbelde over de prijs. Aan zijn opvallend grote neus dankt Ferdinand zijn Italiaanse bijnaam "Il Ré nasone", de "Koning met de neus".

Regering
Ferdinand werd in 1767 meerderjarig en het eerste wat hij deed was het verbannen van de Jezuïeten. Het jaar daarop trouwde hij met Maria Carolina, dochter van keizerin Maria Theresia van Oostenrijk. In het huwelijkscontract was bedongen dat zij na de geboorte van haar eerste zoon een stem zou hebben in de Raad van State. De intelligente en wrede koningin had zich ten doel gesteld het koninkrijk Napels tot een grote macht maken en zij beheerste haar domme en indolente echtgenoot al snel volledig.

Tanucci probeerde haar tegen te werken, maar werd in 1777 ontslagen. De Engelsman Sir John Acton, die sinds 1779 de marine leidde, steunde Maria Carolina in haar plan om Napels te ontdoen van Spaanse invloed en het herstellen van de goede relaties met Oostenrijk en Engeland. Hiermee palmde hij haar zodanig in dat hij de facto de macht in handen kreeg en later ook officieel premier werd. Acton was grotendeels verantwoordelijk voor de verwording van het landsbestuur tot een systeem van spionage, corruptie en wreedheden.

Het Napolitaanse hof stond niet vijandig tegenover de in 1789 uitgebroken Franse Revolutie en de koningin sympathiseerde zelfs met de revolutionaire ideeën. Toen de Franse monarchie echter werd afgeschaft en het koninklijk paar werd onthoofd, werden Ferdinand en Maria Carolina - zuster van Marie Antoinette - overvallen door angst en afgrijzen en besloten ze in 1793 mee te doen met de Eerste Coalitie tegen Frankrijk.

Franse bezetting
In 1796 sloot Ferdinand vrede met Frankrijk, maar de eisen van het Directoire, wiens troepen Rome bezetten, joegen hem angst aan. Op aandringen van Maria Carolina maakte hij gebruik van Napoleons afwezigheid in Egypte en de overwinningen van Horatio Nelson om ten strijde te trekken. Hij trok op tegen de Fransen en marcheerde op 29 november Rome binnen, maar nadat enige van zijn militairen werden verslagen haastte hij zich terug naar Napels. Toen de Fransen naderden vluchtte hij aan boord van Nelsons schip de HMS Vanguard naar Sicilië en liet Napels in chaos achter.

Ondanks hevige tegenstand van de koningsgezinde lazzaroni bezetten de Fransen met hulp van de adel en de bourgeoisie de stad en vestigden op 23 januari 1799 de Parthenopeïsche Republiek. Toen een aantal weken later de Franse troepen werden teruggeroepen naar het noorden van Italië zond Ferdinand een expeditie uit, bestaande uit Calabriërs, bandieten en bajesklanten, onder leiding van Kardinaal Ruffo om zijn koninkrijk op het vasteland te herroveren. Ruffo’s overwinning was compleet en hij bereikte Napels in mei 1800. Het leger en de lazzaroni gingen zich te buiten aan onnoemelijke gruweldaden, die hij overigens oprecht had geprobeerd te voorkomen. De Parthenopeïsche Republiek stortte in.

Ferdinand en - vooral - Maria Carolina zagen er strikt op toe dat de rebellen geen genade werd getoond en zij maakte gebruik van Nelsons minnares Lady Emma Hamilton om Nelson haar vreselijke wraak te doen uitvoeren. Als enige excuus voor haar gedrag zou kunnen gelden dat - als zuster van Marie Antoinette - alles wat maar Republikeins of Jacobijns was haar met haat en walging vervulde.

Derde Coalitie
Kort daarna keerde de koning terug naar Napels en beval de arrestatie en executie van alle vermeende Liberalen. Dit ging door totdat de Franse successen hem dwongen akkoord te gaan met een verdrag waarin onder andere amnestie werd verleend aan leden van de Franse partij. Toen in 1805 oorlog uitbrak tussen Frankrijk en Oostenrijk tekende hij een verdrag van neutraliteit met Frankrijk, maar voegde zich enkele dagen later bij Oostenrijk en stond de Engels-Russische strijdmacht toe bij Napels te landen (zie ook Derde Coalitieoorlog).

Na de Franse overwinning van de Slag bij Austerlitz van 2 december kon Napoleon een leger naar Zuid-Italië zenden. Ferdinand vluchtte op 23 januari 1806 overhaast naar Palermo, snel gevolgd door zijn vrouw en zoon, en op 14 februari vielen de Fransen opnieuw Napels binnen. Napoleon verklaarde dat de Napolitaanse kroon het huis van Bourbon was afgenomen en maakte zijn broer Jozef Bonaparte koning van Napels en Sicilië. Ferdinand bleef echter onder Britse bescherming regeren over Sicilië. Het eiland werd al sinds lang op feodale wijze geregeerd en Lord William Bentinck stond erop dat de grondwet werd hervormd naar Frans en Engels voorbeeld. De koning deed inderdaad afstand van zijn macht en wees zijn zoon Frans aan als regent. De koningin werd verbannen naar Oostenrijk, waar ze in 1814 stierf.

Koning der Beide Siciliën
Na de val van Napoleon versloeg Ferdinand Jozefs opvolger Joachim Murat in de Slag bij Tolentino op 3 mei 1815 en keerde terug naar Napels. Het Congres van Wenen had hem al zijn rechten teruggegeven. Een geheim verdrag verplichtte hem niet verder een constitutionele richting op te gaan dan Oostenrijk zou toestaan, maar in feite handelde hij in overeenstemming met Metternichs beleid van het bewaren van de status quo en hield Murats wetten en regeringssysteem vrijwel geheel aan. Hij maakte gebruik van de situatie door - in tegenstelling tot wat hij had beloofd - de Siciliaanse grondwet af te schaffen en zijn twee koninkrijken op 12 december 1816 samen te voegen tot het Koninkrijk der Beide Siciliën (zie dat lemma voor de verklaring van de naam). Hij noemde zich nu Ferdinand I.

Ferdinand gehoorzaamde nu totaal aan Oostenrijk en de Oostenrijkse Graaf Nugent leidde zelfs het leger. Vier jaar lang regeerde hij op despotische wijze en onderdrukte genadeloos elke uiting van liberale meningen. Resultaat daarvan was een enorme groei van de invloed en activiteit van de geheime organisatie de Carbonari - ook op het leger hadden ze grote invloed. In juli 1820 brak onder generaal Guglielmo Pepe een militaire opstand uit en Ferdinand werd gedwongen een grondwet naar het onwerkbare Spaanse model van 1812 aan te nemen. Een revolutie in Sicilië met het doel de onafhankelijkheid te herstellen werd door Napolitaanse troepen onderdrukt.

Door het succes van de revolutie in Napels vreesde de Heilige Alliantie dat deze zich naar de andere Italiaanse staten zou uitbreiden en zou leiden tot het Europese inferno dat ze nu juist wilden voorkomen. Na lange onderhandelingen werd besloten in oktober 1820 het Congres van Troppau te houden dat resulteerde in het Protocol van Troppau, dat alleen werd getekend door Oostenrijk, Pruisen en Rusland, en een uitnodiging voor Ferdinand om het Congres van Laibach (1821) bij te wonen. Daar kreeg hij het voor elkaar de verachting te wekken van de partijen die hem weer absolute macht wilden geven. Hij had tweemaal plechtig gezworen de nieuwe grondwet te handhaven maar hij was nauwelijks Napels uit of hij nam afstand van zijn eed en verklaarde in brieven aan alle Europese heersers dat zijn daden van nul en generlei waarde waren geweest. Dit schandelijke gedrag bedreigde de doelen van de reactionaire krachten en Friedrich von Gentz bood aan in naam van de koning een brief te schrijven waarin werd gezegd dat die zijn eed onder grote druk en met tegenzin had gebroken. Onder deze omstandigheden kostte het Metternich echter weinig moeite Ferdinand over te halen een Oostenrijks leger in Napels toe te laten "om de orde te herstellen".

De strijd die volgde was zowel voor de Oostenrijkers als de Napolitanen weinig eervol. De Napolitanen, geleid door generaal Pepe, werden na een halfhartige strijd bij Rieti op 7 maart 1821 verslagen en de Oostenrijkers gingen Napels binnen. Het parlement werd heengezonden en Ferdinand begon een tijdperk van meedogenloze vervolgingen, gesteund door spionnen en informanten, van liberalen en Carbonari. De Oostenrijkse commandant protesteerde vergeefs tegen de barbarij die door zijn aanwezigheid mogelijk werd gemaakt.

Na zijn kroning als koning van Napels gaf hij opdracht om, de onder zijn vader Karel VII begonnen, bouw van het Paleis van Caserta af te maken. Het door Luigi Vanvitelli ontworpen bouwwerk werd zijn woonpaleis.

Ferdinand stierf op 4 januari 1825. Weinig vorsten hebben een zo slechte herinnering nagelaten. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Frans I. Zijn dochter Marie Amélie werd de echtgenote van koning Lodewijk Filips van Frankrijk, Maria Theresia van keizer Frans II van het Heilige Roomse Rijk en Louisa Maria van groothertog Ferdinand III van Toscane.
Heerlijkheid:
van 1759 tot 1806 als Ferdinand IV koning van Napels, van 1759 tot 1816 als Ferdinand III koning van Sicilië en van 1816 tot 1825 als Ferdinand I koning der Beide Siciliën.
Ferdinand trouwde met Maria Carolina Louise Josephe Johanna Antonie van Habsburg-Lotharingen. Maria is geboren op zondag 13 augustus 1752 in Wenen, Oostenrijk, dochter van Frans Stefanus van het Heilige Roomse Rijk en Maria Theresia van Oostenrijk. Maria is overleden op donderdag 8 september 1814 in Hetzendorf (Wenen), 62 jaar oud.
Notitie bij Maria: Maria Carolina werd in 1752 aan het Weense hof geboren als een dochter van keizer Frans I Stefan van het Heilige Roomse Rijk en keizerin Maria Theresia van Oostenrijk. Bij haar geboorte kreeg ze de titels "aartshertogin van Oostenrijk", "prinses van Toscane" en "prinses van Hongarije en Bohemen". Net als haar broers en zussen werd Maria Carolina onderworpen aan een streng scholingsprogramma, dat haar moeder had opgesteld voor haar zestien kinderen. Door middel van vakken als handwerken, geschiedenis, conversatieles, wiskunde en staatskunde werden Maria Carolina en haar broers en zussen voorbereid op hun toekomstige rollen als leiders en echtgenotes. Keizerin Maria Theresia gebruikte haar veertien levende kinderen om de banden met landen als Frankrijk, Spanje, het Sicilië en Parma te versterken.

Familie
Het eerste ‘huwelijksproject’ van de keizerin was het huwelijk tussen haar zoon Jozef (latere keizer van het Heilige Roomse Rijk) en Infanta Maria Isabella van Bourbon (kleindochter van koning Filips V van Spanje). Vervolgens werden huwelijken gesloten tussen Leopold en prinses Maria Louisa van Spanje (dochter van Karel III van Spanje) en tussen Ferdinand en hertogin Maria Beatrice d’Este (dochter van Ercole III d’Este).

De huwelijken van Maria Carolina’s broers waren gemakkelijk te regelen. De keizerin wist echter niet zo snel geschikte echtgenoten voor haar dochters te vinden: haar oudste dochter Maria Anna had bijvoorbeeld een slechte gezondheid en bleef hierdoor ongehuwd, en Maria Elisabeth overleed nog voordat haar huwelijk met koning Lodewijk XV van Frankrijk rond was. Maria Christina had als enige zelf haar echtgenoot uit kunnen kiezen, maar aartshertogin Maria Amalia werd met veel weerstand gedwongen de hertog van Parma te huwen. Johanna Gabriela werd vervolgens uitgehuwelijkt aan koning Ferdinand I der Beide Siciliën, maar stierf aan de pokken. Dus werd een verloving tussen Ferdinand en aartshertogin Maria Josepha geregeld. Deze stierf echter ook aan de pokken, waardoor Maria Carolina uiteindelijk werd aangewezen als de toekomstige koningin van Beide Siciliën. Als laatste werd een huwelijk tot stand gebracht tussen Maria Carolina’s lievelingszus Maria Antonia en de Franse koning Lodewijk XVI.

Koningin van Beide Siciliën
In tegenstelling tot haar twee zussen overleefde Maria Carolina haar verloving wel. Op 12 mei 1768 trouwde ze met Ferdinand I, koning van Napels en Beiden Siciliën. In tegenstelling tot haar echtgenoot was Maria Carolina zeer intelligent, een eigenschap die ze van haar moeder had. Ze maakte handig gebruik van dit gegeven en wist via haar echtgenoot het koninkrijk te besturen. In het huwelijkscontract was vastgelegd dat Maria Carolina na de geboorte van haar eerste zoon een stem zou krijgen in de Raad van State. Dit gebeurde in 1777, toen ze beviel van een erfgenaam: de latere koning Frans I der Beide Siciliën. In haar nieuwe positie als lid van de Raad van State genoot ze nog meer politieke macht. Maria Carolina had zich o.a. ten doel gesteld Napels van de invloed van Spanje te ontdoen en de goede banden met Oostenrijk en Engeland te herstellen.

De Toscaanse markies Bernardo Tanucci zag de invloed van Maria Carolina als een grote bedreiging voor het koninkrijk en probeerde deze dan ook in te perken. Hij werd dan ook in 1777 ontslagen. De Engelsman Sir John Acton, die sinds 1779 de marine leidde, steunde de koningin in haar plannen met betrekking tot haar buitenlandse politiek. Op die manier wist hij veel invloed op haar te krijgen, waardoor hij veel politieke macht verkreeg. Hij werd uiteindelijk ook officieel premier en was verantwoordelijk voor het politieke verval van het koninkrijk.

Maria Carolina en de regering stonden niet negatief tegenover de in 1789 uitgebroken Franse Revolutie, sterker nog: de revolutionaire ideeën stonden de koningin wel aan. Dit veranderde echter toen de Franse koning werd afgezet en gevangengenomen. Haar haatgevoelens tegen de revolutionairen werden vervolgens alleen maar versterkt toen de koning én zijn echtgenote, Maria Carolina’s zuster, werden vermoord. Maria Carolina was diep geschokt door de moord op haar zusje en gebruikte haar echtgenoot dan ook om het land mee te laten doen aan de Eerste Coalitie tegen Frankrijk. In 1796 sloten de landen weer vrede.

In 1799 vond er in Napels een kleine revolutie plaats. Ferdinand werd met de hulp van de adel en de bourgeoisie van de troon gestoten door de Fransen. Vervolgens werd in januari de Parthenopeïsche Republiek uitgeroepen. De revolutie was echter van korte duur: in juni wist het leger Napels weer te veroveren. De koning en vooral koningin zorgden ervoor dat de rebellen geen genade werd getoond: door gebruik te maken van Lady Emma Hamilton, de minnares van de Britse admiraal Horatio Nelson, wisten ze de admiraal zover te krijgen dat hij honderden rebellen aan hen overdroeg. De meesten werden na hun gevangenname opgehangen.

In 1806 werd Ferdinand afgezet als koning van Napels door de Franse keizer Napoleon Bonaparte. Tot 1812 wist ze wat van haar macht in Sicilië te behouden. In dat jaar trad haar echtgenoot namelijk af en wees hun zoon Frans als koning aan, waardoor Maria Carolina haar invloed verloor. Ze werd verbannen naar haar moederland Oostenrijk, waar ze in 1814 stierf. Met haar dood verloor haar echtgenoot zijn belangrijkste adviseur.
Heerlijkheid:
koningin-gemalin van de Beide Siciliën, al was het in feite zíj die regeerde en niet haar echtgenoot
Kinderen van Ferdinand en Maria:
1 Maria Theresia Carolina Josepha der Beide Siciliën van Bourbon-Sicilië, geboren op zaterdag 6 juni 1772 in Napels. Volgt 66.
2 Louisa Maria van Bourbon-Sicilië, geboren op dinsdag 27 juli 1773. Volgt 85.
66 Maria Theresia Carolina Josepha der Beide Siciliën van Bourbon-Sicilië is geboren op zaterdag 6 juni 1772 in Napels, dochter van Ferdinand I der Beide Siciliën (zie 65) en Maria Carolina Louise Josephe Johanna Antonie van Habsburg-Lotharingen. Maria is overleden op maandag 13 april 1807 in Wenen, 34 jaar oud.
Notitie bij Maria: Maria Theresia werd in 1772 geboren als het oudste kind van Ferdinand I der Beide Siciliën en Maria Carolina van Oostenrijk. Na haar volgden nog zestien broertjes en zusjes, van wie een aantal in de hoogste adel trouwden. Haar zusje Louisa Maria van Bourbon-Sicilië trad in het huwelijk met Ferdinand III van Toscane, Marie Amélie trad in het huwelijk met Lodewijk Filips I van Frankrijk en Maria Antonia trad in het huwelijk met Ferdinand VII van Spanje en werd daarmee kroonprinses van Spanje.

Zelf trouwde Maria Theresia op 19 september 1790 met haar neef Frans van Habsburg, de latere keizer van het Heilige Roomse Rijk, keizer van Oostenrijk, koning van Bohemen, koning van Hongarije, aartshertog van Oostenrijk, hertog van Luxemburg, hertog van Brabant en graaf van Vlaanderen. Ze waren beiden kleinkinderen van Frans I Stefanus van het Heilige Roomse Rijk en Maria Theresia van Oostenrijk. Twee jaar na de huwelijksvoltrekking werd haar gemaal keizer en zij werd aldus keizerin. In 1806 veranderde haar titel van keizerin van het Heilige Roomse Rijk in keizerin van Oostenrijk. Deze titel droeg ze maar 1 jaar, want ze stierf in 1807. Uit het huwelijk werden twaalf kinderen geboren. Vanwege hun verwantschap hadden een groot deel van hun kinderen een slechte gezondheid. Ook hadden een paar kinderen geestelijke beperkingen: Maria Anna was zwakzinnig en had haar hele leven lang verzorging nodig, en bij de geestelijke gezondheid van Ferdinand I van Oostenrijk werden ook veel vraagtekens geplaatst.

Maria Theresia stierf in 1807, enkele dagen na de geboorte van haar laatste kind. Ze was 34 jaar oud.
Maria trouwde, 18 jaar oud, op zondag 19 september 1790 met Frans II Jozef Karel van Habsburg-Lotharingen van het Heilige Roomse Rijk, 22 jaar oud. Frans is geboren op vrijdag 12 februari 1768 in Florence, zoon van Peter Leopold Valentijn Jozef Anton Joachim Pius van het Heilige Roomse Rijk en Marie Louise van Bourbon (ook wel: Maria Louisa van Spanje). Frans is overleden op maandag 2 maart 1835 in Wenen, 67 jaar oud. Frans is weduwnaar van Elisabeth van Württemberg (1767-1790), met wie hij trouwde in 1788. Frans trouwde later op woensdag 6 januari 1808 met Maria Louise van Oostenrijk-Este (1787-1816). Frans trouwde later op vrijdag 18 oktober 1816 met Carolina Charlotte Augusta van Beieren (1792-1873).
Notitie bij Frans: Hij verhief in 1804 de gebieden van de Habsburgse Monarchie tot keizerrijk en nam zelf als Frans I de titel van keizer aan. Na de door Napoleon afgedwongen ontbinding van het Heilige Roomse Rijk in 1806 legde hij deze titel neer, waarna hem slechts de titel van keizer van Oostenrijk resteerde.
Heerlijkheid:
was als Frans II de laatste keizer van het Heilige Roomse Rijk en als Frans I de eerste keizer van Oostenrijk.
Kinderen van Maria en Frans:
1 Marie Louise Leopoldina Francisca Theresia Josepha Lucia van Oostenrijk, geboren op maandag 12 december 1791 in Wenen. Volgt 67.
2 Ferdinand I van Oostenrijk, geboren op vrijdag 19 april 1793 in Wenen. Ferdinand is overleden op dinsdag 29 juni 1875 in Wenen, 82 jaar oud.
Notitie bij Ferdinand: Ferdinand had als kind al een zwakke gezondheid. Hij leed aan ernstige epileptische aanvallen en ook over zijn geestelijke gezondheid bestond ernstige twijfel. Dat hij desalniettemin in 1835 zijn vader opvolgde, was te danken aan Metternich die zijn eigen machtspositie sterk zag verbeteren met deze zwakke keizer op de troon. Tussen 1836 en 1848 werd het land feitelijk niet door Ferdinand, maar door de Geheime Staatsconferentie, bestaande uit Metternich, Franz Anton von Kolowrat-Liebsteinsky, Ferdinands broer aartshertog Frans Karel en zijn oom aartshertog Lodewijk bestuurd.

Ferdinands zwakke mentale gesteldheid leverde hem de bijnaam "Ferdinand de Goeiige" op. Toen de revolutie van 1848 zich ook richtte tegen de conservatieve kanselier Metternich (en deze zelfs Oostenrijk tijdelijk moest ontvluchten), werd de positie van zijn marionet Ferdinand onhoudbaar. Ferdinand vluchtte naar Olmütz en deed daar afstand van de troon ten gunste van zijn neef, de 18-jarige Frans Jozef I.
Heerlijkheid:
van 1835 tot 1848 als Ferdinand I keizer van Oostenrijk en als Ferdinand V koning van Hongarije.
3 Marie Caroline van Oostenrijk, geboren op zondag 8 juni 1794. Marie is overleden op dinsdag 17 maart 1795, 9 maanden oud.
4 Caroline Ludovika van Oostenrijk, geboren op vrijdag 4 december 1795. Caroline is overleden op zondag 30 juni 1799, 3 jaar oud.
5 Maria Leopoldina Josepha Caroline van Habsburg-Lotharingen van Oostenrijk, geboren op zondag 22 januari 1797 in Wenen. Volgt 68.
6 Marie Clementine Francisca Josepha van Habsburg-Lotharingen van Oostenrijk, geboren op donderdag 1 maart 1798 in Wenen. Volgt 69.
7 Josef Frans van Oostenrijk, geboren op dinsdag 9 april 1799. Josef is overleden op dinsdag 30 juni 1807, 8 jaar oud.
8 Maria Carolina Ferdinanda van Habsburg-Lotharingen van Oostenrijk, geboren op woensdag 8 april 1801 in Wenen. Volgt 70.
9 Frans Karel van Oostenrijk, geboren op dinsdag 7 december 1802 in Wenen. Volgt 71.
10 Maria Anna van Oostenrijk, geboren op vrijdag 8 juni 1804. Maria is overleden op dinsdag 28 december 1858, 54 jaar oud.
Notitie bij Maria: was zwakzinnig
11 Johan Nepomuk van Oostenrijk, geboren op vrijdag 30 augustus 1805. Johan is overleden op zondag 19 februari 1809, 3 jaar oud.
12 Amalie Theresia van Oostenrijk, geboren op maandag 6 april 1807. Amalie is overleden op dinsdag 7 april 1807, 1 dag oud.
67 Marie Louise Leopoldina Francisca Theresia Josepha Lucia van Oostenrijk is geboren op maandag 12 december 1791 in Wenen, dochter van Frans II Jozef Karel van Habsburg-Lotharingen van het Heilige Roomse Rijk en Maria Theresia Carolina Josepha der Beide Siciliën van Bourbon-Sicilië (zie 66). Marie is overleden op vrijdag 17 december 1847 in Rome, 56 jaar oud.
Notitie bij Marie: Toen Napoleon na zijn scheiding van Joséphine de Beauharnais op zoek was naar een vrouw van koninklijken bloede, viel zijn oog - mogelijk op suggestie van Metternich - op de keizersdochter Marie Louise. Het huwelijk vond plaats op 11 maart 1810 en had tot doel de parvenu Napoleon een koninklijker allure te geven en het voortbestaan van de dynastie te verzekeren. Marie Louise werkte mee, maar beschouwde het als een persoonlijk offer.

Een jaar later, op 20 maart 1811, baarde zij de keizer diens lang gewenste opvolger: Napoleon (II) Frans Karel Jozef Bonaparte (1811-1832), die de titel koning van Rome ontving.

Zij trad te Parijs als regent op tijdens Napoleons afwezigheid in 1812, 1813 en 1814 toen hij op was veldtocht naar Rusland en tijdens zijn Duitse campagne. Na zijn eerste val in 1814 keerde ze terug naar Wenen, waar zij door de bevolking en door haar familie met open armen ontvangen werd. Zij ging niet in op Napoleons dringende verzoeken hem naar Elba te volgen. Ze bleef ook gedurende de Honderd Dagen in Wenen, opnieuw uitnodigingen van Napoleon negerend; hij heeft haar nooit meer gezien. Het Verdrag van Fontainebleau had haar in 1814 de soevereine hertogdommen Parma, Piacenza en Guastalla toegekend. Dit werd in 1815, ondanks verzet van de Bourbons, op het Congres van Wenen bevestigd. De voormalige koning van Rome werd later echter van opvolging uitgesloten.

Op 7 september 1821, dus vier maanden na de dood van Napoleon, sloot ze te Parma een morganatisch huwelijk met haar minnaar graaf Adam Adalbert van Neipperg, bij wie ze reeds twee kinderen had, die zij overigens via een arts had afgestaan. Om haar kind bij Napoleon bekommerde zij zich allang niet meer. Uit het huwelijk met Neipperg werd in datzelfde jaar nog een dochter geboren.

Samen met Neipperg regeerde ze op relatief liberale wijze. Na diens dood in 1829 sloeg minister Josef von Werklein echter een meer reactionaire richting in. Een opstand in Parma in 1831 werd door Oostenrijkse troepen de kop ingedrukt.

Neipperg overleed in 1829 en Marie Louise hertrouwde op 17 februari 1834 met haar opperkamerheer in Parma, graaf Charles-René de Bombelles. Zij stierf in 1847 aan borstvliesontsteking, waarna Parma en Piacenza weer aan het huis Bourbon-Parma toevielen.
Heerlijkheid:
aartshertogin van Oostenrijk, was als tweede echtgenote van Napoleon Bonaparte keizerin der Fransen en later soeverein hertogin van Parma, Piacenza en Guastalla
Marie trouwde, 18 jaar oud, op zondag 11 maart 1810 met Napoleon Bonaparte, 40 jaar oud. Napoleon is geboren op dinsdag 15 augustus 1769 in Ajaccio (Corsica), zoon van Carlo Maria Buonaparte en Maria Laetitia ( Madame Mère) Ramolino. Napoleon is overleden op zaterdag 5 mei 1821 in Longwood House (Sint-Helena), 51 jaar oud. Napoleon ging eerder samenwonen in 1794 met Bernhardine Eugénie Désirée Clary (1777-1860). Napoleon trouwde voorheen op woensdag 9 maart 1796 met Joséphine (Marie-Josèph-Rose Tascher de la Pagerie ) de Beauharnais (1763-1814). Dit huwelijk werd ontbonden op vrijdag 15 december 1809. Napoleon begon eerder een relatie omstreeks 1804 met Éléonore Denuelle de la Plaigne (1787-1868). Napoleon begon eerder een relatie omstreeks 1808 met Maria Walewska (1786-1817).
Notitie bij Napoleon: Eerste Consul van Frankrijk (1799 - 1804) en daarna keizer der Fransen (1804 - 1815) als Napoleon I van Frankrijk. In die hoedanigheid werd hij de machtigste man van Europa en een van de bekendste en invloedrijkste figuren in de wereldgeschiedenis. Hij was:

Eerste Consul van Frankrijk van 11 november 1799 tot 18 mei 1804
Keizer van Frankrijk van 1804 tot 6 april 1814 en van 20 maart tot 22 juni 1815
Koning van Italië van 31 maart 1805 tot 1814
Beschermheer van de Rijnbond van 12 juni 1806 tot 1813
Napoleon is vooral belangrijk als militair leider van het Franse leger in deze periodes, en is verder bekend door zijn heerschappij als vorst in het Frankrijk van na de Franse Revolutie, door zijn rampzalige veldtocht naar Rusland en door zijn ondergang in de Slag bij Waterloo. De combinatie legerleider en staatshoofd, en dit op Europese schaal, maakte hem tot alleenheerser (of dictator) van een groot deel van Europa.

Napoleon werd geboren als Napoleone di Buonaparte. Hij was de tweede zoon van Maria Laetitia Ramolino en Carlo Maria Buonaparte, die advocaat was. De familie Buonaparte was van bescheiden afkomst.

De geboorte van Napoleon is met meerdere legendes omgeven. Toen hij geboren werd zou zijn moeder geen kans meer hebben gezien haar bed te bereiken; Napoleon zou hierdoor geboren zijn op een tapijt waarin klassieke heldenfiguren en heroïsche taferelen uit de Ilias waren verwerkt. Madame Mère — zoals Napoleon zijn moeder altijd noemde — sprak dit verhaal echter tegen, en zei dat in het huis geen tapijt aanwezig was, en als dit er zou zijn geweest, zou het tapijt in de warme maand augustus niet meer in de woonkamer hebben gelegen.[bron?] Wellicht heeft Napoleon deze versie van zijn geboorte zelf verzonnen tijdens zijn verblijf op Sint-Helena.

Ook zou er tijdens zijn geboorte opschudding zijn ontstaan door de bijzondere stand van de planeten. Er verscheen rond die tijd een komeet, maar dit gebeurde al op 2 augustus 1769, twee weken voor de geboorte van Napoleon. Ook de naamgeving door Laetizia en Carlo Buonaparte wordt door legendes omgeven. De naam Napoleon zou bijvoorbeeld verwijzen naar "woestijnleeuw" of "napolitaan"; in werkelijkheid werd Napoleon naar een neef vernoemd.[bron?]

Napoleon groeide op Corsica op. Al op jonge leeftijd werden hem allerlei leidinggevende kwaliteiten toegedicht. Hij zou op school vaak soldaatje hebben gespeeld en zou daarbij altijd het voortouw hebben genomen. Vader Carlo wist, door goede maatjes te worden met een Franse gouverneur, een studiebeurs voor zijn zoon te bemachtigen, en op negenjarige leeftijd vertrok Napoleon naar een militaire school in Brienne, op het Franse vasteland. Hier ontstond er een tweeledig beeld van de jonge Napoleon: enerzijds werd hij gezien als een jonge, sterke leider, anderzijds werd hij gezien als de eenzaat, de gehate vreemdeling die nooit met de rest mee mocht spelen. Vanaf dat moment koesterde Napoleon de wens om een Corsicaanse vrijheidsstrijder te worden en de Fransen van het eiland te verjagen. Hij zag Pasquale Paoli, die in ballingschap in Londen woonde, als zijn grote voorbeeld in de strijd tegen de Franse overheersing.

Napoleon ging op vijftienjarige leeftijd studeren aan de École Militaire te Parijs. Alle uitstekende lerarenprognoses uit deze tijd zijn bewaard gebleven, inclusief die van de ene leraar (Duits) die het mis had. Waarschijnlijk heeft Napoleon al deze prognoses echter zelf opgesteld op Sint Helena, om zijn verheerlijking nog meer kracht bij te zetten. Napoleon deed op de École Militaire vervroegd examen, slaagde en werd op zijn zestiende benoemd tot tweede luitenant. Toen de Franse Revolutie uitbrak sloot Napoleon zich daarbij aan.Tijdens de revolutie werd Paoli uitgenodigd om terug te keren. Nadat hij door de revolutionairen in Parijs als een held was ontvangen, vestigde hij zich in 1790 opnieuw op Corsica - nu een Frans departement - waar hij de leiding van het plaatselijk bestuur in handen kreeg. Tot zijn medewerkers van die tijd behoorde ook de jonge officier Napoleon Bonaparte. Maar Paoli kreeg het moeilijk met de revolutie toen die steeds radicaler werd. In 1793 mislukte een poging om met een Frans legertje vanuit Corsica het naburige Sardinië te veroveren, omdat Paoli de expeditie heimelijk had gesaboteerd. Als gevolg daarvan eiste de Nationale Conventie in Parijs zijn arrestatie. Paoli ontketende opnieuw een opstand en verdreef met Britse hulp de Fransen uit hun voornaamste steunpunten. Daarbij moest ook de familie Bonaparte vluchten, die zich inmiddels tegen Paoli had gekeerd. In 1794 stelde Corsica zich onder Brits gezag. Als het zelfstandige Anglo-Corsicaans Koninkrijk kreeg het een eigen grondwet, met de Britse koning George III als koning en de Brit Sir Gilbert Elliot werd onderkoning. Paoli werd echter door de Britten aan de kant geschoven en verliet in 1795 voorgoed het eiland. Een jaar later zou Corsica definitief Frans worden.

Napoleon maakte grote indruk bij het Franse revolutionaire bewind met zijn optreden tijdens het Beleg van Toulon en werd benoemd tot bevelhebber van de artillerie van het Armée d’Italie, het Franse leger aan het Italiaanse front.

In 1795 sloeg hij op bloedige wijze een royalistische opstand in Parijs neer (de opstand van 13 Vendémiaire). Napoleon, nu een nationale held, werd bevorderd tot brigadegeneraal en kreeg op 2 maart 1796 het bevel over het Armée d’Italie. Hij stak de Alpen over, veroverde Piemonte en ging vanuit hier via de Po-rivier richting het oosten.

Het leek erop dat het een makkelijke doortocht zou worden, maar Napoleon werd bij Caldiero staande gehouden en moest zich zelfs gedeeltelijk terugtrekken. Hierna volgden er twee slagen (de Slag bij Arcole en de Slag bij Rivoli) die Napoleon verbazingwekkend won. Dankzij deze overwinningen kon Napoleon doordringen tot op 100 km afstand van Wenen, waar Aartshertog Karel om een wapenstilstand vroeg.

Deze Italiaanse veldtocht was voor Napoleon een grote doorbraak. Maar de roem die hij dankzij de Italiaanse veldtocht genoot was meer te danken aan handige propaganda achteraf dan door zijn daadwerkelijke successen.

Na een triomftocht door Parijs met Italiaanse oorlogsbuit, zette Napoleon zijn zinnen op Egypte. Hij wilde zijn vergaarde roem doen toenemen[bron?] en had daarnaast met zijn Egyptische expeditie twee doelen voor ogen: Frankrijk een grotere koloniale macht laten worden dan Groot-Brittannië en de Britten treffen in het hart van het Britse Rijk. Het Directoire (destijds het Franse revolutionaire bewind) zag de in macht rijzende Napoleon liever gaan, maar wilde daarvoor niet de hele vloot riskeren. Bovendien werd het einddoel - Egypte veroveren en doorstoten naar India - als onhaalbaar gezien. Napoleon wist koppig zijn zin door te drijven en vertrok in 1798 naar Egypte. Onderweg versloeg hij de Maltese ridderorde op Malta, waarbij tevens 2000 slaven werden vrijgekocht en de kathedraal van Valletta werd geplunderd.

Eenmaal aangekomen in Egypte en onderweg naar Caïro werd het leger - dat geen ervaring had met dit soort klimaatomstandigheden - geteisterd door hitte, uitdroging en ziekte. Uiteindelijk zouden hierdoor meer soldaten sterven dan op het slagveld. Napoleon behaalde een overwinning op de Mamelukken in de Slag bij de piramiden. Weldra volgde minder goed nieuws, het Italiaanse front stond op instorten en de terugweg werd afgesloten doordat de Franse vloot bij de Slag van de Nijl was verslagen door de Britse vloot onder bevel van Horatio Nelson. Daarnaast verklaarde de sultan van het Ottomaanse Rijk Napoleon de oorlog omdat hij de Mamelukken had verdreven. Napoleon trok naar Syrië om de sultan voor te zijn. Na aanvankelijke successen moest Napoleon het beleg van Akko opgeven en toch terugtrekken.

Napoleon, inmiddels terug in Caïro, zag dat de situatie hopeloos was. Halsoverkop verliet hij Egypte, wist langs de Britse vloot te komen en keerde terug naar Frankrijk.

In 1799 kwam het onpopulaire Directoire in steeds groter wordende binnenlandse problemen, terwijl Frankrijk werd bedreigd door buitenlandse mogendheden, die successen boekten tijdens de Tweede coalitie tegen Frankrijk. Het land werd geteisterd door inflatie, enorme staatsleningen, grote armoede, een slecht functionerende ambtenarij en corruptie. Emmanuel Joseph Sieyès, een van de leden van het Directoire, plande een staatsgreep om het Directoire omver te werpen. Hij vroeg de enorm populaire Napoleon om hierbij militaire steun te verlenen.

Na deze staatsgreep van 18 Brumaire op 9 november 1799 wilde Sieyès oorspronkelijk een soort president als staatshoofd aanstellen, een functie die hij voor zichzelf in gedachten had. Bonaparte wees dit idee echter resoluut af en dwong een ander soort regering af, het Consulaat, met drie consuls (voor drie jaar benoemd) aan het hoofd van de regering. Bonaparte, die de militaire macht in handen had en enorme populariteit genoot, kon Sieyès passeren en zichzelf naar voren schuiven als Eerste Consul.

In de daaropvolgende jaren schakelde Bonaparte zijn tegenstanders stap voor stap uit en trok alle macht naar zich toe. Na een mislukte aanslag op zijn leven op 24 december 1800, gepleegd door royalisten, gaf Bonaparte de schuld aan de Jakobijnen en deporteerde 130 prominente Jakobijnen naar Guyana. Ook ontnam hij de gekozen Assemblée alle wetgevende macht, de senaat, die door Bonaparte zelf werd benoemd, behield die macht.

Met het Concordaat van 15 juli 1801 sloot hij vrede met paus Pius VII en nam zo de monarchisten de wind uit de zeilen. Na de Vrede van Amiens met Groot-Brittannië in 1802 drukte hij een nieuwe grondwet door, waarbij hij tot Consul voor het leven werd benoemd. De meest republikeinse troepen werden in 1803 naar Haïti gestuurd; daar moest een opstand neergeslagen worden, wat overigens niet zou lukken. In 1804 werd een monarchistisch complot (geleid door onder meer Moreau en Pichegru) ontmaskerd.

Bonaparte had nu alle macht en regeerde als dictator. De weg was vrij om zich helemaal van de overgebleven schijndemocratie te ontdoen en zichzelf tot keizer uit te roepen. Op 18 mei 1804 stemde de senaat om Bonaparte tot keizer te benoemen. Op 2 december van dat jaar kroonde hij zichzelf tot keizer in de Notre-Dame van Parijs als Napoleon I, Keizer der Fransen.

Tijdens Napoleons periode als Eerste Consul en keizer van Frankrijk voerden andere Europese landen, waaronder Groot-Brittannië, Rusland, Oostenrijk en Pruisen, continu oorlog tegen Frankrijk. Napoleon wist zijn vijanden echter keer op keer te verslaan en kreeg zo meer en meer controle over Europa. Op Napoleons hoogtepunt, rond 1812, was bijna heel Europa Frans, een Franse vazalstaat of een Franse bondgenoot. Het huidige België en Nederland werden ingelijfd in Napoleons keizerrijk.

Frankrijk had Nederland en delen van het huidige Duitsland en Italië in zijn macht. Napoleon zette daar verschillende familieleden op de troon: zijn oudere broer Jozef werd koning van Napels en later Spanje, zijn broer Lodewijk koning van Holland, zijn broer Jérôme koning van Westfalen, zijn zus Elisa prinses van Lucca en Piombino en groothertogin van Toscane, zijn zwager Joachim Murat eveneens koning van Napels (na Jozef) en zijn stiefzoon Eugène de Beauharnais onderkoning van het Koninkrijk Italië.

In 1801 voegden Oostenrijk en Rusland zich hierbij. In 1802 maakte de Vrede van Amiens vervolgens een einde aan de oorlog met Groot-Brittannië. Napoleon had toen voldoende politieke rust en kon beginnen met de wederopbouw van Frankrijk.

Napoleon werd in eerste instantie door de Europese staten gezien als degene die in Frankrijk de onrust na de Franse Revolutie de kop wist in te drukken. Zijn veroveringsdrang en zijn monarchistische neigingen boezemden dan weer vrees in. Ook zijn ’zelfkroning’ tot keizer werd door de vorstenhuizen niet gewaardeerd. Vanaf 1803 kreeg Napoleon daardoor steeds meer vijanden. Engeland was de eerste die het bondgenootschap opzegde, daarna sloten Rusland, Zweden, het Heilige Roomse Rijk, Oostenrijk en Napels zich hierbij aan en samen verklaarden ze Frankrijk de oorlog. De Oostenrijkers vielen Beieren binnen en Napoleon trok snel tegen hen op. Hij versloeg een groot Oostenrijks leger bij Ulm, en ging toen door naar Wenen en bezette zelfs de Oostenrijkse hoofdstad. De Oostenrijkse en Russische legers wilden Wenen heroveren maar dit lukte hen niet. Deze slag werd in Austerlitz beslecht. Het resultaat was dat Oostenrijk en Rusland vrede sloten met Frankrijk. Rusland moest zich nu wel houden aan de boycot van Engeland.

Het bondgenootschap van Rusland met Frankrijk leidde tot klachten van de Russische handel en nijverheid. Zij waren grotendeels afhankelijk van handelsbetrekkingen met Engeland, terwijl één van de voorwaarden van het bondgenootschap deelname aan de blokkade van Engeland was. Dit stond namelijk in het Continentaal stelsel. De Russische tsaar, Alexander I, zag dat zijn economie schade opliep, en trachtte deze voorwaarden te verzachten. Napoleon bleek echter doof voor deze klachten, en uiteindelijk herstelde de tsaar het contact met zijn oude handelspartner Engeland. Op 31 december 1810 liet Rusland weten geen bondgenoot meer te willen zijn van Frankrijk. Napoleon was het hier niet mee eens, en trok naar Rusland; hij had het plan om heel Europa te veroveren. In 1812 maakten Frankrijk en Rusland zich dan ook klaar voor de oorlog.

Napoleon stelde een leger van 500 000 man van verschillende nationaliteiten samen aan de oostgrens van het huidige Polen. Naast Fransen (50% bij infanterie, 35% bij cavalerie) waren ook Italianen, Polen, Pruisen, Zwitsers, Nederlanders, Duitsers en Spanjaarden vertegenwoordigd. Het leger werd "La Grande Armée" genoemd. Veel van de soldaten waren nog onder de twintig en waren geronseld uit weeshuizen.[bron?] Op 22 juni verklaarde Napoleon aan Rusland de oorlog. Hij inspecteerde zijn troepen die dag. De volgende dag begon hij met de oversteek van de Memel. De oversteek werd gecompleteerd op 24 juni, waarna hij Rusland verder binnenviel. "Over twee maanden vraagt Rusland mij om vrede" (’Avant deux mois, la Russie me demandera la paix’), zei hij.[bron?] Helaas voor Napoleon werd er niet gevochten in Finland (door de Zweden), en ook niet via de Balkan. Toen de Russen zagen hoe groot het leger van Napoleon was, trokken ze zich terug. Op hun terugweg pasten ze de tactiek van de verschroeide aarde toe, ze vernielden alles wat maar bruikbaar zou kunnen zijn voor Napoleon, en vergiftigden zelfs de waterputten. In het leger van Napoleon braken allerlei besmettelijke ziekten uit, zoals tuberculose en vlektyfus. Napoleon had gedacht de Russen vlak over de grens al te verslaan en verder van het veroverde land te leven, maar moest een uitputtende tocht maken met schermutselingen en gebrek aan voorraden.

Napoleon nam zich voor om door te gaan tot de Russische stad Vitebsk en daar slag te leveren, of om te keren. Maar ook daar waren de Russen hem op 18 juli ontkomen. Napoleon koos ervoor om door te gaan, omdat de andere opties om uitgedund terug te keren in Parijs of te overwinteren hem niets leken. Napoleon dacht dat bij Smolensk Alexander zeker zou gaan strijden. Op 15 augustus bereikte het Franse leger de Dnjepr. Bij Smolensk vonden op 17 augustus daadwerkelijk gevechten plaats, maar niet de beslissende waarop Napoleon gehoopt had. Hierop trok het Russische leger zich verder terug. Napoleon koos er weer voor om door te gaan. Tsaar Alexander I droeg het bevel over de twee Russische legers over aan veldmaarschalk Michail Koetoezov en droeg hem op eindelijk het gevecht met de Fransen aan te gaan. Die confrontatie zou plaatsvinden bij Borodino. Een groot aantal Franse soldaten was onderweg gestorven of gedeserteerd en er moesten eenheden achterblijven om zijn flanken en bevoorradingslijnen te beschermen. Op 5 september leverde felle strijd de Fransen controle op over de Schevardino-redoute, die een sleutelpositie innam voor hun verdere opmars. Op 6 september werd een adempauze ingelast, waarop op 7 september de strijd verderging. De Slag bij Borodino verliep aanvankelijk gunstig voor de Fransen. Prins Eugène veroverde Borodino, en maarschalk Ney nam delen in van een belangrijke defensieve positie die bekendstond als de Drie Pijlen. Ney vroeg Napoleon de cavalerie van de Keizerlijke Garde in te zetten voor een beslissende actie, maar Napoleon weigerde dit, omdat dit een te grote gok zou zijn geweest. Delen van de Franse troepen lagen uren onder vuur, zonder aan de strijd te mogen of te kunnen deelnemen. De Fransen doorstonden echter de kogelregens van de Russen, en ze wisten de belangrijke Grote of Rajevski-redoute in handen te krijgen. Het aantal gesneuvelden was hoog: 25.000 Fransen en 50.000 Russen. ’s Nachts verlieten de Russen vrijwel ongemoeid het slagveld en ze trokken zich terug. De Russen werden niet achtervolgd door Murats cavalerie, want Napoleon koos ervoor zijn overwinning te consolideren.

Na 800 kilometer in 82 dagen bereikte hij Moskou. Op dat moment was al meer dan de helft van het leger van Napoleon omgekomen, en nog steeds had hij geen beslissende slag kunnen leveren. De Russische verliezen waren groter, maar de Russen konden deze nog aanzuiveren. Het Russische leger onder aanvoering van veldmaarschalk Michail Koetoezov had besloten Moskou niet te verdedigen, maar de stad te evacueren, en ook het leger oostelijk van Moskou terug te trekken. Napoleon "kreeg" Moskou wel, maar de tsaar hoefde zich niet over te geven. Bovendien staken de Russen ook hun eigen "tweede hoofdstad" in brand om zo Napoleon uit te putten. De Russen wilden geen vredesverdrag, en door tekort aan voedsel kon Napoleon niet anders doen dan zich terugtrekken. De grote brand in Moskou droeg zeker bij aan de Russische eindzege, maar de gouverneur Rostoptsjin beleefde er weinig plezier aan. Het aanstichten van de brand is hem tot zijn dood kwalijk genomen.

De terugtocht uit Rusland was verschrikkelijk. Napoleon was al 400.000 soldaten en 100.000 paarden verloren tijdens de heenreis en nu zouden er nog veel bijkomen. Diegene die waren overgebleven waren redelijk uitgerust, voldoende gevoed en goed getraind. Het was vooral de jonge lichting die het begeven had. Napoleon besloot door een verkeerd uitgevoerde verkenning toch dezelfde weg terug te nemen. Dit was een grote fout. Alles was al kaalgeplukt en kaal geroofd. Vervolgens viel de winter in en vanaf 6 november kwam de temperatuur niet meer boven het vriespunt, hoewel de temperatuur voor Russische begrippen nog hoog te noemen was. Veel soldaten stierven door bevriezing, mede doordat ze zo slecht gekleed waren. De wegen waren door bevriezing onbegaanbaar, de weinige paarden die nog over waren braken hun benen en de vele gewonden vielen uit karren en werden verpletterd.[bron?] Toen het leger de rivier de Berezina overstak, begaf een van de geïmproviseerde bruggen het, waarbij vele soldaten in het ijskoude water omkwamen. Het leger werd steeds aangevallen, en toen het op 18 december 1812 de Russische grens bereikte was nog ongeveer een derde van de soldaten in leven.

Napoleon wist dat de tocht naar Rusland een enorme blunder was, maar gaf de strenge winter - die in verband wordt gebracht met een aantal vulkaanuitbarstingen en El Niño[bron?] - de schuld. De rampzalig verlopen veldtocht leidde tot een anti-Franse stemming in alle landen onder Frans gezag en tot onrust in Italië, de Nederlanden en Zwitserland. In Spanje raakten de Fransen in het defensief. Pruisen, tot dan toe een onwillige bondgenoot, verklaarde de keizer de oorlog. Rusland stond dus niet langer alleen. Frankrijk gaf zich echter nog niet gewonnen en versterkte zijn leger. In mei 1813 versloegen de Fransen hun Pruisische en Russische tegenstanders te Lützen en bij de Slag bij Bautzen. Maar in augustus 1813 rukten drie tegen Napoleon verbonden legers op naar Saksen: de Oostenrijkers, een Russisch-Pruisisch leger en een legermacht van Zweden en Russen. Tussen 16 en 19 oktober vond bij Leipzig de grote Volkerenslag plaats, waarin Napoleon verpletterend werd verslagen. De keizer trok zich vervolgens terug achter de Rijn. Ondanks zijn desastreuze nederlaag hoopte hij Frankrijk nog voor een invasie te kunnen behoeden.

Met zijn resterende troepen (ondanks een tekort aan manschappen) kon hij toch nog de geallieerden een tijdje op afstand houden. Maar toen Napoleon naar Lotharingen trok om de geallieerde bevoorradingslijnen af te snijden, openden de Verbondenen onverwacht hun offensief richting de Franse hoofdstad. Deze bleek niet voldoende voorbereid op een dergelijke aanval. Op 31 maart 1814 werd Parijs veroverd. Napoleon werd op 6 april 1814 gedwongen afstand te doen van de troon, en werd verbannen naar Elba, een eiland in de Middellandse Zee vlakbij de kust van Italië. Lodewijk XVIII nam de macht in Frankrijk over. Hij ging echter tot nieuwe zuiveringen over (Witte Terreur).

Tien maanden na de verbanning naar Elba ontsnapte Napoleon. Hij landde bij Juan-les-Pins en ging terug naar Parijs. Hij reisde via de naar hem vernoemde ’route Napoleon’ naar Grenoble, kreeg steun van legeronderdelen, en verder kreeg hij de steun van het volk dat niet tevreden was met Lodewijk XVIII. Deze gaf nog wel opdracht Napoleon te arresteren, maar alle agenten en legers die werden gestuurd liepen naar Napoleon over. Het volk was de Witte Terreur zat, en bij het leger was Napoleon nog altijd zeer populair. Zij namen het op voor Napoleon, en Lodewijk vluchtte naar Gent. De geallieerden, die op dat moment juist in Wenen een congres hadden belegd om de nieuwe grenzen van Europa te bepalen (zie Congres van Wenen), schrokken hiervan.

Nadat Napoleon de macht weer had overgenomen verklaarde hij slechts Frankrijk vreedzaam te willen regeren. De geallieerden geloofden hier niets van, dus stelde hij een nieuw leger samen. Rusland, Oostenrijk, Pruisen en Engeland maakten zich klaar voor een nieuwe oorlog, Napoleon moest zich verdedigen om niet al te kwetsbaar over te komen.
Napoleon wilde in de Zuidelijke Nederlanden de Engelsen en de Pruisen verslaan, voordat ook de Oostenrijkers een leger konden sturen. De Fransen, de Engelsen en een klein contingent Nederlandse troepen troffen elkaar vlak bij Waterloo. Napoleon viel meerdere keren aan, maar de Engelsen, onder leiding van de hertog van Wellington, hielden stand en toen de Pruisen zich bij de Engelsen aansloten, verloor Napoleon op 18 juni 1815 de Slag bij Waterloo.

Door zijn soldaten aan hun lot over te laten, kon Napoleon ontsnappen. Hij vluchtte naar de havenstad Rochefort en wilde vandaar naar de Verenigde Staten. De haven werd echter door de Engelsen geblokkeerd, en Napoleon zag geen andere uitweg dan zich over te geven. Op 22 juni 1815 moest Napoleon voor de tweede keer afstand doen van de troon en dit keer voorgoed.
De Engelsen beloofden hem aanvankelijk asiel in hun eigen land, maar eenmaal met Napoleon in handen verbraken ze die belofte en verbanden ze de keizer naar het afgelegen eiland Sint-Helena in de Atlantische Oceaan nabij Zuid-Afrika, waar hij overigens met respect door zijn bewakers werd behandeld.[bron?] Napoleon bracht zijn laatste jaren door met tuinieren en het schrijven van zijn herinneringen. Gedurende zijn zesjarige verblijf op Sint-Helena werd Napoleon onder anderen terzijde gestaan door graaf Charles-Tristan de Montholon, een voormalig brigadegeneraal en Louis-Joseph Marchand, die later executeurs testamentair van de keizer werden.

Op 5 mei 1821 stierf Napoleon Bonaparte op Sint-Helena, hij was toen 51 jaar oud. Oorspronkelijk werd aangenomen dat hij was overleden aan kanker, waarschijnlijk maagkanker. Er zou hierbij sprake zijn geweest van een erfelijke vorm van diffuse maagkanker, omdat ook zijn zus, zijn vader en zijn opa aan vaderszijde vermoedelijk aan deze kwaal zijn gestorven.[1] Uit later onderzoek is gebleken dat in zijn haar een hoge concentratie arsenicum aanwezig was, wat zou kunnen wijzen op moord. Recent onderzoek toonde echter aan dat die hoge concentraties arsenicum ook al in zijn haar aanwezig waren voordat hij werd verbannen. De ware doodsoorzaak kan dus alleen nog worden vastgesteld als er een autopsie op het lichaam mag worden uitgevoerd. Overigens werd arsenicum vaak voorgeschreven door artsen voor behandeling van maagklachten en psychische problemen. Napoleon had tijdens zijn succesvolle jaren al te lijden van maagklachten zodat hij dit middel waarschijnlijk van zijn eigen artsen al voorgeschreven kreeg.

Napoleons lichaam werd overgedragen aan Frankrijk en werd later in een praalgraf in de Dôme des Invalides te Parijs bijgezet. Dit is een van de bezienswaardigheden voor toeristen die de Franse hoofdstad aandoen.

Napoleon bleek als militair in opleiding uitzonderlijk goed te zijn in rekenen en kaartlezen. Hij heeft zelfs een meetkundige stelling, de Stelling van Napoleon, op zijn naam staan maar het is niet duidelijk of hij echt zelf deze stelling bewezen heeft. Het rekenen paste hij o.a. toe in de artillerie, bij het berekenen van de baan van een kanonskogel, het kaartlezen gebruikte hij zijn leven lang om vanaf (vaak slordige en foute) kaarten een goede positie en opstelling na te streven. Het blijkt dat Napoleon de slagen won, die hij op zijn zelfgekozen slagveld voerde. Een combinatie van die twee talenten leidde tot zijn capaciteit om een legerverplaatsing over vele honderden kilometers te plannen, waardoor hij een belangrijk of beslissend voordeel kon halen.

Napoleon was een groot organisator. Hij heeft talloze bestuurlijke vernieuwingen doorgevoerd en in heel Europa een voorbeeld van een strak geregeld en doeltreffend bewind nagelaten. Hij was ook een bekwaam wetgever die zich door voortreffelijke juristen als Cambacérès liet adviseren.

Hij beging de fout dat hij het belang van de Engelse blokkade van Europese continentale havens (van Marseille tot aan Riga) onderschatte. Merkwaardig was dat de blokkade eenzijdig was: hoewel vanuit Engeland niets meer naar Europa mocht komen was uitvoer naar Engeland wel toegestaan; Frankrijk exporteerde graan en zonder dat graan zou Engeland verhongerd zijn.[bron?] Napoleon dacht nog in mercantilistische termen en dacht dat het stilleggen van de Britse export de Britse economie zou ruïneren.

Napoleon verkeek zich, zoals Adolf Hitler ruim een eeuw later, op het effect van de extreme winterkoude en de enorme afstanden in Rusland vergeleken met die van westelijk Europa. Zijn traditionele manier om zijn troepen ’van het land’ te laten leven, dat wil zeggen door al plunderend op te marcheren, faalde in Rusland volledig vanwege de enorme omvang van zijn leger, de lange afstanden in Rusland en de verschroeide-aardetactiek van de Russen.

Hij ontwikkelde zich meer en meer tot een tiran. Censuur en een uitgebreide geheime politie onderdrukten alle kritiek op de keizer. Door steeds jongere rekruten op te roepen en voortdurend oorlog te blijven voeren putte hij Frankrijk demografisch en economisch uit.

Napoleon was een zeer bekwaam propagandist van zijn eigen zaak maar een slecht redenaar. Zowel bij zijn optreden voor de "Raad der Ouden" in Saint-Cloud tijdens zijn staatsgreep in 1799 als bij zijn rede voor de Senaat na de nederlaag in Rusland heeft Napoleon staan hakkelen[bron?] en sloeg zo een slecht figuur.

Waar zijn eigen macht niet in het geding was kon Napoleon tolerant en een ware zoon van de Franse Revolutie zijn. Hij emancipeerde de Joden en zag zich, theatraal als hij was, als de "Tweede Mozes" die een Groot Sanhedrin bijeen zou roepen. Van het inschakelen van de Joden voor de Keizerlijke zaak kwam echter weinig terecht en in 1812 beperkte Napoleon hun politieke en economische rechten weer. Hij werd desondanks geliefd bij de Europese Joden en Heinrich Heine vereerde de keizer.[bron?] De Napoleontische Code Pénal maakte een einde aan de vervolging van homoseksuelen. De slavernij werd door Napoleon daarentegen wèl verdedigd maar zijn poging om Santo Domingo te heroveren mislukte jammerlijk. Voor de vrouwenemancipatie had hij geen oog. Napoleon waardeerde ontwikkelde vrouwen als Madame de Staël beslist niet.[bron?]

De waardering van de persoon en zijn werk worden door de door Napoleon doelbewust gecreëerde legende gehinderd. Hij heeft zijn bekwaamste generaals stelselmatig belasterd en doodgezwegen. Op Sint-Helena is door de verbannen keizer zes jaar lang hard gewerkt aan een revisie van zijn loopbaan en de legende van de goedbedoelende, populaire staatsman. Alle mislukkingen werden op het conto van anderen geschreven. Door de verwrongen beeldvorming en de halve waarheden waarmee voor- en tegenstanders hun boeken vulden is het moeilijk om een objectief beeld van hem te krijgen.

De Napoleonliteratuur telde in 1946 al meer dan 100.000 werken. Sommige biografen zien hem als een hebzuchtige en nietsontziende tiran en trekken vergelijkingen met Hitler en Stalin. Anderen zien hem als de goedhartige "kleine korporaal" en benadrukken zijn prestaties.

Napoleons veroveringen stimuleerden het Duitse nationalisme, dat Frankrijk nog parten zou gaan spelen en de opkomst van Rusland als een machtsfactor waarmee heel Europa rekening moest houden.

De Franse bezetting van Spanje vanaf 1808, die leidde tot de zes jaar durende Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog, bood een groot deel van Spanjes Amerikaanse koloniën de kans zich onafhankelijk te maken. Van heel Latijns-Amerika bleven alleen Cuba en Puerto Rico nog onder Spaans gezag.

Het Franse streven om de verworvenheden van de Franse Revolutie te exporteren, is het minst succesvol gebleken en wellicht zelfs contraproductief geweest in Spanje, dat toch al achtergebleven en geïsoleerd was ten opzichte van de rest van West-Europa. Na de Franse tijd kwam in Spanje het uiterst reactionaire Carlisme op. Hoewel dit nooit de macht zou krijgen, werd het Spaanse isolement pas na 1975 echt doorbroken. Wat door de Fransen als vooruitgang was aangeprezen, ervoeren de Spanjaarden vooral als vernederingen en onbeschrijfelijke gruwelen, die door de Spaanse kunstenaar Francisco Goya zijn vereeuwigd in een serie etsen, de ’Desastres de la guerra’. In Spanje ontwikkelde zich tijdens de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog een nieuw type oorlog, de guerrilla, die door de Britten ijverig gesteund werd en waarop Napoleon en zijn kundige generaals geen goed antwoord hadden.

Frankrijk deed in 1803 afstand van de laatste kolonie op het Noord-Amerikaanse continent door verkoop aan de Verenigde Staten van Louisiana, dat vele malen meer omvatte dan de huidige deelstaat. Door de Louisiana Purchase verdubbelden de Verenigde Staten hun toenmalige grondgebied. De Franse Caraïbische slavenkolonie Haïti kon door middel van een opstand in 1804 onafhankelijk worden. Frankrijk had op het westelijk halfrond nog slechts Frans-Guyana en wat eilandjes in de Caraïbische Zee over.

Ondanks machtsmisbruik en zelfverrijking door Napoleon[3] is de invloed van de Franse Revolutie en de vervolgens door Napoleon geëxporteerde verworvenheden van de Revolutie op cultuur en bestuur van Europa van groot en blijvend belang gebleken. De feodalistische verhoudingen van het Ancien Régime in West- en Centraal-Europa, die al onder vuur lagen door de opkomst van de steeds invloedrijker wordende burgerij en door de volgelingen van de Verlichting, hadden een slag gekregen waarvan zij niet meer zouden herstellen. Niet adellijke afkomst, maar talent en opleiding werden doorslaggevend voor het bekleden van machtsposities. Loyaliteit werd in de eerste plaats verschuldigd aan het centrale gezag in plaats van aan een lokale (feodale) machthebber. Daarmee werd de weg vrijgemaakt voor het nationalisme en de daaruit voortkomende natiestaat.

Een aantal concrete verbeteringen zijn:

Verkeer: in continentaal Europa wordt sinds Napoleon vrijwel overal rechts gereden.[4] Het Europese wegennet werd fors uitgebreid met een reeks verbindingen tussen grote steden die vaak lijnrecht waren. Deze zijn ook nu nog herkenbaar als "route nationale". In Nederland zijn nog altijd, in die tijd aangelegde, wegen bekend als Napoleonsweg.
In het gehele gebied werden dezelfde maten en gewichten zoals de kilo, de meter en de liter ingevoerd; oude lokale maten werden afgeschaft.
Een gestandaardiseerde registratie van geboorten, huwelijken, echtscheidingen en overlijdens werd ingevoerd: de Burgerlijke Stand. Mensen moesten een definitieve spellingswijze van de veelal al bestaande achternaam opgeven. In de meeste streken van Nederland bestonden ’vaste’ achternamen soms al sinds de middeleeuwen. Alleen in het noorden van Nederland waren vele namen voor de verplichte registratie nog niet gefixeerd.[5]
Veel (burgerlijke) wetgeving stamt uit deze tijd, zie het artikel over de Code Napoléon.
De maatschappelijke standen werden afgeschaft en hiermee tevens de speciale voorrechten en privileges van de geestelijkheid en de aristocratie. Dezen hadden voortaan dezelfde rechten en plichten als de burgerij.[6]
Veel versnipperde kleine staatjes, vorstendommen en heerlijkheden werden samengevoegd tot grotere overzichtelijke eenheden zoals in het gebied van het aloude Heilige Roomse Rijk waar vele kleine vorstendommen en staatjes bijeen gevoegd werden door het door Napoleon opgelegde Reichsdeputationshauptschluss. Een voorbeeld was de nieuwe Rijnbond. In het gebied van Nederland werd in deze tijd het departement van de Neder-Maas gevormd: de latere provincie Limburg in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Dit bestond voorheen uit talloze versnipperde gebiedjes en heerlijkheden. [7]
Onderwijs en gezondheidszorg werden beter geregeld en beter toegankelijk gemaakt voor de gewone burgers.[8]
Carrièremogelijkheden voor iedereen in overheidsbestuur en leger (de hogere functies hierin waren voorheen bijna uitsluitend het terrein van de aristocratie) omdat vanaf Napoleon iemands capaciteiten belangrijker werden dan iemands afkomst.[9]
Nadat Napoleon in 1815 was verslagen, werd de door Napoleon "geroofde" kunst teruggeëist door de betreffende landen. Het was een eis van de tweede Vrede van Parijs (1815). Het levenswerk van conservator Vivant Denon van het Musée Napoleon werd alzo tenietgedaan. De teruggekregen kunstwerken werden echter niet langer als de privé-collectie beschouwd van een koning of prins maar ondergebracht in openbare musea. Het was het begin van de nationale musea in de meeste Europese landen; in Nederland van het Rijksmuseum Amsterdam.

Napoleon was stichter van de dynastie Napoleon. Zijn broers werden geacht het huis Bonaparte te zijn. Tijdens zijn leven is hij twee maal getrouwd geweest. In beide gevallen had het huwelijk een politieke of dynastieke achtergrond. Zijn huwelijk met Joséphine de Beauharnais was gelukkig maar hij moest scheiden om zijn wankele keizerrijk een wettige erfgenaam te kunnen nalaten. Het huwelijk met de Oostenrijkse keizersdochter was een politieke alliantie. De jonge vrouw verliet haar echtgenoot toen zij de kans kreeg en weigerde zich in de zomer van 1815 op Sint-Helena bij hem te voegen.

Napoleon zag zich na de dood van zijn vader als gezinshoofd. Hij bevorderde de loopbanen van zijn broers en verhief hen op hoge posten. De familiezieke Napoleon zag hun onbekwaamheid en hun corruptie door de vingers zoals hij dat ook bij zijn medewerkers deed. Op Sint-Helena noemde hij zijn verwanten "domkoppen, dieven en hoeren".

Napoleon had talloze liefdesaffaires met vrouwen en verwekte verschillende buitenechtelijke kinderen, naast zijn enige wettige zoon Napoleon II. De eerste belangrijke vrouw in zijn leven was Désirée Clary, de schoonzuster van Jozef Bonaparte en latere koningin van Zweden. Zij en Napoleon waren sinds 1794 samen en in 1795 en 1796 verloofd. Désirée huwde in 1798 Jean-Baptiste Bernadotte, de latere koning Karel XIV van Zweden.

kinderen waarvan wordt vermoed dat Napoleon de vader is:

Émilie Louise Marie Fran?oise Joséphine Pellapra (1806-1871) bij Françoise-Marie LeRoy
Karl Eugin von Mühlfeld bij Victoria Kraus
Hélène Napoleone Bonaparte (1816–1910) bij gravin Montholon
Jules Barthélemy-Saint-Hilaire (19 augustus 1805 – 24 november 1895), moeder onbekend
NN Collaert uit Linden (België)
Napoleons commentaar op al deze veronderstelde liaisons was een door graaf de Las Cases opgetekend "Hoe zou ik bij dit alles ooit tijd hebben gehad Europa te veroveren". Goethe noemde Napoleon "Keusch wie Eisen".

Bronnen, noten en/of referenties:

1.? B. Solokoff, Predisposition to cancer in the Bonaparte family, Am J Surg. 1938; 40: 673-678
3.? Napoleon, Jacques Presser, 1946, Amsterdam
4.? Zweden schakelde pas over naar rechts rijden op 3 september 1967.
5.? Er bestaat een hardnekkige mythe dat mensen ’ludieke’ achternamen als Naaktgeboren of Poepjes kozen; in werkelijkheid bestonden deze namen al langer, en zijn ze niet specifiek bij de vastlegging van de namen ’bedacht’. Zo is Poepjes het patroniem van de Friese naam Poppo, en bestonden bijnamen als Naaktgeboren al vóór de Franse tijd.Netwerk Naamkunde | De naammythe van Napoleon
6.? De vraag is alleen of dit echt de verdiensten waren van Napoleon zelf. Volgens de gerenommeerd historicus Pieter Geyl heeft Napoleon slechts het proces kunnen bevorderen door de veranderingen in de tijd. Hij schafte dan misschien mede door de revolutie de oude standen af, maar er kwam een nieuwe aristocratie op, de notabelen. Hun rijkdom en invloed namen toe onder het bewind van keizer Napoleon.
7.? Het klopt dat Napoleon heeft bijgedragen aan het vormen van grotere eenheden. Sommigen hebben echter twijfels over de werkelijke intenties van Napoleon. Had dit wel een nobel doel en is dat ook aan te merken als een concrete verbetering? Napoleon was bezig met het oprichten van een rijk dat zich eeuwig moest uitbreiden en uiteindelijk het hele Europese vaste land moest opslokken. Hier uit zou men de conclusie kunnen trekken dat Napoleon niet meer was dan een op macht uit zijnde dictator en niet iemand die met concrete verbeteringen bezig was voor de toekomst en het volk.
8.? Maar hier kan wel een kanttekening bij worden gemaakt. Men kan hem ‘de keizer van de Professoren’ noemen, echter hij was een ware hater van de vrije gedachte. Napoleon heeft zelf ook nog een uitleg gegeven met welk doel hij het onderwijs aan het hervormen was; ’Mijn voornaamste doel is een middel om aan politieke en morele inzichten leiding te geven’.[bron?] Kortweg was hij dus niet bezig met verbeteringen maar met indoctrinatie van zijn ideologie.
9.? Napoleon wist handig gebruik te maken van de dienstplicht. Dit heeft hij niet zelf bedacht; dit was al in de revolutie ingevoerd om de huur- of beroepslegers te vervangen. Ook hierbij zou iedereen gelijkwaardig moeten zijn; iedereen kon opgeroepen worden. De opgeroepenen moesten loten om te kijken of ze ook in dienst moesten. Lage nummers moesten daadwerkelijk in dienst, hoge nummers hadden vrijstelling. Het was echter toegestaan om je lot te ’ruilen’ met iemand anders. Iemand die rijk was kon op deze manier makkelijk van zijn lot afkomen. Hij gaf dan gewoon iemand die arm was geld om in zijn plaats in het leger te gaan. Op die manier ontstond er een leger van armen, want de rijken ontweken massaal het leger. Er was nog meer ongelijkheid dan alleen die tussen arm en rijk. Joden mochten zich sinds 19 maart 1808 niet meer laten vervangen. Voor hen gold de regeling dus niet dat ze hun lot mochten ruilen - als zij een laag nummer trokken, moesten ze sowieso in dienst.
10.? Presser Blz. 500
Kind van Marie en Napoleon:
1 Napoleon II Frans Karel Jozef l’Aiglon (het arendsjong) Bonaparte, geboren op woensdag 20 maart 1811 in Parijs. Napoleon is overleden op zondag 22 juli 1832 in Wenen, 21 jaar oud.
Notitie bij Napoleon: Bij zijn geboorte ontving hij de titel koning van Rome. Hij was van 22 juni tot 8 juli 1815 als Napoleon II officieel keizer der Fransen, maar regeerde nooit daadwerkelijk.

Drie jaar na zijn geboorte stortte het Eerste Franse Keizerrijk van zijn vader ineen. Zijn moeder begaf zich met hem tegen de zin van zijn ooms Jérôme en Jozef naar Wenen. Na de Honderd Dagen proclameerden de Franse Kamers hem officieel tot keizer (22 juni 1815), maar op 8 juli besloten zij toch Lodewijk XVIII op de Franse troon te herstellen. Het Congres van Wenen schonk Marie Louise de titel hertogin van Parma, Piacenza en Guastalla. Rusland en Engeland weigerden echter Napoleon Frans’ opvolgingsrecht aldaar te erkennen omdat zij geen Bonaparte op de troon wensten. Ter compensatie ontving hij van zijn grootvader keizer Frans in 1818 de titel hertog van Reichstadt.

Hij groeide op in Oostenrijk en hoopte in 1830 met toestemming van Klemens von Metternich alsnog keizer te worden. Deze gebruikte zijn aanwezigheid om de Franse koning Lodewijk Filips ertoe te dwingen de Julirevolutie tot Frankrijk beperkt te houden.

Frans stierf op 22 juli 1832 op 21-jarige leeftijd in Paleis Schönbrunn aan tuberculose. Zijn lichaam rust nu naast dat van zijn vader in de Dôme des Invalides in Parijs.
68 Maria Leopoldina Josepha Caroline van Habsburg-Lotharingen van Oostenrijk is geboren op zondag 22 januari 1797 in Wenen, dochter van Frans II Jozef Karel van Habsburg-Lotharingen van het Heilige Roomse Rijk en Maria Theresia Carolina Josepha der Beide Siciliën van Bourbon-Sicilië (zie 66). Maria is overleden op maandag 11 december 1826 in Rio de Janeiro, 29 jaar oud.
Notitie bij Maria: Aartshertogin Leopoldina werd in 1797 geboren als de vijfde dochter en het zesde kind van keizer Frans II en keizerin Maria Theresia van het Heilige Roomse Rijk en Oostenrijk. Keizerin Maria Theresia was een dochter van koning Ferdinand I der Beide Siciliën en de tweede echtgenote van Frans II. Leopoldina was de zus van o.a. de Franse keizerin Marie Louise en keizer Ferdinand I van Oostenrijk.

In 1817 vertrok Leopoldina naar Brazilië om te trouwen met Peter van Bragança, de latere keizer van Brazilië en koning van Portugal. De Portugese koninklijke familie leefde al enkele jaren in ballingschap door de napoleontische oorlogen. Op 5 november werd het huwelijk voltrokken. Het paar kreeg zeven kinderen. Toen Peters vader, koning Johan VI, in 1821 naar Portugal kon terugkeren, koos Peter ervoor om met zijn vrouw en kinderen in Brazilië te blijven. Een jaar later speelde hij een rol in het uitroepen van de onafhankelijkheid van Brazilië en werd ook gekroond tot de eerste Braziliaanse keizer. Leopoldina werd hierdoor de eerste Braziliaanse keizerin-gemalin.

Toen zijn vader in 1826 overleed, erfde Peter ook de Portugese kroon. Leopoldina was dus tegelijkertijd keizerin-gemalin van Brazilië en koningin-gemalin van Portugal. Peter heeft daar zelf maar een paar weken op de troon gezeten, maar maakte zijn zevenjarige dochter Maria tot koningin van Portugal. Zij moest hiervoor wel met haar oom Michael trouwen, die in haar naam zou regeren tot ze meerderjarig werd.

Leopoldina was een zeer erudiete vrouw, die een groot aantal talen kende. Zij stimuleerde ook wetenschappers om informatie te verzamelen over Brazilië.

Leopoldina stierf in december 1826 op 29-jarige leeftijd na een miskraam. Ze werd vervolgens begraven in São Paulo, Brazilië. Het grootste treinstation in Rio de Janeiro, Imperatriz Leopoldina, is naar haar vernoemd. Ook de stad São Leopoldo is naar haar genoemd, omdat zij de migratie van Duisters naar het gebied aanmoedigde.

De verhouding tussen Leopoldina en haar echtgenoot was niet zonder schaduwzijden. Peter hield er voortdurend een of meer maîtresses op na. De oorzaak van Leopoldina’s miskraam en overlijden was naar alle waarschijnlijkheid (het feit is nooit officieel erkend) dat haar echtgenoot haar tijdens een echtelijke ruzie hard in de buik had getrapt.

Leopoldina en Peter kregen zeven kinderen:

Maria da Gloria (4 april 1819 – 15 november 1853), koningin van Portugal. Huwde eerst met August van Leuchtenberg en na diens dood met Ferdinand van Saksen-Coburg-Gotha.
Miguel (24 april 1820).
João (6 maart 1821 – 4 februari 1822).
Januária Maria (11 maart 1822 – 12 maart 1901), gehuwd met prins Luigi Carlo Maria van Bourbon, was een zoon van koning Frans I der Beide Siciliën.
Paula Mariana (17 februari 1823 – 16 januari 1833).
Francisca Carolina (2 augustus 1824 – 27 maart 1898), gehuwd met prins Frans van Orléans, was een zoon van koning Lodewijk Filips I van Frankrijk.
Peter (2 december 1825 – 5 december 1891), keizer van Brazilië. Huwde prinses Theresia van Bourbon-Sicilië.
Heerlijkheid:
aartshertogin van Oostenrijk
Maria trouwde met Peter I van Alcântara Frans Anton Johan Karel Xavier de Paula Michaël Rafaël Joachim Jozef Gonzaga Paschalis Cypriaan Serafijn van Bragança van Brazilie. Peter is geboren op vrijdag 12 oktober 1798 in Queluz. Peter is overleden op woensdag 24 september 1834 in Queluz, 35 jaar oud.
Notitie bij Peter: Zijn vader Johan was in 1808 gevlucht naar Brazilië voor de Franse keizer Napoleon, die Europa aan het veroveren was. In 1816 keerde Johan terug. In 1822 brak in Brazilië, net als in veel Zuid-Amerikaanse koloniën van Spanje een revolutie uit. Koning Johan VI had zijn zoon die Brazilië bestuurde gedegradeerd tot "vertegenwoordiger" en de zoon reageerde daarop door de Braziliaanse onafhankelijkheid uit te roepen. Johan VI gaf Brazilië de onafhankelijkheid, maar doordat zijn zoon daar als keizer op de troon zat, behield hij het land in het bezit van zijn familie (het Huis Bragança).

Toen zijn vader in 1826 overleed, werd Peter I ook koning van Portugal als Peter IV. Hij regeerde daar echter niet, maar maakte zijn dochter Maria II tot koningin van Portugal, onder voorwaarde dat zij met haar oom Michael zou trouwen.

In 1831 brak een opstand uit in Pernambuco van federalisten en republikeinen. Don Pedro deed afstand van de Braziliaanse troon ten gunste van zijn 6-jarige zoontje Peter II en ging terug naar Portugal, om zijn dochter te helpen met regeren. In 1832 brak er een burgeroorlog uit in Portugal. Pas in 1834 wisten Peter en zijn dochter Maria de macht weer in handen te krijgen. In dat zelfde jaar overleed Peter aan tuberculose.

De weduwnaar geworden Peter kon geen passende tweede vrouw vinden in de Europese katholieke koninklijke families. Hij leed aan epilepsie en de maîtresse woonde nog steeds in het paleis.De Habsburgers die vonden dat Peter zijn eerste vrouw slecht had behandeld werkten een tweede huwelijk tegen. Na de maîtresse weggezonden te hebben werd aan het Beierse hof een min of meer passende bruid, kleindochter van de Beierse koning maar ook stief-kleindochter van Napoleon I, gevonden. Peters tweede huwelijk werd in 1829 gesloten met Amélie van Leuchtenberg (31 Juli 1812 – 26 januari 1873). Om dit huwelijk te herdenken stichtte hij de Orde van de Roos.

Maria Amélia van Bragança, Prinses van Brazilië (1 december 1831 – 4 februari 1853).
Pedro verwekte ook negen bastaarden. Vijf van hen bij de in het keizerlijke paleis wonende Domitila, Markiezin van Santos, een bij haar zuster en een bij een Portugese non.
Heerlijkheid:
van 1822 tot 1831 als Peter I keizer van Brazilië en in 1826 als Peter IV koning van Portugal.
69 Marie Clementine Francisca Josepha van Habsburg-Lotharingen van Oostenrijk is geboren op donderdag 1 maart 1798 in Wenen, dochter van Frans II Jozef Karel van Habsburg-Lotharingen van het Heilige Roomse Rijk en Maria Theresia Carolina Josepha der Beide Siciliën van Bourbon-Sicilië (zie 66). Marie is overleden op zaterdag 3 september 1881 in Kasteel van Chantilly, 83 jaar oud.
Notitie bij Marie: Op 28 juli 1816 trad ze in Wenen in het huwelijk met haar oom Leopold van Bourbon-Sicilië. Hij was, net als haar moeder, kind van koning Ferdinand I der Beide Siciliën. Uit het huwelijk werden vier kinderen geboren, waarvan er drie stierven voor hun eerste verjaardag. Ze zag dus alleen haar dochter Marie Caroline Auguste (1822-1869) opgroeien. Deze trouwde met Hendrik van Orléans, hertog van Aumâle, ook een afstammeling in vrouwelijke lijn van koning Ferdinand I der Beide Siciliën. Marie Clementine kreeg vier kleinkinderen, maar twee van hen stierven jong. Bovendien stierven de andere twee kinderloos. Marie Clementine leefde lang genoeg om al haar afstammelingen te zien sterven en haar lijn te zien uitsterven. Zelf stierf ze op 83-jarige leeftijd in Frankrijk.
Marie trouwde, 18 jaar oud, op zondag 28 juli 1816 in Wenen met Leopold Johan Jozef Michaël van Bourbon-Sicilië, 26 jaar oud. Leopold is geboren op vrijdag 2 juli 1790 in Napels. Leopold is overleden op maandag 10 maart 1851 in Napels, 60 jaar oud.
Notitie bij Leopold: Hij kreeg van zijn vader de - op de middeleeuwen teruggrijpende - titel Prins van Salerno, waaraan verder rechten noch plichten waren verbonden. In 1809 vocht hij mee in een overigens mislukte poging om het continentale gedeelte van zijn vaders koninkrijk - dat door Frankrijk was bezet - te heroveren.
Kind van Marie en Leopold:
1 Maria Carolina van Bourbon-Sicilië, geboren op vrijdag 26 april 1822 in Wenen. Maria is overleden op maandag 6 december 1869 in London, 47 jaar oud.
70 Maria Carolina Ferdinanda van Habsburg-Lotharingen van Oostenrijk is geboren op woensdag 8 april 1801 in Wenen, dochter van Frans II Jozef Karel van Habsburg-Lotharingen van het Heilige Roomse Rijk en Maria Theresia Carolina Josepha der Beide Siciliën van Bourbon-Sicilië (zie 66). Maria is overleden op dinsdag 22 mei 1832 in Dresden, 31 jaar oud.
Notitie bij Maria: Maria Carolina (Duits: Maria Karolina) was een dochter van keizer Frans II van het Heilige Roomse Rijk (later keizer Frans I van Oostenrijk) en diens vrouw keizerin Maria Theresia van Bourbon-Sicilië. Ze werd vernoemd naar haar oudere zusje Marie Caroline, die op zeer jonge leeftijd was overleden. Haar grootouders aan vaderskant waren: keizer Leopold II en keizerin Maria Louisa van Spanje. En haar grootouders aan moederskant waren: koning Ferdinand I der Beide Siciliën en koningin Maria Carolina van Oostenrijk. Ze had vele broers en zussen. Waaronder de latere keizer Ferdinand, de Franse keizerin Marie Louise, de Portugese koningin Leopoldina, eveneens keizerin van Brazilië, en Frans Karel, de vader van de latere keizers Frans Jozef van Oostenrijk en Maximiliaan van Mexico.

Op 26 september 1819 trad Maria Carolina te Dresden in het huwelijk met prins Frederik Augustus van Saksen (1797-1854). Hij was een zoon van prins Maximiliaan van Saksen en prinses Carolina van Parma. Zeer plotseling stierf Maria Carolina op 22 mei 1832 op 31 jarige leeftijd. Frederik Augustus huwde later met prinses Maria van Beieren. Hij werd op 6 juni 1836 de koning van Saksen, als opvolger van zijn kinderloos overleden broer Anton.
Heerlijkheid:
aartshertogin van Oostenrijk en kroonprinses van Saksen.
Maria trouwde, 18 jaar oud, op zondag 26 september 1819 in Dresden met Frederik August II Van Saksen, 22 jaar oud. Zie 17 voor persoonsgegevens van Frederik.
71 Frans Karel van Oostenrijk is geboren op dinsdag 7 december 1802 in Wenen, zoon van Frans II Jozef Karel van Habsburg-Lotharingen van het Heilige Roomse Rijk en Maria Theresia Carolina Josepha der Beide Siciliën van Bourbon-Sicilië (zie 66). Frans is overleden op vrijdag 8 maart 1878 in Wenen, 75 jaar oud.
Notitie bij Frans: Aartshertog Frans Karel was lid van de Geheime Staatsconferentie die tussen 1836 en 1848 namens Ferdinand regeerde. Onder invloed van zijn echtgenote Sophie zag hij bij Ferdinands troonsafstand van het keizerschap af ten gunste van hun oudste zoon Frans Jozef. Verder hield hij zich op de achtergrond en bemoeide zich niet met de politiek.

Hij stierf in 1878 te Wenen en was de laatste Habsburger bij wie hart en ingewanden gescheiden van het lichaam werden begraven
Heerlijkheid:
aartshertog van Oostenrijk
Frans trouwde, 21 jaar oud, op donderdag 4 november 1824 in Wenen met Sophie Friederike Dorothea Wilhelmine van Beieren, 19 jaar oud. Sophie is geboren op zondag 27 januari 1805 in München. Sophie is overleden op dinsdag 28 mei 1872 in Wenen, 67 jaar oud.
Notitie bij Sophie: Sophie werd geboren als de dochter van koning Maximiliaan I van Beieren en koningin Caroline. In 1824 trouwde ze met Frans Karel, de zoon van de Oostenrijkse keizer Frans II. Het paar kreeg vijf kinderen, waaronder de eerder genoemde Frans Jozef en de latere keizer van Mexico: Maximiliaan. Sophie had een zeer grote invloed aan het hof. Toen haar zwager, de zwakbegaafde keizer Ferdinand in 1848 afstand moest doen van de troon, wist ze het, samen met haar vertrouweling Metternich zo te plooien dat haar zoon hem kon opvolgen. Ze stond aan de wieg van de nieuwe Oostenrijkse grondwet van 1848 en beïnvloedde de politiek van haar zoon, met name voor wat betreft de blijvende oriëntatie op Duitsland.

Haar politieke ideologie, die ze op haar zoon en diens politiek overbracht, is als reactionair te beschouwen. Zo gaf ze de voorkeur aan een centrale rol voor een absolute monarchie in de politiek. Tijdens de revolutie van 1848 speelde ze een doorslaggevende rol in de redding van de monarchie en de overwinning van de reactie door zich onverzettelijk en resoluut op te stellen, waarmee ze feitelijk de mastermind aan het hof was. Waar de rest van de keizerlijke familie angst toonde als gevolg van de revolutie leek Sophie eerder koelbloedig. Ze werd daarom door de onderdanen van de Donaumonarchie heimelijk omschreven als de "enige man aan het hof". In de jaren 1850 oefende ze veel invloed uit op haar zoon en diens politiek. Ook nadien bleef ze zich bemoeien met de politiek, waarbij ze veel teleurstellingen moest verwerken, omdat Oostenrijk in 1866 de Oostenrijks-Pruisische oorlog verloor, waardoor Oostenrijk geen aanspraak kon maken op het politieke leiderschap in Duitsland. Andere teleurstellingen volgden in 1867 toen Hongarije, een land waar ze een hartgrondige hekel aan had, verregaande autonomie kreeg en haar tweede zoon Maximiliaan van Mexico werd geëxecuteerd door Mexicaanse opstandelingen. Na de dood van haar tweede zoon trok ze zich uit het openbare leven terug. In 1872 stierf ze. Van haar persoonlijke leven is vooral haar slechte verhouding met haar liberaal georiënteerde nicht en schoondochter Elisabeth (Sisi) bekend geworden.
Kinderen van Frans en Sophie:
1 Frans Jozef I van Oostenrijk, geboren op woensdag 18 augustus 1830 in Schloss Schönbrunn, Wenen. Volgt 72.
2 Ferdinand Maximiliaan Jozef VAN MEXICO, geboren op vrijdag 6 juli 1832 in Wenen. Volgt 78.
3 Karel Lodewijk van Oostenrijk, geboren op dinsdag 30 juli 1833 in Wenen, Schönbrunn. Volgt 79.
4 Maria Anna Carolina Pia van Oostenrijk, geboren op dinsdag 27 oktober 1835 in Wenen. Maria is overleden op woensdag 5 februari 1840 in Wenen, 4 jaar oud.
Notitie bij Maria: Zij was het vierde kind en de enige dochter van aartshertog Frans Karel van Oostenrijk en aartshertogin Sophie en een jonger zusje van de latere Oostenrijkse keizer Frans Jozef I. Zij had een zwakke gezondheid en leed aan epilepsie. Aan de gevolgen van deze ziekte overleed zij op vierjarige leeftijd.
5 Lodewijk Victor (Bubi of Luzivizi) van Oostenrijk, geboren op zondag 15 mei 1842 in Wenen. Lodewijk is overleden op woensdag 18 juni 1919 in Klesheim, 77 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Lodewijk Victor bleef ongehuwd. Omdat hij betrokken was in diverse schandalen, werd hij tenslotte door zijn broer keizer Frans Jozef in zijn kasteel opgesloten.
72 Frans Jozef I van Oostenrijk is geboren op woensdag 18 augustus 1830 in Schloss Schönbrunn, Wenen, zoon van Frans Karel van Oostenrijk (zie 71) en Sophie Friederike Dorothea Wilhelmine van Beieren. Frans is overleden op dinsdag 21 november 1916 in Schloss Schönbrunn, Wenen, 86 jaar oud.
Notitie bij Frans: Hij was een zoon van Frans Karel van Oostenrijk, een jongere broer van keizer Ferdinand I. Toen keizer Ferdinand in het revolutiejaar 1848 was afgezet en zijn beoogde opvolger Frans Karel onder zware druk van zijn vrouw Sophie van de troon had afgezien werd hun toen 18-jarige zoon Frans Jozef keizer van Oostenrijk.

Franz Jozefs persoonlijke leven liet aanvankelijk weinig te wensen over toen hij in 1854 trouwde met zijn nicht Elisabeth in Beieren (Sisi), een dochter van zijn oom Maximiliaan Jozef in Beieren. Uit dit huwelijk werden kort na elkaar vier kinderen geboren, onder wie de kroonprins Rudolf. Het huwelijk verslechterde echter snel doordat Elisabeth, die al vanaf het begin grote moeite had met het strenge hofprotocol in Wenen, zich steeds vreemder ging gedragen na de vroege dood van haar eerste dochter. In haar familie, het Beierse vorstenhuis Wittelsbach, kwam veel krankzinnigheid voor. Frans Jozef zelf had vele buitenechtelijke affaires die de huiselijke sfeer nog meer bemoeilijkten. In 1867 werd zijn broer Maximiliaan, keizer van Mexico, in dat land gefusilleerd. In 1889 stierf kroonprins Rudolf door zelfmoord, zoals later door de familie werd toegegeven. Zijn broer Karel Lodewijk overleed in 1896 en in 1898 werd de keizerin, Elisabeth, vermoord door de anarchist Luigi Lucheni. Een bekende uitspraak van Franz Jozef na al dit leed was: "Mij blijft niets bespaard". En inderdaad, in 1914 werd zijn neef Frans Ferdinand, de nieuwe troonopvolger, eveneens vermoord. Naar aanleiding daarvan brak de Eerste Wereldoorlog uit. Toen Franz Jozef in 1916 zelf ten slotte overleed was in feite de oorlog verloren en naderde zijn rijk ook het einde.

Frans Jozef was een keizer van de oude stempel, conservatief en een plichtsgetrouw staatsman. Hij moest weinig hebben van zaken die de moderne tijd met zich meebrachten. Zo prefereerde hij de koets boven de trein en auto; in plaats van te telefoneren correspondeerde hij liever per (handgeschreven) brief, want ook van schrijfmachines moest hij niets hebben.

Hij was 83 jaar oud (en daarmee de oudste vorst van Europa) toen hij op 28 juli 1914 de oorlog aan Servië verklaarde. De keizer probeerde zijn vrouw Sisi vaak wat meer bij staatszaken te betrekken en het kwam regelmatig tot een stemverheffing als Frans Jozef zijn vrouw weer eens probeerde over te halen deel te nemen aan een plechtigheid. Op latere leeftijd werkte de keizer vaak tot diep in de nacht aan staatszaken en hij stond elke dag om half vier op, om na een bad en een bescheiden ontbijt, weer aan de slag te gaan. Vlak voor zijn dood, op 86-jarige leeftijd, werkte de bejaarde man nog aan een nieuwe grondwet. De keizer was nauwgezet en ijverig, een harde werker. Een intellectueel was hij niet. Toen zijn echtgenote hem een brief schreef met daarin een citaat van Schopenhauer, schreef hij terug: "Sonst halte ich, wie du richtig bemerkest, auf solche philosophische Werke nichts, die einen nur Konfus machen". En hij vervolgde zijn brief met zijn gebruikelijke, wijdlopige uiteenzettingen over het weer.
Bijzonder voor zijn tijd en omgeving was dat de keizer geen antisemiet was, daaraan ontleende hij de bijnaam "Der Judenfreund". Franz Jozef heeft een aantal van zijn Joodse onderdanen in de adelstand verheven of gedecoreerd met een ridderorde. De keizer greep ook in toen de Jood Leopold Hilsner in 1900 voor een zogenaamde rituele moord ter dood was veroordeeld. De keizer had een hekel aan doodvonnissen en was sterk geneigd om waar mogelijk gratie te verlenen.

Frans Jozef had verschillende maîtresses. Tijdens het begin van hun huwelijk, waren Frans Jozefs buitenechtelijke escapades zelfs de reden van Elisabeths regelmatige reizen buitenslands. Later had Elisabeth minder moeite met de vriendinnen van de keizer. Langere relaties had hij eerst met Anna Nahowski en vervolgens met Katharina Schratt.

Frans Jozef kende erg veel tegenslagen in zijn leven: In 1867 werd zijn broer Maximiliaan, keizer van Mexico, in dat land gefusilleerd. Op 29 mei 1857 stierf zijn eerste dochter Sophie Frederika Dorothea op 2-jarige leeftijd in Boeda aan de mazelen en in 1889 vond de tragische zelfmoord van zijn dertigjarige zoon Rudolf plaats. In 1896 overleed zijn andere broer (en enige troonopvolger) Karel Lodewijk op 62-jarige leeftijd en als klap op de vuurpijl werd ook nog eens zijn vrouw Sisi in 1898 vermoord door een anarchist, Luigi Lucheni. In 1914 ten slotte werd zijn neefje en de door hemzelf benoemde troonopvolger Frans Ferdinand in Sarajevo vermoord, wat de aanleiding vormde van de Eerste Wereldoorlog. Daarnaast verdronk zijn neef Lodewijk II van Beieren onder dubieuze omstandigheden en kwam zijn schoonzus, Sophie in Beieren om bij een brand.

Verder zag Frans Jozef zich geconfronteerd met de afbrokkeling van zijn rijk, waar veel nationalistische bewegingen de kop opstaken.

In het roerige revolutiejaar 1848 kwam Frans Jozef op de troon, nadat de zwakke keizer Ferdinand I was afgezet en zijn vader Frans Karel onder zware druk van zijn vrouw Sophie van de troon had afgezien. Frans Jozef was een echte conservatief van de oude stempel en probeerde met harde middelen (zoals een uitgebreide geheime politie en executie van dissidenten) in principe twee onmogelijke doelen na te streven:

De absolute macht van de monarchie proberen te behouden, hetgeen eigenlijk niet meer goed mogelijk was in de 19e eeuw
De lappendeken van het Oostenrijkse Rijk bij elkaar houden, hetgeen ook niet meer ging door het snel toenemende nationalisme van de vele volkeren binnen de grenzen.
Aan het einde van zijn regering regeerde Franz Jozef als constitutioneel monarch.


Keizer Frans Jozef op jonge leeftijdFrans Jozefs gehele rijk werd centralistisch bestuurd vanuit de hoofdstad Wenen. Ook de kerkhervormingen, ingevoerd onder invloed van de revolutionairen van 1848, die een zekere vrijheid voor niet-katholieken toelieten, werden ten nadele van de bevolking weer snel afgeschaft door de zeer katholieke keizer.

In 1859 wisten Italiaanse nationalisten zich aan Oostenrijk te ontworstelen. Tijdens de Slag van Solferino werd het Oostenrijkse leger totaal verslagen. Deze nederlaag, waarbij 30.000 Oostenrijkse soldaten het leven lieten, leidde tot de Italiaanse eenwording. In 1866, na een nederlaag tegen Pruisens sterk gemoderniseerde leger - hier was de Slag bij Königgrätz doorslaggevend - was ook de tot dan toe leidende rol van Oostenrijk in de Duitse politiek uitgespeeld. Door de nederlaag tegen Pruisen ging Oostenrijk zich weer meer richten op de minder sterke oosterburen. In 1867 kwam de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie tot stand. Hongarije bleef soeverein maar wel verenigd met Oostenrijk. Frans Jozef werd in 1867 gekroond tot koning van Hongarije. In 1907 vonden eerste algemene verkiezingen plaats. Weliswaar alleen voor mannen, maar het was een begin.

Frans Jozefs keizerschap regeerde in feite tot het einde van de Habsburgse monarchie. Als jonge vorst stortte hij zich onbezonnen in allerlei militaire operaties die hij niet kon winnen. Hij trachtte krampachtig de absolute monarchie overeind te houden, en bleek niet opgewassen tegen het sterk opkomende liberalisme en constitutionalisme. Hij werd zozeer in beslag genomen door het bijeenhouden van zijn rijk, dat hij gaandeweg iedere invloed binnen de Duitse bond verloor.

Zowel Franz Jozefs pogingen om de machtspositie en het leiderschap in de Duitse Bond te bewaren, zijn poging om de invloed van Oostenrijk in Italië en de Habsburgse satellietvorsten in Parma en Toscane te bewaren en zijn pogingen om een Russische invloed op de Balkan te vergroten mislukten allemaal. De Oostenrijkers verloren gewapende conflicten van Frankrijk, Italië en Pruisen. Franz Jozef slaagde er niet in om bondgenoten te vinden. De Russische Tsaar die de Habsburgers in 1849 had gered, voelde zich in 1853 tijdens de Krimoorlog in de steek gelaten en Rusland keerde zich tegen Oostenrijk. Toen Oostenrijk op haar beurt door Frankrijk en Sardinië werd aangevallen, bleef Rusland neutraal. Ook in 1866 weigerden Rusland en Engeland de zijde van Oostenrijk te kiezen.

Naar aanleiding van de moord in Sarajevo in 1914 op Frans Jozefs beoogd opvolger Frans Ferdinand, brak de Eerste Wereldoorlog uit. Tijdens de oorlog, in 1916, stierf Frans Jozef. Hij liet een zwak rijk achter, waarvan hij wist dat het einde in zicht was. Zijn opvolger was zijn achterneef Karel I.

Naar hem werd de eilandengroep Frans Jozefland vernoemd.

In de bekende film Sissi (1955), en de 2 vervolgfilms, werd een zeer romantisch maar geen echt waarheidsgetrouw beeld van Frans Jozef neergezet door de acteur Karlheinz Böhm.

De familie van de keizer Frans Jozef was enorm uitgebreid. Het Huis Habsburg bestond in zijn tijd uit meer dan 65 aartshertogen en aartshertoginnen.
Door de huwelijkspolitiek was meer dan de helft van de familie verspreid over andere, altijd katholieke, Europese hoven.

Frans Jozefs titels waren:

Zijne Keizerlijke en Koninklijke Apostolische Majesteit, Frans Jozef I bij de gratie Gods Keizer van Oostenrijk,
Apostolisch koning van Hongarije,
Koning van Bohemen, van Dalmatië, Kroatië, Slavonië en Galicië, Lodomerië en Illyrië,
Koning van Jeruzalem,
Aartshertog van Oostenrijk,
Groothertog van Toscane en Krakau,
Hertog van Lotharingen en Salzburg, Stiermarken, Karinthië, Krain en Boekovina,
Grootvorst van Zevenburgen,
Markgraaf van Moravië,
Hertog van Opper- en Neder-Silezië, van Modena, Parma, Piacenza en Guastalla, van Auschwitz en Zator, van Teschen, Friuli, Ragusa en Zara,
Vorstelijk Graaf van Habsburg en Tirol, van Kyburg, Gorizia en Gradiška,
Vorst van Trente en Brixen,
Markgraaf van Ober- en Niederlausitz en Istrië,
Graaf van Hohenems, Feldkirch, Bregenz, Sonnenberg etc.;
Heer van Triëst, van Cattaro en de Windische Mark,
Grootwoiwode van het woiwodschap Servië.
Heerlijkheid:
van 1848 tot 1916 keizer van Oostenrijk en Apostolisch koning van Hongarije (na 1867 bekend als Oostenrijk-Hongarije).
Frans trouwde, 23 jaar oud, op maandag 24 april 1854 in de Augustinerkerk in Wenen. met Elisabeth Amalie Eugenie (Sisi) in Beieren, 16 jaar oud. Elisabeth is geboren op zondag 24 december 1837 in Munchen, dochter van Maximiliaan Jozef in Beieren en Ludovika van Beieren. Elisabeth is overleden op zaterdag 10 september 1898 in Geneve, 60 jaar oud.
Notitie bij Elisabeth: Ze is algemeen bekend onder haar bijnaam Sisi, zoals haar familie haar noemde. Met deze naam ondertekende ze ook haar brieven naar intimi. In de titel van de losjes op haar leven gebaseerde filmtrilogie en animatieserie werd de bijnaam als Sissi geschreven, waardoor ook die naam wijdverbreid is.

Elisabeth was de tweede dochter van hertog Maximiliaan Jozef in Beieren en prinses Ludovika, dochter van koning Maximiliaan I Jozef van Beieren. Met haar zeven broers en zussen bracht ze een gelukkige kindertijd door in het Hertog-Max-Paleis aan de Ludwigstrasse nr. 8 in München. De hertogelijke familie had ook een zomerkasteeltje, Schloß Possenhofen, in Possenhofen aan de Starnberger See. Hun ouders hadden geen verplichtingen aan het Beiers hof en zo konden de kinderen onbekommerd ravotten en spelen. Elisabeth was bijzonder zorgeloos en liberaal opgevoed door haar vader.

In 1853 begeleidde de 15-jarige Elisabeth haar moeder en oudere zuster Helene op een reis naar het Oostenrijkse Ischl (tegenwoordig Bad Ischl), waar Helene de aandacht van haar 23-jarige neef, keizer Frans Jozef - die in Ischl zijn verjaardag zou vieren - moest trekken. Deze viel echter op Elisabeth (die op haar beurt eigenlijk leek voorbestemd voor Frans Jozefs broer Karel Lodewijk) en op 24 april 1854 trouwde het paar in de Augustinerkerk in Wenen.

Elisabeth had van het begin af aan moeite zich aan de strenge Habsburgse hofetiquette te onderwerpen met name omdat ze in haar vrijheid werd beperkt. Zo bleef ze een buitenstaander. Ze baarde in korte tijd drie kinderen: aartshertogin Sophie (1855-1857), aartshertogin Gisela (1856-1932) en de ongelukkige kroonprins Rudolf (1858-1889). Ze mocht zich van haar schoonmoeder aartshertogin Sophie niet met de opvoeding van de kinderen bemoeien en na Rudolfs geboorte begon het huwelijk slechter te worden, vooral door de overspeligheid van Frans Jozef. Elisabeth ging zich steeds vreemder gedragen, zoals het verbergen van haar gezicht voor de buitenwereld toen ze ouder werd. Zelf heeft ze hierover gezegd: "Ik verberg mijn gezicht achter een waaier, zodat de dood ongestoord zijn werk kan doen."

In haar familie, de Wittelsbachers, was waanzin een veelvoorkomende kwaal. Ook haar neef en vriend Lodewijk II van Beieren had er last van. Elisabeth trok de aandacht door haar anorexia waardoor ze periodes last had van hongeroedeem en waterzucht. Ze probeerde allerlei speciale diëten, zoals het eten van slechts sinaasappels of het drinken van melk. Ze was steeds op reis en verwaarloosde haar man en haar plichten. Tijdens de reizen nam zij op zee en tijdens wilde ritten te paard zoveel risico dat er sprake moet zijn geweest van suïcidaal gedrag. Om het hof en haar man te ontlopen bezocht zij onder andere Madeira, Engeland, Nederland en Hongarije.

Toen ze zag dat haar zoon zijn strenge militaire opvoeding niet aankon, ontstond er een groot conflict tussen Elisabeth en haar schoonmoeder. Het gevolg was dat Elisabeth Frans Jozef een ultimatum stelde, net na de zevende verjaardag van Rudolf. Ze eiste de zeggenschap over haar kinderen en haar complete vrijheid terug. Ze wilde ook dat graaf Leopold Gondrecourt, die verantwoordelijk was voor de nogal harde opvoeding van Rudolf, opstapte. Frans Jozef stemde toe en vanaf dat moment verloor aartshertogin Sophie veel van haar macht met betrekking tot Frans Jozef. Elisabeth stelde na het vertrek van Gondrecourt een andere leraar/opvoeder aan, de zeer liberale Joseph Latour von Thurmburg. Rudolf zou zijn moeder zijn leven lang dankbaar blijven omdat ze dat voor hem gedaan had, ook al was de relatie tussen moeder en zoon niet altijd even goed.

Elisabeth zag het als haar taak om Hongarije en Oostenrijk weer tot elkaar te brengen. De band tussen de beide landen was na de Hongaarse Revolutie van 1848 tegen de regering van Wenen zeer slecht. Elisabeth wist de landen te verenigen en in 1867 werd de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie opgericht. Elisabeth, die altijd al met de Hongaren had gesympathiseerd, werd koningin van Hongarije. Samen met haar echtgenoot werd ze in Boeda (Boedapest) op 8 juni 1867 tot koningin van Hongarije gekroond. Ongeveer 10 maanden later werd hun vierde kind Marie-Valerie (1868-1924) geboren. Met de toenemende populariteit van Elisabeth in Hongarije, daalde haar populariteit navenant in de overige koninkrijken en landen van de Donaumonarchie. Met name in het Habsburggetrouwe Bohemen zag men met argusogen aan hoe de opstandige Hongaren - onder invloed van Elisabeth - allerlei voorrechten kregen die henzelf werden onthouden.

Elisabeth had niet alleen een grote liefde voor Hongarije. Ook Griekenland en - in navolging van haar lievelingsdichter Heinrich Heine - de Griekse klassieke oudheid, oefende een grote aantrekkingskracht op haar uit. Ze leerde zelfs Nieuwgrieks en was deze taal op een gegeven moment zo machtig dat ze een vertaling maakte van een novelle van een andere favoriete Duitse schrijver, Paul Heyse. Diens novelle Die Einsamen verscheen in een door de keizerin, onder het pseudoniem Gloriette, geschreven vertaling, te Athene, in 1893. Op Korfoe liet ze een slot met de naam Achilleion bouwen, waar ze maar kort van heeft kunnen genieten. Het huis beviel haar bovendien meteen al niet. Nadat kosten noch moeite waren gespaard voor de bouw en inrichting, liet ze bijna meteen na oplevering een groot gedeelte van de meubels weer verschepen naar Wenen, waar ze werden opgeslagen. Na haar dood erfde haar dochter Gisela het huis dat ze in 1907 aan de Duitse keizer Wilhelm II verkocht.

Ze werd ook beroemd om haar invloed op de mode en om haar schoonheid, dieet, lichamelijke oefeningen en sport, die haar het uiterlijk gaven van een anorexia nervosa-patiënte. Elisabeth was 1 meter 72 lang, maar woog in het algemeen tussen de 45 en 50 kilo, buiten haar zwangerschappen om uiteraard. Toen er voor het eerst sporttoestellen werden besteld voor in de Hoffburg, dacht men dat deze voor Franz Jozef en andere heren bedoeld waren. Men was dan ook zeer verbaasd toen men vernam dat deze sporttoestellen voor Elisabeth bedoeld waren. In haar jonge jaren was Elisabeth beroemd om haar schoonheid maar de tand des tijds sloeg haar ook niet over, net zoals bij ieder ander mens. Op middelbare leeftijd was ze, vooral in haar eigen ogen, niet mooi meer en haar huid was sterk verouderd. Daarom verborg zij zich achter zware voiles en opgeheven waaiers, ook omdat ze het haatte aangestaard te worden. Er mochten vanaf 1875 geen foto’s meer van haar worden gemaakt, zodat naar haar eigen zeggen haar schoonheid eeuwig zou blijven. De ouder wordende Elisabeth was steeds op reis of, zo men wil, op de vlucht.

In 1889 doodde de 30-jarige kroonprins Rudolf in Mayerling zijn 17-jarige geliefde barones Maria von Vetsera en pleegde daarna zelfmoord. Elisabeth kwam deze slag niet te boven en verzonk in een depressie. Vanaf dit moment droeg de keizerin alleen nog maar zwarte kleding en deed afstand van al haar sieraden. Elisabeth voelde zich schuldig aan de dood van haar zoon. Ze was zelf niet bij de bijzetting van haar zoon in de Kaisergruft aanwezig, maar een aantal dagen daarna bezocht ze het graf, een getuige hoorde Elisabeth roepen: "Rudolf, Rudolf!" Elisabeth probeerde zelfs via een medium, haar oude jeugdvriendin Irene Paumgarten, contact te krijgen met Rudolf.

Keizer Frans Jozef gaf de zelfmoord na enige tijd openlijk toe, maar alle informatie over de dood van de jongen was tot 1918 in Oostenrijk-Hongarije verboden. Aartshertog Frans Ferdinand werd de nieuwe troonopvolger. Voor Elisabeth begon een tijd van nog rustelozer reizen dan ze tot dan toe al had gedaan. Ze was vrijwel nooit meer in Wenen en reisde voor een deel zelfs op de bonnefooi, wat - gelet op het enorme gezelschap dat haar begeleidde - tot veel complicaties leidde.

Ook ontwikkelde de keizerin in deze tijd de gewoonte om her en der onaangekondigd op visite te gaan. Onder meer de Britse koningin Victoria en de Nederlandse koning Willem III vielen deze "eer" te beurt. Ook verscheen ze onaangekondigd aan het Griekse hof. De wacht herkende haar niet en nam haar niet serieus toen ze vertelde dat ze de keizerin van Oostenrijk was. Uiteindelijk bleken de koning en koningin (George I en Olga) niet thuis te zijn. Daarop besloot Elisabeth dan maar langs te gaan bij de kroonprins, Constantijn. Die was evenmin thuis, maar zijn vrouw, de Pruisische prinses Sophie wel. De keizerin nodigde zichzelf uit en stond er op in het Grieks te converseren, hoewel de Griekse kroonprinses deze taal niet machtig was.

Op 10 september 1898 werd Elisabeth in Genève door de Italiaanse anarchist Luigi Lucheni met een geslepen vijl doodgestoken. Lucheni had aanvankelijk de hertog van Orléans willen vermoorden, maar de hertog was niet in Genève en Luigi had niet genoeg geld om naar Italië te reizen. Een krant had melding gemaakt van de aankomst van ’gravin Hohenembs’, het incognito van de keizerin, in het hotel Beau Rivage. Ze was daar op uitnodiging van de familie Rothschild. Dit krantenbericht was Lucheni niet ontgaan. Hij begon het hotel in de gaten te houden. Om 13.40 uur wilde Elisabeth met de lijnboot naar Montreux terugvaren. Elisabeth en haar hofdame gravin Irma Sztáray liepen langs de kade langs het Meer van Genève, op weg naar de haven waar de lijnboot klaar lag, toen Lucheni zijn kans greep. Hij liep op de dames af, keek snel onder de parasol om er zeker van te zijn dat het de keizerin was, en stompte, met in zijn hand een vijl verborgen, hard op de borst van Elisabeth.

Elisabeth viel, stond op, fatsoeneerde haar kapsel, liep vervolgens nog honderd meter naar de boot en zakte op de boot in elkaar, waar ze nog even bij kennis kwam. ’Wat is er met mij gebeurd?’ waren haar laatste woorden, voordat ze weer bewusteloos raakte. Op een geïmproviseerde draagbaar werd ze naar het hotel Beau Rivage teruggebracht en daar werd Elisabeth, zonder dat ze nog bij kennis was geweest, om 14.40u door de artsen doodverklaard. De scherpe vijl had een kleine wond in het hartzakje en het hart zelf veroorzaakt. Op de huid was niet meer dan een kleine druppel bloed te zien, maar de keizerin stierf aan de inwendige bloeding.

Elisabeth werd op 17 september 1898 in de Kapuzinergruft te Wenen bijgezet. Lucheni werd tot levenslang veroordeeld, maar hing zich in 1910 met zijn eigen riem op. Bijna niemand nam hier notitie van. Voor Frans Jozef betekende de dood van zijn vrouw een nieuwe klap, na de zelfmoord van Rudolf en het overlijden van zijn schoonzus Sophie van Alençon-Orléans, die bij een brand tragisch om het leven was gekomen. Hij stelde als aandenken aan zijn vrouw een Elisabeth-Orde in en bouwde in 1901 als monument voor Elisabeth een kerkje op de Schneeberg, de Elisabethkirche.

Toen de aanslag plaatsvond had in Nederland juist Wilhelmina vier dagen eerder de troon bestegen. Wilhelmina’s moeder, prinses Emma, verlangde tevergeefs dat zij de geplande rijtoer die zij die middag - 10 september 1898 - door Den Haag zou maken, zou afgelasten.

Destijds vormden vooral gewelddadige anarchisten een bedreiging voor vorsten en regeringsleiders. De Amerikaanse president James Garfield was in 1881 vermoord, de Russische tsaar Alexander II in datzelfde jaar. Later, in respectievelijk 1908 en 1913, werden de koning van Portugal en de koning van Griekenland vermoord.

De erfenis van de keizerin
Elisabeth liet haar kinderen en kleindochter een groot vermogen (10 miljoen gulden of 4,5 miljoen euro, in 2001 een miljard schilling) na. Zij had haar echtgenoot voor haar kostbare reizen, paarden en bouwproject laten betalen maar belegde ondertussen haar ruime toelage in Zwitserland. Haar kostbare juwelen waren spoorloos. De 600 gedrukte bladzijden vullende, vaak met haar man en zijn hof spottende, gedichten die de Keizerin in de trant van haar geliefde voorbeeld Heinrich Heine schreef waren vanwege hun republikeinse sympathieën aan de zorg van de Zwitserse regering toevertrouwd. Zij mochten pas in 1950 worden uitgegeven en de opbrengst was voor "de voor politieke misdrijven veroordeelden" in Oostenrijk en weeskinderen. Pas in 1980 werden de gedichten uitgegeven, onder redactie van Elisabeths biografe Brigitte Hamann. Voor welke politiek vervolgden de opbrengsten precies bedoeld waren, is niet bekend. De gedichten werden overigens nauwelijks gekocht, zodat van winst geen sprake was.

De Mythe
Elisabeth heeft tegenwoordig een welhaast mythische status, maar haar rol in en invloed op de politiek moet niet overschat worden. In de Oostenrijkse geschiedschrijving wordt ze maar zijdelings genoemd. In de 20e eeuw werd ze tot een icoon vergelijkbaar met prinses Diana: een vrijheidslievende geest in het starre hofceremonieel, een tragisch figuur. Haar leven heeft film- en theatermakers en schrijvers geïnspireerd.

Zeer bekend ook in Nederland en België is de Sissi-trilogie van Ernst Marischka met de destijds nog onbekende Romy Schneider in de titelrol:

Sissi (1955)
Sissi - Die junge Kaiserin (1956)
Sissi - Schicksalsjahre einer Kaiserin (1957)
Deze films worden in veel landen nog regelmatig op tv uitgezonden en hebben veel aan de mythe Sissi bijgedragen. Haar levensverhaal werd in 1991 opnieuw verfilmd onder de titel Sissi en in Wenen ging in 1992 de musical Elisabeth in première. In het keizerlijk paleis van Wenen bevindt zich direct naast het appartement van de keizer een Sissi-museum, dat vooral aan haar privéleven is gewijd. In 1997 werd de animatie-serie Princess Sissi geproduceerd.

De in 1991 gemaakte film, die het werkelijke leven van de depressieve en neurotische Keizerin liet zien, werd bij het grote publiek geen succes.

Van 1999 tot en met 2001 werd in het Scheveningse Circustheater de musical Elisabeth opgevoerd met Pia Douwes in de rol van Elisabeth, Stanley Burleson als de Dood die in haar fantasie steeds belangrijker werd, Jeroen Phaff als Keizer Franz Joseph, Doris Baaten als Aartshertogin Sophie, Addo Kruizinga als Rudolf (zoon van Elisabeth) en Wim Van Den Driessche als Lucheni. Pia Douwes speelde de rol ook in Wenen en in het Duitse Essen en Berlijn. Addo Kruizinga heeft zowel in Wenen als in Essen de rol van Der Tot gespeeld. In Nederland was hij understudy voor deze rol.

In 2009 werd in de Stadsschouwburg in Antwerpen ook de musical Elisabeth gebracht. Dit keer speelde Ann Van Den Broeck de rol van Elisabeth, Anne Mie Gils die van aartshertogin Sophie, Jan Schepens speelde Luigi Lucheni, de dood werd vertolkt door Oliver Arno en Rudolf werd gespeeld door Thomas Hohler.

Over Elisabeth zijn talrijke boeken geschreven. Ook Nederlandse auteurs, zoals Martin Ros en Wim Ewalt, schreven biografieën over de keizerin. Lucas Zandberg schreef een roman over het werkelijke leven van Elisabeth.
Heerlijkheid:
hertogin in Beieren en prinses van Beieren uit het Huis Wittelsbach en later - door haar huwelijk met keizer Frans Jozef I - keizerin van Oostenrijk en vanaf 8 juni 1867 tevens koningin van Hongarije.
Kinderen van Frans en Elisabeth:
1 Sophie Frederika Dorothea van Oostenrijk, geboren op maandag 5 maart 1855 in Wenen. Sophie is overleden op vrijdag 29 mei 1857 in Boeda, 2 jaar oud.
Notitie bij Sophie: Toen zij met haar moeder en jongere zusje, Gisela, in Hongarije was, kregen de beide meisjes last van hevige diarree. Gisela herstelde, maar Sophie stierf uiteindelijk aan wat vermoedelijk buiktyfus was.

De dood van haar oudste dochtertje stortte keizerin Elisabeth in een hevige depressie, waaraan ze langdurig zou lijden.
2 Gisela Louise Marie van Oostenrijk, geboren op dinsdag 15 juli 1856 in slot Laxenburg. Volgt 73.
3 Rudolf Frans Karel Jozef van Oostenrijk, geboren op maandag 2 augustus 1858 in Slot Franzenburg. Volgt 76.
4 Marie-Valerie Mathilda Amalia van Habsburg-Lotharingen van Oostenrijk, geboren op woensdag 22 april 1868 in Boedapest. Volgt 77.
73 Gisela Louise Marie van Oostenrijk is geboren op dinsdag 15 juli 1856 in slot Laxenburg, dochter van Frans Jozef I van Oostenrijk (zie 72) en Elisabeth Amalie Eugenie (Sisi) in Beieren. Gisela is overleden op woensdag 27 juli 1932 in Beieren, 76 jaar oud. Gisela trouwde, 16 jaar oud, op zondag 20 april 1873 met Leopold Maximiliaan Jozef Maria Arnulf van Beieren, 27 jaar oud. Leopold is geboren op maandag 9 februari 1846 in München. Leopold is overleden op zondag 28 september 1930 in München, 84 jaar oud.
Notitie bij Leopold: Hij nam in 1861 dienst in het leger van Beieren, werd in 1864 tot Eerste luitenant bevorderd en naar de artillerie overgeplaatst. In 1866 nam hij deel aan de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog en in 1870/71 aan de Frans-Duitse Oorlog. Hij werd in 1875 generaal-majoor en in 1881 luitenant-generaal en bevelhebber van de 1e divisie. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kreeg hij in april 1915 het bevel over het Negende Leger in Polen. In september 1916 werd hij opperbevelhebber aan het oostfront.
Kind van Gisela en Leopold:
1 Augusta Maria Louise van Beieren, geboren op woensdag 28 april 1875 in München, Duitsland. Volgt 74.
74 Augusta Maria Louise van Beieren is geboren op woensdag 28 april 1875 in München, Duitsland, dochter van Leopold Maximiliaan Jozef Maria Arnulf van Beieren en Gisela Louise Marie van Oostenrijk (zie 73). Augusta is overleden op donderdag 25 juni 1964 in Regensburg, Duitsland, 89 jaar oud. Augusta trouwde, 18 jaar oud, op woensdag 15 november 1893 met Jozef August van Oostenrijk, 21 jaar oud. Jozef is geboren op vrijdag 9 augustus 1872, zoon van Jozef Karel Lodewijk van Oostenrijk en Clotilde van Saksen-Coburg en Gotha. Jozef is overleden op vrijdag 6 juli 1962, 89 jaar oud.
Notitie bij Jozef: Hij was in dienst van het Oostenrijkse leger en had uiteindelijk de rang van veldmaarschalk.

Hij was van 1936 tot en met 1944 president van de Hongaarse Academie van Wetenschappen. Daarnaast ontving Jozef August eredoctoraten van de universiteit van Boedapest, van de technische universiteit van Boedapest en van de universiteit van Koloszvár.

Ze kregen nog 5 kinderen:
Gisela Augusta Anna Maria (1897-1901), ze stierf op jonge leeftijd
Sophie Clementine Elisabeth Clotilde Maria (1899-1978)
Ladislaus Luitpold (1901-1946), hij stierf ongetrouwd
Matthias Jozef Albrecht Anton Ignatius Maria (1904-1905), stierf op jonge leeftijd
Magdalena Maria Raineria (1909), werd doodgeboren
Heerlijkheid:
aartshertog van Oostenrijk
Kind van Augusta en Jozef:
1 Jozef Frans Leopold Anton Ignatius Maria van Oostenrijk, geboren op donderdag 28 maart 1895 in Brünn. Volgt 75.
75 Jozef Frans Leopold Anton Ignatius Maria van Oostenrijk is geboren op donderdag 28 maart 1895 in Brünn, zoon van Jozef August van Oostenrijk en Augusta Maria Louise van Beieren (zie 74). Jozef is overleden op woensdag 25 september 1957 in Carcavelos, 62 jaar oud.
Notitie bij Jozef: Het paar kreeg de volgende kinderen:

Margarethe (1925-1979)
Helene (1927)
Anna Theresia (1928-1984)
Jozef Arpád (1933)
Stefan István (1934)
Maria Kynga (1938)
Géza Ladislaus (1940)
Michael Koloman (1942)
Heerlijkheid:
Oostenrijkse aartshertog uit het huis Habsburg-Lotharingen.
Jozef trouwde, 29 jaar oud, op zaterdag 4 oktober 1924 met Anna Pia Monika Van Saksen, 21 jaar oud. Zie 34 voor persoonsgegevens van Anna.
76 Rudolf Frans Karel Jozef van Oostenrijk is geboren op maandag 2 augustus 1858 in Slot Franzenburg, zoon van Frans Jozef I van Oostenrijk (zie 72) en Elisabeth Amalie Eugenie (Sisi) in Beieren. Rudolf is overleden op woensdag 30 januari 1889 in Slot Mayerling, 30 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Rudolf was de enige zoon van keizer Frans Jozef I van Oostenrijk en keizerin Elisabeth (Sisi). Hij kreeg aanvankelijk een zeer strenge Spartaanse opvoeding en werd regelmatig ’s nachts wakker gemaakt door kanonschoten. Hij kon dit niet aan en mede daardoor plaste hij nog tot zijn 11e levensjaar in zijn bed. Toen zijn moeder Elisabeth hiervan hoorde, eiste zij dat dit ophield. Ze stelde haar man Franz Josef voor een ultimatum: óf ze ging bij hem weg óf zij mocht over de opvoeding van hun zoon beslissen. Franz Josef koos het laatste. Hierdoor kreeg Rudolf een veel aangenamere jeugd en daar was hij zijn moeder altijd dankbaar voor. Hij kreeg een liberale leermeester en werd opgevoed met de liberale ideeën die zijn moeder ook had. Niettemin leek de keizerin zich over het algemeen weinig om haar zoon te bekommeren, hoewel hij qua karakter het meest van al haar kinderen op haar leek.

Rudolf was een intelligente man, die verschillende artikelen geschreven en gepubliceerd heeft. Dit deed hij onder pseudoniem, aangezien niemand mocht weten dat het de troonopvolger was die zo te koop liep met zijn ideeën; ideeën die bovendien rechtstreeks ingingen tegen die van zijn vader en van de cirkel van aristocraten waarmee deze zich omringde. Hij was bijzonder geïnteresseerd in natuurwetenschappen en publiceerde ook, over zijn reizen en over allerlei zoölogische onderwerpen.

De kroonprins had van jongs af aan een zeer geregeld leven. Iedere dag werd planmatig vastgelegd. Zo valt nu nog te lezen dat de jonge Rudolf iedere dag tussen 10 en 11 "Zu Majestäten", dat wil zeggen, naar zijn ouders ging. Ook de dag van Rudolphs seksuele inwijding is vastgelegd. Dat gebeurde op 27 december 1871, na een bezoek aan een viskwekerij in Salzburg. Vanaf dat moment had Rudolf een stoet aan vriendinnen. Graaf Monts, de Duitse gezant in Wenen, merkte daarover op dat "die Weiberherzen flogen dem Kronprinzen des weiten Österreichs, nu so zu, hielten vielleicht die Hingabe an dem jungen, eleganten Prinzen für eine patriotische Pflicht". Zeker is dat de prins in 1886-87 leed aan een venerische ziekte. Ook zijn weduwe getuigde hiervan in haar memoires, namelijk dat zij - door toedoen van de prins - onvruchtbaar geworden was. In 1887 werd hij ter gelegenheid van het gouden regeringsjublieum van koningin Victoria opgenomen in de Orde van de Kousenband. In 1888 werd hij op aandrang van Wilhelm II, die even daarvoor keizer van Duitsland was geworden, door zijn vader ontheven uit zijn militaire functies. Wat de reden voor deze actie was, is niet duidelijk. Duidelijk is wel, dat de generatiegenoten Wilhelm en Rudolf elkaar in het geheel niet lagen. Volgens de Britse kroonprins Edward, die zeer met Rudolf bevriend was en deelde in zijn aversie van de nieuwe Duitse keizer, was dit ontslag een van de aanleidingen tot het drama van Mayerling.

In 1881 trouwde Rudolf met Stefanie, de dochter van Leopold II van België. Samen kregen zij in 1883 een dochtertje, aartshertogin Elisabeth Marie (ook wel Erzi genoemd). Het huwelijk was aanvankelijk gelukkig maar dat veranderde al snel toen bleek dat de kroonprins geenszins van plan was zijn losbandige leven op te geven.

Rudolf was een goed jager. Hij verbleef dan ook vaak in zijn jachtslot te Mayerling. In 1889 overleed hij op dertigjarige leeftijd in ditzelfde jachtslot samen met zijn maîtresse Marie von Vetsera. Naar over het algemeen wordt aangenomen, heeft hij eerst haar vermoord om vervolgens de revolver op zichzelf te richten. De lichamen werden gevonden door graaf Jozef Hoyos, en Filips van Saksen-Coburg-Gotha, jachtvrienden van de prins. Graaf Hoyos reisde meteen naar Wenen om de keizerin op de hoogte te stellen. In eerste instantie was zijn lezing dat Marie Rudolf vergiftigd had, en daarna zichzelf. Elisabeth moest het bericht vervolgens overbrengen aan haar man. Rudolfs zuster, Valerie, die bij dit alles aanwezig was, schreef in haar dagboek: "Elastisch tritt er (Frans Jozef) ein, gebrochen, gesenkten Hauptes verläßt er das Zimmer". De keizerin liet vervolgens de vriendin van de keizer, Katharina Schratt komen, omdat zij de enige was die de keizer op dit moment tot steun kon zijn.

Door sommigen werd erover getwijfeld of er sprake was geweest van moord of zelfmoord, de liberaal gezinde kroonprins had namelijk voldoende tegenstanders. De zelfmoord was evenwel evident. Zowel Marie als Rudolf lieten afscheidsbrieven achter. Rudolf schreef er een aan zijn vrouw en een aan zijn moeder. Die laatste brief is niet bewaard gebleven. Toen eenmaal vaststond dat hij zelfmoord had gepleegd, moesten artsen een verklaring opstellen waaruit zou blijken dat de kroonprins ten tijde van zijn daad krankzinnig was geweest. Dit om een begrafenis volgens katholieke riten mogelijk te maken.

Rudolfs kleindochter Stéphanie van Windisch-Graetz stierf in 2005.
Rudolf trouwde, 22 jaar oud, op dinsdag 10 mei 1881 met Stefanie (of Stéphanie) Clotilde Louise Hermine Marie Charlotte van Belgie, 16 jaar oud. Stefanie is geboren op zaterdag 21 mei 1864 in Laken, dochter van Leopold (II) Lodewijk Filips Marie Victor van Belgie en Marie Henriëtte van Oostenrijk. Stefanie is overleden op vrijdag 24 augustus 1945 in Pannonhalma, 81 jaar oud.
Notitie bij Stefanie: Zelf was ze de op een na oudste dochter, maar zij zorgde voor prinses Clementine, haar veel jongere lievelingszus. Hun moeder werd in haar huwelijk met Leopold II liefdeloos en zonder respect behandeld, terwijl haar man regelmatig maîtresses had. De dood van hun enige broer Leopold in 1869 dreef hun ouders nog meer uit elkaar. Hun vader zette zijn zinnen dan maar op een harde huwelijkspolitiek: zijn dochter zou keizerin van Oostenrijk worden, de tweede keizerin in de familie na zijn zus Charlotte. Bovendien werden de banden met het Habsburgse hof nog maar eens aangehaald.

Leopold en Maria-Hendrika waren trots toen ze de verloving van Stefanie en aartshertog Rudolf van Oostenrijk in de Wintertuin van de gloednieuwe Koninklijke Serres bekend maakten. Stefanie werd van haar geliefde zus weggenomen en naar een vreemd land gebracht.

Op 10 mei 1881 trouwde zij met aartshertog Rudolf van Oostenrijk; na haar huwelijk mocht ze de titels ’aartshertogin van Oostenrijk’ en ’kroonprinses van Oostenrijk-Hongarije’ voeren. In 1883 kreeg het paar een dochter: aartshertogin Elisabeth Marie. Het huwelijk dat niet uit liefde gesloten was, was aanvankelijk heel gelukkig. Stefanie had één zaak gemeen met haar schoonmoeder: de liefde voor Hongarije ; ze had een oprechte band met dit land dat ze vaak bezocht.

Later zette het uitblijven van een mannelijke erfopvolger het huwelijk enigszins onder druk temeer daar Stefanie onvruchtbaar werd, vermoedelijk te wijten aan een geslachtsziekte die Rudolf aan Stefanie had overgedragen. Stefanie ondervond weinig steun aan het Oostenrijkse hof. Met name haar schoonmoeder, keizerin Elisabeth vermeed haar. Zij noemde Stefanie een "moreel zwaargewicht" en een "lelijke olifant" en ’die obelisk van tactloosheid’.

Op 30 januari 1889 pleegde Rudolf, samen met zijn geliefde Marie von Vetsera, zelfmoord op het jachtslot Mayerling. In hun eerste reactie richtte het keizerspaar hun pijlen op Stefanie, die de schande moest verdragen. Als weduwe werd de aartshertogin gedoogd in Wenen want ze was toch nog steeds de schoondochter van de keizer. Ze mocht al haar juwelen en voorrechten behouden zolang ze niet opnieuw huwde.

Elf jaar daarna huwde ze met Elemer, Prins van Lonyay de Nagy-Lonya en Vasaros-Nameny, op 22 maart 1900. Het huwelijk vond plaats in het Castello di Miramare bij Triëst. Haar tweede huwelijk was omstreden en werd zowel door het Belgische en Habsburgse hof afgekeurd. De aartshertogin had haar kansen aan het Habsburgse hof verkeken, tot schande van haar vader. Daar kwam bij dat ze partij koos voor haar zuster, prinses Louise, die was weggelopen bij haar man Filips van Saksen-Coburg-Gotha. Keizer Frans Jozef nam haar dat zeer kwalijk en verbrak alle contact met haar.

Ook na de dood van haar vader bleef Stefanie vechten voor haar geluk; ze spande zelfs een rechtszaak tegen de Staat aan als bleek dat haar vader zijn dochters had onterfd.

In 1937 publiceerde zij haar memoires getiteld ’Ich Sollte Kaiserin Werden’. De publicatie van het boek bracht een schandaal teweeg in Oostenrijk, maar verkocht zeer goed en werd in meerdere talen vertaald. Ze stierf in 1945, nadat ze op de vlucht geslagen was voor het Rode Leger, en haar intrek had genomen in een Hongaars Benedictijner klooster.
Heerlijkheid:
aartshertogin van Oostenrijk, kroonprinses van Oostenrijk-Hongarije, prinses van België, prinses van Lonyay de Nagy-Lonya en Vasaros-Nameny
Kind van Rudolf en Stefanie:
1 Elisabeth Marie van Oostenrijk, geboren op zondag 2 september 1883 in Laxenburg. Elisabeth is overleden op zaterdag 16 maart 1963 in Wenen, 79 jaar oud.
Notitie bij Elisabeth: Elisabeth Marie werd geboren als de dochter van aartshertogin Stefanie van Oostenrijk. Haar vader was aartshertog Rudolf van Oostenrijk. Iedereen noemde haar Erzsi (het verkleinwoord van de Hongaarse versie van haar naam Erzsébet = Elisabeth); ze werd door de ganse familie vertroeteld omdat ze de enige dochter van de kroonprins was. Met haar tante Clementine had ze een uitstekende vriendschapsband.

Ze huwde in 1902 met prins Otto zu Windisch-Graetz (1873-1952), maar scheidde van hem in 1924.

Ze kreeg verscheidene kinderen:

Franz Joseph van Windisch-Graetz (1904-1981), gehuwd met Ghislaine d’Aerschot-Schoenhoven (1912-)
Ernst Weriand van Windisch-Graetz (1905-1952), gehuwd met Helena Skinner (1906-1982), en met barones Eva van Isbary (1921-)
Rudolf Johannes van Windisch-Graetz (1907-1939)
Stephanie Eleonore van Windisch-Graetz (1909-2005), gehuwd met graaf Pierre d’Alcantara di Querrieu (1907-1944) en met Karl Axel Björklund (1906-1986).
In 1948 hertrouwde zij met de Duitser Leopold Petzneck (1881-1956).
Heerlijkheid:
aartshertogin uit het Habsburgse huis
77 Marie-Valerie Mathilda Amalia van Habsburg-Lotharingen van Oostenrijk is geboren op woensdag 22 april 1868 in Boedapest, dochter van Frans Jozef I van Oostenrijk (zie 72) en Elisabeth Amalie Eugenie (Sisi) in Beieren. Marie-Valerie is overleden op zaterdag 6 september 1924 in Wallsee-Sindelburg, 56 jaar oud.
Notitie bij Marie-Valerie: Marie-Valerie was het vierde en jongste kind van keizer Frans Jozef I van Oostenrijk en keizerin Elisabeth. Omdat Elisabeth haar eerste drie kinderen niet zelf had mogen opvoeden van haar schoonmoeder, Sophie, was ze zeer verheugd met haar vierde zwangerschap. Tijdens de geboortes van haar eerste drie kinderen waren Oostenrijk en Hongarije nog niet samengevoegd tot Oostenrijk-Hongarije, wat betekende dat dit kind het eerste Hongaarse koningskind sinds honderden jaren zou zijn. Elisabeth beschouwde haar vierde kind dan ook als een geschenk voor Hongarije. Elisabeths - naar hysterie neigende - liefde voor Hongarije, had haar zelfs de hoop gegeven een zoon te baren, die dan later als koning van Hongarije zou kunnen regeren, terwijl haar oudste zoon, kroonprins Rudolf, dan de Oostenrijkse keizer zou zijn. Ze schreef hierover zelfs een romantisch gedicht, "O, könnt ich euch den könig geben". Vanzelfsprekend werd dit verlangen van de keizerin door het Weense hof niet gedeeld. Daar vreesde men een opslitsing van de Dubbelmonarchie. De opluchting in Wenen was dan ook groot toen het kind een meisje bleek te zijn. Met de geboorte verstomde het gemopper in Weense hofkringen niet. Er werd zelf gefluisterd dat niet Frans Jozef, maar de Hongaarse minister-president graaf Gyula Andrássy de vader van het kind zou zijn. Dit wordt door de meeste historici onwaarschijnlijk geacht, ook omdat Marie Valerie duidelijk trekken van Frans Jozef zou hebben.

Marie-Valerie was het lievelingskind van Elisabeth. Marie-Valerie bracht een groot deel van haar jeugd door in Hongarije, waardoor ze in Oostenrijk de bijnaam “het Hongaarse kind” kreeg. Op een bepaalde leeftijd begon Marie-Valerie zich, tegen de bedoelingen van haar moeder in, tegen alle Hongaarse dingen af te zetten. Marie-Valerie sprak daarna voornamelijk Duits, maar beheerste ook het Frans, Engels en Italiaans. Ze hield erg veel van muziek en kunst.

Marie Valerie was, als dochter van de keizer, een geliefde huwelijkskandidate. Verschillende huwbare prinsen dongen naar haar hand. De Saksische kroonprins Frederik August was een van hen. Ook Michaël van Bragança waagde een poging evenals de Beierse prins Alfons. Bij het bezoek van deze laatste voelde Valerie zich "wie eine Kuh auf dem Viehmarkt", een indruk die nog versterkt zal zijn doordat de prins uitsluitend over de verzorging van paarden converseerde. Dat verveelde Valerie en haar moeder zeer.
Uiteindelijk leerde Valerie op een bal in 1886 aartshertog Frans Salvator van Oostenrijk kennen, op wie ze verliefd werd. Men had gehoopt dat Marie-Valerie zou trouwen met een kroonprins van een belangrijk geslacht, maar zij koos voor de liefde. In 1888 verloofde ze zich met Frans Salvator en in om op 31 juli 1890 in de dorpskerk van Ischl met hem te trouwen. Tijdens de huwelijksvoltrekking werd het orgel bespeeld door Anton Bruckner.

Het paar vestigde zich in Wels. In 1895 zette de eigenaar van Schloss Wallsee, hertog Alfred van Saksen-Coburg en Gotha, het kasteel te koop en werd er begonnen aan een grondige renovatie. Na de voltooiing van de renovatie, in 1897, betrok het gezin van Marie-Valerie het kasteel aan de Donau. De inwoners van Wallsee waren daar erg blij mee, omdat Marie-Valerie bekend stond als een gulle en goede vrouw.

Ondertussen ging het niet goed tussen Marie-Valerie en Frans Salvator. De eerste jaren van hun huwelijk waren harmonisch geweest, maar in de loop der jaren verslechterde dat. Frans Salvator had regelmatig buitenechtelijke relaties, waaronder met Stephanie Richter. Die raakte kort daarop zwanger, maar wist het schandaal in de doofpot te stoppen door te trouwen.

In 1889 en 1898 verloor Marie-Valerie haar broer en moeder: haar broer, Rudolf, pleegde zelfmoord en haar moeder werd vermoord. In 1916 verloor ze haar vader.

In 1924 werd er lymfoon, een bepaalde kankersoort, bij haar geconstateerd. De artsen konden haar niet meer helpen en op 6 september van dat jaar overleed ze te Wallsee-Sindelburg. Ze werd bijgezet in een graf achter het hoofdaltaar van de parochiekerk te Sindelburg.
Marie-Valerie trouwde, 22 jaar oud, op donderdag 31 juli 1890 in Ischl met Frans Salvator Maria Jozef Ferdinand Karel Leopold Anton van Habsburg-Lotharingen van Oostenrijk, 23 jaar oud. Frans is geboren op dinsdag 21 augustus 1866 in Altmünster. Frans is overleden op donderdag 20 april 1939 in Wenen, 72 jaar oud.
Notitie bij Frans: Hij was de tweede zoon van aartshertog Karel Salvator van Oostenrijk en prinses Maria Immaculata van Bourbon-Sicilië. Zijn vader was een zoon van groothertog Leopold II van Toscane en zijn moeder een dochter van koning Ferdinand II der Beide Siciliën.

Hij trouwde op 31 juli 1890 met aartshertogin Marie-Valerie van Oostenrijk (1868-1924), de jongste dochter van keizer Frans Jozef I van Oostenrijk en keizerin Elisabeth. De bruiloft vond plaats in Ischl, en tijdens de mis bespeelde Anton Bruckner het orgel. Het huwelijk van Frans Salvator en Marie-Valerie was in het begin harmonisch, maar in de loop der jaren verslechterde het huwelijk. Frans Salvator had regelmatig buitenechtelijke relaties, waaronder met Stephanie Richter. Die raakte kort daarop zwanger, maar wist het schandaal in de doofpot te stoppen door te trouwen. Aan het huwelijk van Frans Salvator en Marie-Valerie kwam een einde na haar dood in 1924. Tien jaar later hertrouwde Frans Salvator met de veel jongere barones Melanie von Risenfels (1898-1984).

Frans Salvator en Marie-Valerie kregen tien kinderen:

Elisabeth Francisca (1892-1930), gehuwd met graaf George van Waldburg zu Zeil und Trauchburg
Frans Karel (1893-1918)
Hubert Salvator (1894-1971), gehuwd met prinses Rosemary van Salm-Salm (een dochter van erfprins Emanuel van Salm-Salm)
Hedwig (1896-1970), gehuwd met graaf Bernhard van Stolberg-Stolberg
Theodoor Salvator (1899-1978), gehuwd met gravin Maria Theresia van Waldburg zu Zeil und Trachburg
Gertrud (1900-1962), gehuwd met graaf George van Waldburg zu Zeil und Trachburg
Maria (1901-1936)
Clemens Salvator (1904-1974)
Mathilde (1906-1991)
Agnes (1911)
78 Ferdinand Maximiliaan Jozef VAN MEXICO is geboren op vrijdag 6 juli 1832 in Wenen, zoon van Frans Karel van Oostenrijk (zie 71) en Sophie Friederike Dorothea Wilhelmine van Beieren. Ferdinand is overleden op woensdag 19 juni 1867 in Querétaro, 34 jaar oud.
Notitie bij Ferdinand: Hij was een broer van Frans Jozef I van Oostenrijk. Hun ouders waren aartshertog Frans Karel van Oostenrijk en aartshertogin Sophie, dochter van Maximiliaan I van Beieren. Met steun van Napoleon III en een groep Mexicaanse conservatieven werd hij op 10 april 1864 uitgeroepen tot keizer van Mexico, een land dat van 21 juli 1822 tot 19 maart 1823 ook een keizerrijk was geweest onder Agustín de Iturbide.

Ferdinand Max (zoals hij voor zijn troonsbestijging doorgaans werd genoemd) was een zeer slim kind met interesse in kunst en wetenschap en met name botanie. Hij ging bij de marine. Hij was zo fanatiek in zijn militaire carrière dat hij al snel een hoge functie bekleedde. Hij hield zich bezig met het opzetten van de marinehaven van Triëst en de vloot waarmee admiraal Wilhelm von Tegetthoff overwinningen boekte in de Oostenrijks-Italiaanse Oorlog. Hij had de reputatie een liberaal te zijn en hierom werd hij in februari 1857 tot onderkoning van Lombardije-Venetië benoemd.

Op 27 juli 1857 trad hij in Brussel in het huwelijk met prinses Charlotte van België, dochter van koning Leopold I.Hun verloving vond plaats in het Kasteel van Laken. Hierna woonden ze als de Oostenrijkse regenten in Milaan totdat keizer Frans Jozef Maximiliaan ontsloeg. Hij was ontevreden over diens liberale beleid. Kort hierna verloor Oostenrijk de meeste van zijn Italiaanse bezittingen. Max trok zich in Triëst terug uit de openbaarheid en liet het Château Miramare bouwen.

Maximiliaan werd in 1859 voor het eerst door Mexicaanse monarchisten benaderd met het voorstel dat hij keizer van Mexico zou worden. Aanvankelijk weigerde hij en ging op avontuur in een botanische expeditie naar de Braziliaanse regenwouden. In 1863 aanvaardde hij onder druk van Napoleon III de kroon echter alsnog. Generaal Élie-Frédéric Forey had Mexico-Stad veroverd en de bevolking had zich in een referendum uitgesproken vóór invoering van de monarchie - officieel althans. Het referendum was gehouden toen de Franse troepen de stad nog bezetten en het is dus twijfelachtig of de procedure eerlijk is verlopen. Frans Jozef was boos over Maximiliaans troonsbestijging en dwong zijn broer afstand te doen van zijn rechten op de Oostenrijkse troon.

Tijdens de reis naar Mexico las hij niet de boeken over Mexico die hem waren aangeboden maar besteedde zijn tijd aan het schrijven van een boek over de hofetiquette.

Maximiliaan kwam op 28 mei 1864 aan in Vera Cruz. De Mexicaanse liberalen onder president Benito Juárez weigerden echter hem te erkennen. De republikeinen voerden continu oorlog met de Franse troepen. De keizer en keizerin installeerden zich op de Chapultepec, een heuvel buiten Mexico-Stad waar de Azteekse keizers verbleven en later een militaire academie was gevestigd. Hij beval dat er een brede laan moest komen van het stadscentrum naar zijn paleis. Oorspronkelijk heette deze Laan van de Keizer, maar tegenwoordig Paseo de la Reforma (Laan van de Hervorming) - genoemd naar de liberale hervormingen van president Benito Juárez.

Maximiliaan en Charlotte hadden geen kinderen. Ze adopteerden daarom twee kleinzoons van de vorige Mexicaanse keizer Agustín de Iturbide, de neven Agustín de Iturbide y Green en Salvador de Iturbide y de Marzán. Agustín zou de troonopvolger worden en kreeg de titel Zijne Hoogheid de Prins van Iturbide.

Tot onvrede van zijn conservatieve medestanders steunde Maximiliaan verschillende liberale hervormingen van de regering-Juárez zoals landhervormingen, godsdienstvrijheid en uitbreiding van het stemrecht. De keizer bood Juárez aanvankelijk amnestie aan als hij trouw zou zweren aan de kroon, wat hij weigerde. Daarna beval Maximiliaan dat alle gevangengenomen volgelingen van Juárez zouden worden doodgeschoten. Deze tactische fout vergrootte alleen maar de aanhang van de oppositie.

Na de Amerikaanse Burgeroorlog begonnen de Verenigde Staten de republikeinen van wapens te voorzien. In 1866 was het wel duidelijk dat Maximiliaan het niet lang meer zou volhouden. Naar aanleiding van het groeiende Mexicaanse verzet en de Amerikaanse Monroedoctrine trok Napoleon III in dat jaar zijn troepen uit Mexico terug. Keizerin Charlotte reisde af naar Europa om in Parijs, Wenen en bij de paus in Rome steun te zoeken voor het bewind van haar echtgenoot. Dit lukte haar niet en ze raakte in een diepe emotionele crisis. Ze zou nooit meer naar Mexico terugkeren.

Napoleon III drong er bij Maximiliaan op aan zich uit Mexico terug te trekken, maar hij weigerde zijn volgelingen te verlaten. In februari 1867 trok hij zich terug naar Santiago de Querétaro waar hij wekenlang werd belegerd. Op 11 mei trachtte hij te vluchten, maar werd onderschept en door de krijgsraad ter dood veroordeeld. Vele Europese monarchen en andere prominenten (onder wie Victor Hugo en Giuseppe Garibaldi) zonden brieven met het verzoek Maximiliaans leven te sparen. Juárez weigerde echter het oordeel te herroepen daar hij van mening was dat het noodzakelijk was te laten blijken dat Mexico geen door een vreemde mogendheid opgelegde regering aanvaardde.

Maximiliaan werd op 19 juni 1867 samen met zijn generaals Miguel Miramón en Tomás Mejía door een vuurpeloton ter dood gebracht. Hij werd het jaar daarop begraven in de keizerlijke tombe in de Kapuzinergruft te Wenen. Ex-keizerin Charlotte trok zich in eenzaamheid terug op het kasteel Miramar bij Triëst en later op het kasteel van Boechout in het Belgische Meise. Aldaar stierf ze 60 jaar later op 19 januari 1927.
Heerlijkheid:
aartshertog van Oostenrijk, was van 1864 tot 1867 keizer van het Tweede Mexicaanse Keizerrijk.
Ferdinand trouwde, 25 jaar oud, op maandag 27 juli 1857 in Brussel met Charlotte van Belgie, 17 jaar oud. Charlotte is geboren op zondag 7 juni 1840 in Laken, dochter van Leopold (I) Joris Christiaan Frederik van Belgie en Louise Marie Van Orleans. Charlotte is overleden op woensdag 19 januari 1927 in Meise, 86 jaar oud.
Notitie bij Charlotte: Huwelijk
Prinses Charlotte was een gewilde huwelijkskandidate. Onder meer George van Saksen dong naar haar hand, maar ook koning Peter V van Portugal, een volle neef van haar. Op deze verbintenis werd zeer aangedrongen door Charlottes nicht, koningin Victoria, maar uiteindelijk bepaalde Leopold dat zijn dochter - binnen de eisen van ebenbürtigkeit - vrij was in de keuze van een huwelijkskandidaat.

Op 27 juli 1857 trad zij in het huwelijk met de Oostenrijkse aartshertog Maximilaan, een jongere broer van keizer Frans Jozef I. De prinses was verliefd op haar Max, het was een liefdesverbintenis. De verbintenis kon ook zeer op de instemming rekenen van de moeder van de bruidegom, aartshertogin Sophie. Deze was inmiddels in allerlei conflicten verzeild geraakt met haar eerste schoondochter, keizerin Elisabeth. Aan Elisabeth - die een grondige hekel aan Charlotte zou krijgen - werd de Belgische prinses door haar schoonmoeder ten voorbeeld gehouden. Zij vestigden zich in Milaan, waar Maximiliaan optrad als gouverneur van het koninkrijk Lombardije-Venetië. Charlotte trachtte haar man te ondersteunen in diens pogingen om deze Italiaanse gewesten voor het Oostenrijkse keizerrijk te behouden. In 1859 onthief Frans Jozef zijn broer evenwel van zijn functie, waarna het paar zich vestigde in het kasteel Miramare nabij Triëst.

Daar werd Maximiliaan, vooral op aandringen van de Franse keizer Napoleon III, de keizerskroon van Mexico, waar hij een marionettenkeizerrijk had weten te vestigen, aangeboden. In 1864 aanvaardde Maximiliaan dit aanbod.

Keizerin van Mexico
Charlotte - die in Mexico bekend zou worden als Keizerin Carlota - en Maximiliaan gingen wonen in het paleis in Chapultepec. Het paar kon geen kinderen krijgen, en adopteerde daarom Agustín de Iturbide y Green, kleinzoon van keizer Agustín I, als zoon en opvolger. Charlotte en Maximiliaan poogden zich de Mexicaanse cultuur eigen te maken. Maar waar het Maximiliaan ging om goed te kunnen regeren over zijn onderdanen was Charlotte meer geïnteresseerd in de grandeur van het keizerrijk. Charlotte stak veel tijd in de hofhouding en het organiseren van bals. Zij wilde het keizerrijk vooral meer aanzien geven, en stelde zelfs voor Centraal-Amerika te heroveren.

In werkelijkheid konden de Fransen en monarchistische troepen geheel Mexico niet eens onder de duim krijgen. Eind 1865 begonnen de republikeinen van president Benito Juárez vanuit het noorden hun tegenoffensief. Nadat duidelijk werd dat Mexico niet behouden kon worden trokken de Fransen zich in 1866 terug. Charlotte reisde naar Europa en ging van hof naar hof. Eerst klopte ze aan bij de Bonapartes in Parijs, maar Napoleon III weigert haar te helpen. Charlotte weigert zelfs eten, ze heeft angst voor vergiftiging. De grootvader van de Keizerin was Lodewijk-Filips van Bourbon, deze werd opgevolgd door een Bonaparte, Napoleon III; de keizerin is zich bewust van haar familiebanden en verwijt de Keizer onpartijdigheid. Algauw beseft de keizerin dat ze niets meer kon inbrengen en verlaat ontgoocheld Parijs. Ook het Oostenrijkse hof is niet bereid het kwijnende keizerrijk te helpen. Vandaar uit gaat ze de zaak bepleiten bij Paus Paus Pius IX, ook daar geeft ze teken van wanhoop en krankzinnigheid. In Triëst wordt de keizerin, die inmiddels helemaal van de wereld is, opgevangen. Ze zou haar man nooit meer terugzien.

Ondertussen, in 1867 vergaat het haar echtgenoot niet veel beter. De keizer besluit zonder versterking de zaak recht te trekken, tevergeefs. Meedogenloos werd hij verslagen en ter dood veroordeeld. Als het nieuws Europa bereikt, protesteren alle Europese koningshuizen tevergeefs. Op 19 juni sterft de keizer voor een vuurpeleton van zeven man.

Keizerin-weduwe
Al gauw wordt besloten Charlotte te sparen, het personeel mag zelfs niet rouwen zodat de Keizerin geen argwaan krijgt. Een maand later laat Leopold zijn zus naar Laken terugkomen,. Ondertussen blijft de keizerin in een kunstmatige roes, niet wetend van de geschiedenis. Na zeven maanden krijgt ze het nieuws te horen, hetgeen haar geestestoestand niet verbetert.

De keizerin krijgt vlagen van hysterie en woede, afgewisseld met heldere momenten. Volgens sommigen bleef zij tot haar dood volhouden keizerin van Mexico te zijn. "Haar bruidsjurk, verlepte bloemen en een gevederd Mexicaans afgodsbeeld hingen bij haar aan de muur. Volgens berichten bracht ze haar dagen door in gesprek gewikkeld met een levensgrote pop gekleed in een keizerlijk gewaad". (zie Hochschild A. "De geest van koning Leopold II") Zij sprak deze pop aan met ’Max’ en beweerde dat het het hart van Maximiliaan bezat.

Algauw beseft de koning dat ze niet in Laken kan blijven, en stuurt haar naar het slot Tervuren (nabij het huidige Koninklijk Museum voor Midden-Afrika). In 1879 brandde het slot Tervuren af, de keizerlijke huishouding redt de keizerin, die de ernst van de zaak niet beseft. Daarna verhuisde Charlotte met haar hofhouding naar het kasteel Boechout te Meise, waar zij tot haar dood zou blijven wonen. Als keizerin van Mexico bleef ze nog steeds de schoonzus van de Oostenrijkse keizer, hetgeen een netelige situatie is voor koning Albert. De koningskinderen verbleven tijdens de Eerste Wereldoorlog in Engeland terwijl Koningin Elisabeth en Koning Albert in België bleven. De Keizerin bleef in haar kasteel. Aan de ingang hing een bord:

Hier woont hare Majesteit de Keizerin van Mexico; schoonzus van zijne Keizerlijke Majesteit; Franz-Jozef, Keizer van Oostenrijk; Koning van Hongarije.
De Duitse keizer geeft expliciet het bevel de schoonzus van de Oostenrijkse keizer te sparen. De Duitse troepen lieten de keizerin met rust, tot tevredenheid van de koninklijke familie. De koninklijke familie bleef zich bekommeren om de oude vorstin. Ze kreeg veel aandacht van haar neven en -nichten: prinses Clémentine en prins Boudewijn, maar ook prinses Louise en prinses Henriëtte vergeten haar niet. Keizer Frans Jozef zou via zijn schoondochter aartshertogin Stefanie contact houden.
Heerlijkheid:
prinses van België, prinses van Saksen-Coburg en Gotha, hertogin van Saksen, aartshertogin van Oostenrijk en keizerin van Mexico
79 Karel Lodewijk van Oostenrijk is geboren op dinsdag 30 juli 1833 in Wenen, Schönbrunn, zoon van Frans Karel van Oostenrijk (zie 71) en Sophie Friederike Dorothea Wilhelmine van Beieren. Karel is overleden op dinsdag 19 mei 1896 in Wenen, Schönbrunn, 62 jaar oud.
Notitie bij Karel: Karel Lodewijk was een bijzonder religieus man, in een mate die aan godsdienstwaanzin grensde. Om die reden werd hij dan ook overgeslagen als - eerste in lijn - voor de troonopvolging, na het overlijden van kroonprins Rudolf. In plaats daarvan koos keizer Frans Jozef, Karel Lodewijks oudste zoon. Karel Lodewijk stierf aan de gevolgen van het drinken van water uit de, heilige, maar bijzonder vervuilde, Jordaan. Hij nam een paar slokken toen hij op bezoek was bij zijn zoon Frans Ferdinand, die daar aan het kuren was, in verband met zijn tuberculose. Karel Lodewijk zelf liep buiktyfus op, en overleed even nadat hij was teruggekeerd in Wenen.

Volgens de overlevering zou Karel Lodewijk voorbestemd geweest zijn om met zijn nichtje Sisi te trouwen, maar die werd al uitverkoren door zijn broer, de keizer.
Karel:
(1) trouwde, 23 jaar oud, op dinsdag 4 november 1856 met Margaretha Caroline Van Saksen, 16 jaar oud. Zie 52 voor persoonsgegevens van Margaretha.
(2) trouwde, 29 jaar oud, op donderdag 16 oktober 1862 in Rome met Maria Annunciata Isabella Filomena Sabasia der Beide Siciliën, 19 jaar oud. Maria is geboren op vrijdag 24 maart 1843 in Caserta, dochter van Ferdinand II koning Bomba der Beide Siciliën en Maria Theresia Isabella van Habsburg-Lotharingen van Oostenrijk. Maria is overleden op donderdag 4 mei 1871 in Wenen, 28 jaar oud.
Notitie bij Maria: Prinses Maria Annunciata werd geboren als het vierde kind en de oudste dochter van koning Ferdinand II en koningin Theresia van Beide Sicilië. Na haar werden nog acht kinderen geboren, waarvan slechts drie meisjes. Ze kreeg de bijnaam “Ciolla”.

Ze trouwde, net als haar zusje Maria Immaculata, met een Oostenrijkse aartshertog: in 1862 trad ze in het huwelijk met aartshertog Karel Lodewijk van Oostenrijk. Op 16 oktober vond in Rome het burgerlijke huwelijk plaats, terwijl de kerkelijke inzegening op 21 oktober in Venetië was. Haar echtgenoot was de zoon van aartshertog Frans Karel en diens vrouw Sophie van Beieren. Hij was een jongere broer van keizer Frans Jozef I van Oostenrijk en keizer Maximiliaan van Mexico.

Maria Annunciata had veel last van haar gezondheid: ze leed aan epilepsie en had veel problemen met haar longen. Ondanks haar zwakke gezondheid wist ze toch vier gezonde kinderen ter wereld te brengen, waaronder de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand die in 1914 werd vermoord. Ze stierf erg jong: op 4 mei 1871 stierf ze op 28-jarige leeftijd in Wenen aan haar longziekte.
Heerlijkheid:
prinses van Beide Siciliën, aartshertogin van Oostenrijk
(3) trouwde, 39 of 40 jaar oud, in 1873 met Maria Theresia van Bragança, 17 of 18 jaar oud. Maria is geboren op vrijdag 24 augustus 1855 in Kleinheubach. Maria is overleden op zaterdag 12 februari 1944 in Wenen, 88 jaar oud.
Notitie bij Maria: Zij was een Portugese prinses. Zij was de dochter van de afgezette koning Michael I van Portugal en Adelheid van Löwenstein-Wertheim-Rosenberg. In 1873 werd zij de derde echtgenote van Karel Lodewijk van Oostenrijk (1833-1896), en kreeg volgende kinderen:

Maria Annunziata (1876-1961), die haar leven zou doorbrengen in een klooster te Praag
Elisabeth Amelie (1878-1960), die later zou trouwen met de Liechtensteinse prins Alois (1869-1965).
Kinderen van Karel en Maria (2):
1 Frans Ferdinand van Oostenrijk-Este, geboren op zaterdag 18 juli 1863 in Graz. Volgt 80.
2 Otto Frans van Oostenrijk, geboren op vrijdag 21 april 1865 in Graz. Volgt 81.
3 Ferdinand Karel van Oostenrijk, geboren op zondag 27 december 1868 in Wenen. Volgt 82.
4 Margaretha Sophie van Oostenrijk, geboren op vrijdag 13 mei 1870 in Artstetten-Pöbring. Volgt 83.
Kinderen van Karel en Maria (3):
5 Maria Annunziata van Oostenrijk, geboren op donderdag 13 juli 1876 in Reichenau. Maria is overleden op zaterdag 8 april 1961 in Vaduz, 84 jaar oud.
Notitie bij Maria: Zij was oudse dochter uit het derde huwelijk van Karel Lodewijk van Oostenrijk met Maria Theresia van Bragança. De in Sarajevo bij een aanslag aangekomen aartshertog Frans Ferdinand was haar oudere halfbroer, keizer Frans Jozef I was haar oom en diens opvolger keizer Karel I, was haar neef.

Zij was vernoemd naar de tweede vrouw van haar vader, Maria Annunciata van Bourbon-Sicilië.

In 1902 was ze korte tijd verloofd met Siegfried in Beieren, een zoon van Maximiliaan Emanuel in Beieren en diens vrouw Amalie van Saksen-Coburg-Gotha, maar tot een huwelijk kwam het niet, naar gezegd werd omdat Siegfried tekenen van een psychiatrische ziekte vertoonde. Samen met haar moeder stond ze keizer Frans Jozef I regelmatig bij, als "eerste dame aan het hof", nadat diens vrouw Sisi was vermoord.
6 Elisabeth Amelie van Oostenrijk, geboren op zondag 7 juli 1878 in Reichenau. Volgt 84.
80 Frans Ferdinand van Oostenrijk-Este is geboren op zaterdag 18 juli 1863 in Graz, zoon van Karel Lodewijk van Oostenrijk (zie 79) en Maria Annunciata Isabella Filomena Sabasia der Beide Siciliën. Frans is overleden op zondag 28 juni 1914 in Sarajevo, 50 jaar oud.
Notitie bij Frans: Hij was een neef van keizer Frans Jozef I en werd na de zelfmoord van kroonprins Rudolf en de dood van zijn vader troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije. Hij was een koud, hard en despotisch man. Hij glimlachte bijna nooit, had een typische koude starende blik en liep overdreven plechtig.

Hij verzamelde antiek en had een rozentuin. Zijn grootste liefhebberij was echter de jacht. Op jacht met de Duitse keizer Wilhelm II schoot hij eens 59 zwijnen en was buiten zichzelf van woede dat het zestigste had weten te ontkomen. Zijn rol beperkte zich bij de jacht hoofdzakelijk tot het overhalen van de trekker, gezeten in een stoel. Personeel dreef de dieren bij hem voorbij, terwijl anderen de kadavers afvoerden en weer anderen geladen geweren aanreikten. In het jachtslot Konopište bij Benešov in Tsjechië waar hij een groot deel van zijn leven doorbracht, zijn de wanden van talrijke vertrekken nog immer getooid met duizenden nauwgezet gedocumenteerde jachttrofeeën van over de hele wereld. Hieronder ook de opgezette kop van het eerste dier dat zijn dochter neerschoot, op tweejarige leeftijd.

Frans Ferdinand trouwde op 1 juli 1900 beneden zijn stand met gravin Sophie Chotek. De keizerlijke familie stond het huwelijk pas toe nadat men was overeengekomen dat Sophie geen koninklijke status zou krijgen en eventuele kinderen geen aanspraak zouden maken op de troon (een morganatisch huwelijk). Frans Jozef was niet bij het huwelijk aanwezig.

Op 28 juni 1914 werd hij in Sarajevo (Bosnië en Herzegovina) met een FN Model 1910-pistool doodgeschoten door Gavrilo Princip, terwijl hij een rondrit maakte in een Gräf & Stift (zie ook: moord op Frans Ferdinand). De aanslag was waarschijnlijk beraamd door De Zwarte Hand, een geheime nationalistische Servische groepering. 28 juni is als gedenkdag van de Slag op het Merelveld een speciale dag voor de Zuid-Slaven. Naar aanleiding van deze moord verklaarde Oostenrijk de oorlog aan Servië. Deze gebeurtenissen werden gebruikt als aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog, al lagen de oorzaken daarvan elders.
Heerlijkheid:
aartshertog van Oostenrijk-Este, was kroonprins van Oostenrijk
Frans trouwde, 36 jaar oud, op zondag 1 juli 1900 met Sophie Chotek, 32 jaar oud. Sophie is geboren op zondag 1 maart 1868 in Stuttgart. Sophie is overleden op zondag 28 juni 1914 in Sarajevo, 46 jaar oud.
Notitie bij Sophie: Sophie Chotek stamde uit de Boheemse adel, en was een hofdame aan het Habsburgse hof in Wenen. Ze was een hofdame van keizerin Elisabeth. Tijdens een dansavond in Praag in 1888 leerde zij aartshertog Franz Ferdinand van Habsburg-Lotharingen kennen. Uiteindelijk trouwde ze in 1900 met de troonopvolger, zeer tegen de zin van Frans Jozef I, die het morganatisch huwelijk (huwelijk tussen een vorstelijk en niet-vorstelijk persoon) slechts na aandringen van de aartshertog, Paus Leo XIII en de Duitse keizer Wilhelm II goedkeurde. Strenge voorwaarde was dat Sophie altijd op de achtergrond moest blijven. Mocht haar man keizer worden, dan bleef zij aartshertogin. Hun kinderen waren uitgesloten van de troonopvolging. Wanneer de aartshertog overleed werd aartshertog Karel (de latere keizer Karel I van Oostenrijk) keizer. Dit was reden voldoende voor de aartshertog en zijn vrouw om zich in het rustieke Konopište (Bohemen), ver buiten het hof van Wenen te vestigen.

Keizer Frans Jozef kende haar in 1909 de titel ’hertogin von Hohenberg’ toe.

Tijdens hun officiële bezoek aan Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië en Herzegovina (toen een Oostenrijkse provincie) werden de aartshertog en aartshertogin tijdens een rijtour doodgeschoten door Gavrilo Princip (zie ook: Moord op Frans Ferdinand van Oostenrijk). Naar aanleiding van deze moord verklaarde Oostenrijk de oorlog aan Servië en dit leidde weer tot de Eerste Wereldoorlog.
Kinderen van Frans en Sophie:
1 Sophie van Hohenberg, geboren op woensdag 24 juli 1901 in Benešov. Sophie is overleden op zaterdag 27 oktober 1990 in Thannhausen, 89 jaar oud.
Notitie bij Sophie: Vanwege het morganatische karakter van het huwelijk van haar ouders, was zij zelf geen aartshertogin. In 1909 werd haar door de Oostenrijkse keizer Frans Jozef I de titel Fürstin von Hohenberg toegekend.

Na de aanslag op Frans Ferdinand en Sophie op 28 juni 1914 waren zij en haar twee jongere broers wees geworden. Ze werden opgenomen in het huishouden van hun tante Henriette Chotek en haar man Jaroslav van Thun en Hohenstein. Zelf trad ze in het huwelijk met graaf Frederik van Nostitz-Rieneck met wie ze vier kinderen kreeg. Ze overleed op 89-jarige leeftijd en had daarmee haar jongere broers ruimschoots overleefd.
2 Maximiliaan van Hohenberg, geboren op maandag 29 september 1902 in Wenen. Maximiliaan is overleden op maandag 8 januari 1962 in Wenen, 59 jaar oud.
Notitie bij Maximiliaan: Vanwege het morganatische karakter van het huwelijk van zijn ouders, was hij zelf geen aartshertog. In 1909 werd hem door de Oostenrijkse keizer Frans Jozef I de titel Fürst von Hohenberg toegekend.

Na de aanslag op Frans Ferdinand en Sophie op 28 juni 1914 waren hij en zijn oudere zuster en jongere broer wees geworden. Ze werden opgenomen in het huishouden van hun tante Henriette Chotek en haar man Jaroslav van Thun en Hohenstein. In 1926 trouwde hij met Elisabetha Bona gravin van Waldburg-Wolfegg en Waldsee. Het paar kreeg zes kinderen.

In 1938 verzetten hij en zijn broer Ernst zich openlijk tegen de Anschluss waarna zij beiden gevangen werden genomen en afgevoerd naar het Concentratiekamp Dachau. Ook werden zij onteigend. Maximiliaan werd in 1940 vrijgelaten. Ernst werd doorgestuurd naar Buchenwald, van waaruit hij in 1943 werd vrijgelaten. Hij overleed in 1954 aan de gevolgen van de mishandelingen die hij in gevangenschap had moeten ondergaan.

Na de oorlog werd Maximiliaan - met toestemming van het Soviet-Russische bezettingsleger - gekozen tot burgemeester van Artstetten hetgeen hij tien jaar zou blijven. Daarnaast was hij lange tijd gevolgmachtigde van Otto van Habsburg, zoon van de laatste Oostenrijkse keizer Karel I, bij de onderhandelingen tussen het Huis Habsburg en de Oostenrijkse bondsregering.
3 Ernst van Hohenberg, geboren op vrijdag 27 mei 1904 in Benešov. Ernst is overleden op vrijdag 5 maart 1954 in Graz, 49 jaar oud.
Notitie bij Ernst: Vanwege het morganatische karakter van het huwelijk van zijn ouders, was hij zelf geen aartshertog. In 1909 werd hem door de Oostenrijkse keizer Frans Jozef I de titel Fürst von Hohenberg toegekend.

Na de aanslag op Frans Ferdinand en Sophie op 28 juni 1914 waren hij en zijn oudere broer en zuster wees geworden. Ze werden opgenomen in het huishouden van hun tante Henriette Chotek en haar man Jaroslav van Thun en Hohenstein. Hij trouwde in 1936 met Maria Therese Wood, met wie hij twee kinderen kreeg.

In 1938 verzetten hij en zijn broer Maximiliaan zich openlijk tegen de Anschluss waarna zij beiden gevangen werden genomen en afgevoerd naar het Concentratiekamp Dachau. Ook werden zij onteigend. Zijn broer Maximiliaan werd in 1940 vrijgelaten. Ernst werd doorgestuurd naar Buchenwald, van waaruit hij in 1943 werd vrijgelaten. Hij overleed in 1954 aan de gevolgen van de mishandelingen die hij in gevangenschap had moeten ondergaan.
81 Otto Frans van Oostenrijk is geboren op vrijdag 21 april 1865 in Graz, zoon van Karel Lodewijk van Oostenrijk (zie 79) en Maria Annunciata Isabella Filomena Sabasia der Beide Siciliën. Otto is overleden op donderdag 1 november 1906 in Wenen (A), 41 jaar oud.
Notitie bij Otto: Otto werd vanwege zijn uiterlijk Mooie Otto genoemd. Hij besteedde veel aandacht aan zijn uiterlijk en kleding en stond bekend als een enorme womanizer. Otto gold even als toekomstige troonopvolger toen het erop leek, dat zijn broer Frans Ferdinand ernstig ziek was. In Wenen was de levenslustige kavallerie officier zeer geliefd. Zijn huwelijk met de vrome, verlegen Maria van Saksen was niet erg gelukkig. Otto had tal van maîtresses. Binnen het huis Habsburg was hij niet onomstreden. Zo gooide hij eens - in kennelijke toestand - het portret van de keizer en keizerin vanuit een caféraam naar buiten. Ook nam hij eens - eveneens in staat van dronkenschap - zijn vrienden mee naar de slaapkamer van zijn echtgenote, opdat zij "een non van dichtbij" zouden kunnen zien.

Hij overleed uiteindelijk aan de gevolgen van syfilis, in de armen van zijn laatste vriendin, in een villa in Döbling. "Erzherzog Otto war lebensdurstig und vielleicht ist deshalb sein Leben so kurz gewesen", schreef de Neue Freie Presse daags na zijn overlijden.[2]
Heerlijkheid:
aartshertog van Oostenrijk
Otto trouwde, 21 jaar oud, op zaterdag 2 oktober 1886 met Maria Josepha Van Saksen, 19 jaar oud. Zie 35 voor persoonsgegevens van Maria.
Kinderen van Otto en Maria: zie 35.
82 Ferdinand Karel van Oostenrijk is geboren op zondag 27 december 1868 in Wenen, zoon van Karel Lodewijk van Oostenrijk (zie 79) en Maria Annunciata Isabella Filomena Sabasia der Beide Siciliën. Ferdinand is overleden op vrijdag 12 maart 1915 in München, 46 jaar oud.
Notitie bij Ferdinand: In 1909 sloot hij een morganatisch huwelijk met Bertha Czuber (1879-1979), dochter van een wiskundeprofessor in Chur. Hij had Bertha al rond 1900 leren kennen en vroeg in 1903 toestemming aan de Oostenrijkse keizer Frans Jozef I, om met haar te mogen trouwen. Deze was geschokt en weigerde resoluut. Toen Ferdinand in 1909 - aanvankelijk in het geheim - toch trouwde met Bertha Czuber werd hij onmiddellijk van al zijn keizerlijke titels ontdaan, zoals de Wiener Abendpost meldde op 17 november 1911:

Wir sind in der Lage mitzuteilen, daß Seine k. und k. Hoheit der durchlauchtigste Herr Erzherzog Ferdinand Karl vor einiger Zeit im Auslande ohne Allerhöchste Bewilligung eine Ehe eingegangen ist und daß seine k. und k. Apostolische Majestät sohin höchstdessen Bitte, auf den Titel und den Rang eines Erzherzogs sowie auf seine Stellung in der Armee verzichten zu dürfen, zu genehmigen geruht haben; der Verzichtende wird fortan den Namen Ferdinand Burg füren.[1]

Ferdinand behield zijn apanage en - hoewel voortaan uitgesloten van keizerlijke familiebijeenkomsten - kreeg van toestemming van de Keizer om in juli 1914 de begrafenis van zijn oudere broer Frans Ferdinand bij te wonen. Bertha zou haar man bijna vijfenzeventig jaar overleven en kort voor haar honderdste geboortedag in Wenen overlijden.
Ferdinand trouwde met Bertha Czuber. Bertha is geboren in 1879. Bertha is overleden in 1979, 99 of 100 jaar oud.
83 Margaretha Sophie van Oostenrijk is geboren op vrijdag 13 mei 1870 in Artstetten-Pöbring, dochter van Karel Lodewijk van Oostenrijk (zie 79) en Maria Annunciata Isabella Filomena Sabasia der Beide Siciliën. Margaretha is overleden op zondag 24 augustus 1902 in Gmunden, 32 jaar oud. Margaretha trouwde, 22 jaar oud, op dinsdag 24 januari 1893 in Wenen met Albrecht van Württemberg, 27 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Margaretha en Albrecht: Uit dit huwelijk werden zes kinderen geboren:

Philipp Albrecht (1893-1975), volgde zijn vader op als hoofd van het huis van Württemberg
Albrecht Eugenius (1895-1954), gehuwd met prinses Nadejda van Bulgarije (de jongste dochter van koning Ferdinand I van Bulgarije)
Karel Alexander (1896-1964), was priester in de abdij van Beuron
Maria Amalia (1897-1923)
Maria Theresia (1898-1928), was zuster in de abdij van Eibingen
Margarita Maria (1902-1945)
Albrecht is geboren op zaterdag 23 december 1865 in Wenen. Albrecht is overleden op zondag 29 oktober 1939 in Altshausen, 73 jaar oud.
Notitie bij Albrecht: Hij was de zoon van hertog Filips van Württemberg en aartshertogin Maria Theresia Anna van Oostenrijk. Hij volgde oud-koning Willem II van Württemberg op als hoofd van het huis Württemberg. Albrecht was bevelhebber in het Duitse leger in België tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij steeg een aantal malen in rang en werd uiteindelijk gepromoveerd tot generaal-veldmaarschalk.
84 Elisabeth Amelie van Oostenrijk is geboren op zondag 7 juli 1878 in Reichenau, dochter van Karel Lodewijk van Oostenrijk (zie 79) en Maria Theresia van Bragança. Elisabeth is overleden op zondag 13 maart 1960 in Vaduz, 81 jaar oud. Elisabeth trouwde, 24 jaar oud, op maandag 20 april 1903 met Alois van Liechtenstein, 33 jaar oud. Alois is geboren op donderdag 17 juni 1869 in Hollenegg. Alois is overleden op woensdag 16 maart 1955 in Vaduz, 85 jaar oud.
Notitie bij Alois: Hij was het vierde kind en de tweede zoon van prins Alfred van Liechtenstein en prinses Henriette van Liechtenstein, een dochter van Alois II.
85 Louisa Maria van Bourbon-Sicilië is geboren op dinsdag 27 juli 1773, dochter van Ferdinand I der Beide Siciliën (zie 65) en Maria Carolina Louise Josephe Johanna Antonie van Habsburg-Lotharingen. Louisa is overleden op zondag 19 september 1802 in Wenen, 29 jaar oud.
Notitie bij Louisa: Prinses Louisa Maria was het tweede kind van koning Ferdinand I en koningin Maria Carolina van de Beide Siciliën. Ze had één oudere zus (Maria Theresia) en na haar volgden nog vijftien broertjes en zusjes, van wie een groot aantal op jonge leeftijd stierf. Van de broers en zussen die de volwassen leeftijd bereikten, trouwden de meesten in de hoge adel: Maria Theresia trad bijvoorbeeld in het huwelijk met keizer Frans II van het Heilige Roomse Rijk, Marie Amélie trouwde de Franse koning Lodewijk Filips I en Maria Antonia werd door haar huwelijk met Ferdinand VII van Spanje kroonprinses van Spanje. Zelf trouwde Louisa Maria in 1790 met de pas gekroonde groothertog Ferdinand III van Toscane. Het paar kreeg vijf kinderen. Louisa Maria stierf echter al in 1802 op 29-jarige leeftijd. Ferdinand III hertrouwde in 1821 met prinses Marie, een zus van de koningen Frederik August II en Johan van Saksen.
Louisa trouwde, 17 jaar oud, op zondag 15 augustus 1790 in Napels met Ferdinand III Jozef Jan-Baptist Van Toscane, 21 jaar oud. Ferdinand is geboren op zaterdag 6 mei 1769 in Florence, zoon van Peter Leopold Valentijn Jozef Anton Joachim Pius van het Heilige Roomse Rijk en Marie Louise van Bourbon (ook wel: Maria Louisa van Spanje). Ferdinand is overleden op donderdag 17 juni 1824 in Florence, 55 jaar oud.
Notitie bij Ferdinand: Ferdinand ontving een uitstekende opvoeding onder leiding van markies Federico Manfredini en volgde op 2 juli 1790 zijn vader, toen die keizer Jozef II na diens dood opvolgde, op als groothertog. Op 15 augustus trad hij te Napels in het huwelijk met Louisa Maria Amalia Theresia, dochter van koning Ferdinand I der Beide Siciliën.

Ferdinand III bevorderde handel, kunst en wetenschap en wist de wet daadwerkelijke geldigheid te verschaffen. Hij erkende in 1792 de Franse Republiek. In de Coalitieoorlogen trachtte hij neutraal te blijven maar in 1793 werd hij door Rusland en de Engelse dreigementen om Livorno te bombarderen gedwongen deel te nemen aan de coalitie tegen Frankrijk. Toen de Fransen Piëmont bezetten verliet hij de coalitie echter weer en sloot op 9 februari 1795 vrede met Frankrijk. De Fransen bedreigden de onafhankelijkheid van Italië echter steeds meer. Ferdinand zocht toenadering tot Oostenrijk en toen de Fransen in 1799 Florence binnentrokken vluchtte hij naar Wenen.

Door de Vrede van Lunéville van 1801 ging Toscane op in het door Napoleon geschapen Koninkrijk Etrurië onder Lodewijk van Bourbon-Parma, schoonzoon van Karel IV van Spanje. Ferdinand ontving ter compensatie bij het Verdrag van Parijs (26 december 1802) het nieuwe Keurvorstendom Salzburg. Dit land ging bij de Vrede van Presburg in 1805 over in Oostenrijkse en Beierse handen. Ferdinand kreeg nu de zeggenschap over het Keurvorstendom Würzburg, dat door deelname aan de Rijnbond in 1806 een groothertogdom werd. Bij de Vrede van Parijs van 30 mei 1814 kreeg hij Toscane met enige gebiedsuitbreidingen (Elba, Piombino en de Stato degli presidi) terug maar moest toen Joachim Murat in 1815 binnenviel wederom vluchten. Op 20 april van datzelfde jaar kon hij evenwel weer terugkeren. In de tien jaar daarop regeerde hij Toscane op liberale wijze. Hij hertrouwde in 1821 met prinses Marie, dochter van prins Maximiliaan van Saksen en zuster van de Saksische koningen Frederik August II en Johan.

Ferdinand III stierf op 17 juni 1824 te Florence en werd opgevolgd door zijn enige zoon Leopold II. Hij ligt begraven in de Cappelle Medicee, een kapel van de Basilica San Lorenzo in Florence.
Heerlijkheid:
aartshertog van Oostenrijk
86 Marianne Victoria van Bourbon is geboren op donderdag 31 maart 1718 in Madrid, dochter van Filips V van Anjou van Spanje (zie 61) en Elisabetta Maria Farnese. Marianne is overleden op maandag 15 januari 1781 in Lissabon, 62 jaar oud.
Notitie bij Marianne: Als kind werd ze verloofd met Lodewijk XV van Frankrijk, en verbleef een tijd aan het Franse hof, maar de verloving werd verbroken - ze was veel jonger dan de koning, nog een kind, en de regering wenste snel een troonopvolger - en ze moest terug keren naar Spanje. Daarna werd ze uitgehuwelijkt aan de toekomstige koning van Portugal, Jozef I. Ze trouwde met Jozef op 19 januari 1729. Zij werd regentes toen haar man in 1774 onbekwaam werd geacht om te regeren. Ze was regentes van Portugal tot aan de dood van haar man, koning Jozef op 24 februari 1777. Jozef werd opgevolgd door hun oudste dochter, Maria, die koningin werd als Maria I.
Titel:
koningin van Portugal en van de Algarve
Marianne trouwde, 10 jaar oud, op woensdag 19 januari 1729 met Jozef I de Hervormer van Portugal, 14 jaar oud. Jozef is geboren op woensdag 6 juni 1714 in Lissabon. Jozef is overleden op maandag 24 februari 1777, 62 jaar oud.
Notitie bij Jozef: Hij was het derde kind van koning Johan V van Portugal en diens vrouw koningin Maria Anna Josepha van Oostenrijk. Jozef had ook een oudere broer, Peter, maar die stierf toen hij twee jaar oud was. Jozefs grootouders aan vaderskant waren: koning Peter II van Portugal en koningin Maria Sophia van Palts-Neuburg. Zijn grootouders aan moederskant waren Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk en diens derde vrouw Keizerin Eleonore van Palts-Neuberg. Toen zijn oudere broer stierf in 1714 werd Jozef Prins van Brazilië en de erfgenaam van de koning, en daardoor ook de (vijftiende) Hertog van Bragança.

In 1729 trouwde Jozef met de Spaanse Infanta Marianne Victoria van Bourbon, dochter van koning Filips V van Spanje en diens tweede vrouw Elisabetta Farnese. Jozefs oudere zuster, Infanta Barbara trouwde met prins Ferdinand, de latere koning Ferdinand VI van Spanje. Marianne hield van muziek en de jacht, maar ze was ook een serieuze vrouw, die niet van de affaires van de koning hield, en ook geen problemen had om erover te praten met iedereen.

Jozef was erg toegewijd aan de kerk en vooral ook aan de opera. Hij werd koning van Portugal toen zijn vader in 1750 stierf, hij was toen 35 jaar oud, en vrijwel meteen legde hij de macht in handen van Sebastião José de Carvalho e Melo, vandaag de dag beter bekend als de Markies van Pombal. De geschiedenis van het bewind van Jozef is eigenlijk dat van de Markies van Pombal. Koning Jozef benoemde ook zijn oudste dochter, Maria Francisca, als kroonprinses van Portugal, en benoemde haar tot prinses van Brazilië. De koning geloofde niet dat zijn vrouw hem nog een zoon zou schenken.

De machtige Markies van Pombal wilde op het gebied van economische, sociale en koloniale politiek alles verbeteren en herstellen, zodat Portugal weer een belangrijke rol kon gaan spelen bij de rest van de machtige landen in Europa en zo haar eigen machtstatus te verzekeren. Een groep van adellijke en belangrijke personen in Portugal probeerden Koning Jozef en de Markies van Pombal te vermoorden, dit werd voortijdig aan het licht gebracht, en dat gaf de Markies van Pombal het excuus om af te rekenen met de Tavora familie en om de Jezuïeten uit Portugal te verdrijven in september 1759, daardoor verwierf hij controle over openbare welzijn en een grote rijkdom.

De regering van Jozef I is ook bekend om de grote Aardbeving van Lissabon op 1 november 1755. waarin meer dan honderdduizend mensen hun leven verloren. Vanwege de aardbeving kreeg koning Jozef een vorm van claustrofobie, hij voelde zich sindsdien niet meer veilig en comfortabel in een gebouw met vier muren. Daardoor verhuisde hij het Hof naar een groot complex van tenten in de bergen van Ajuda. De hoofdstad werd volledig herbouwd, gepaard gaande met hoge kosten. Een ruiterstandbeeld van Koning Jozef I domineert nog steeds het hoofdplein van Lissabon.

Door de dood van koning Jozef op 24 februari in 1777 ging de Portugese troon over op zijn oudste dochter, Maria Francisca, die koningin werd als Maria I samen met haar man, Jozefs jongere broer, Peter (Dom Pedro III de Portugal). Aan Pombals regering en invloed kwam snel na Maria’s troonsbestijging een einde.

Het paar kreeg alleen dochters:

Maria Francisca (17 december 1734 - 20 maart 1816), werd na de dood van haar vader koningin van Portugal, zij trad in het huwelijk met haar oom Peter van Portugal
Marianna Francisca (7 oktober 1736 - 16 mei 1813)
Maria Dorothea (21 september 1739 - 14 januari 1771)
Maria Benedicta (25 juli 1746- 18 augustus 1829), zij trad in 1777 in het huwelijk met haar neef Jozef Frans van Portugal (1761-1788), kroonprins van Portugal.
Titel:
Koning van het Koninkrijk van Portugal en de Algarve
87 Filips van Bourbon is geboren op vrijdag 15 maart 1720, zoon van Filips V van Anjou van Spanje (zie 61) en Elisabetta Maria Farnese. Filips is overleden op donderdag 18 juli 1765, 45 jaar oud.
Notitie bij Filips: Hij was het vierde kind en derde zoon van Filips V, Koning van Spanje en diens tweede vrouw Elisabetta Farnese. Hij groeide op in Madrid, en toonde als kind meer interesse in muziek en kunst dan in politiek. Hij was ook de twaalfde Conde van Chinchón en Grandee van Spanje (een belangrijke Spaanse titel) in de eerste klas, met een eigen wapen van Bourbon na het verdrag door Koninklijke Machtiging in 1738 met de elfde Conde Don Jose Sforza-Cesarini, hertog de Canzano, deze titel droeg hij later over aan zijn broer Lodewijk Anton in 1754 die aartsbisschop van Toledo was.

Zijn moeder was een afstammeling uit de beroemde Farnese familie, vele generaties regeerden over het hertogdom van Parma, Piacenza en Guastalla. Het hertogdom werd van 1731 tot 1736 geregeerd door Filips’ oudere broer, Carlos. Maar die ruilde het hertogdom na de Poolse Successieoorlog om voor de Twee Siciliën. Twaalf jaar later, werd er dankzij de Vrede van Aken in 1748 besloten om het hertogdom aan Filips te geven, waarmee het huis Bourbon-Parma ontstond.

Het hertogdom van Parma werd door de vele jaren van oorlogvoering verwoest, en in 1759 benoemde Filips de Fransman Guillaume du Tillot als zijn minister, om op deze manier de economische zaken in Parma op een rijtje te zetten. Filips was een verlicht heerser. Hij verdreef de Jezuïeten van Parma in 1768. Hij stimuleerde opvoeding en filosofie, en trok persoonlijkheden aan zoals Étienne Bonnot de Condillac.

Filips stierf onverwacht op 18 juli 1765 in Alessandria, terwijl hij zijn dochter Maria Louisa naar Spanje begeleidde om daar met Infante Carlos te trouwen.
Filips trouwde, 19 jaar oud, op zondag 25 oktober 1739 met Marie Louise Elisabeth van Bourbon, 12 jaar oud. Zie 13 voor persoonsgegevens van Marie.
Kinderen van Filips en Marie: zie 13.
88 Marie Anne van Bourbon is geboren op zaterdag 2 oktober 1666 in Vincennes, dochter van Lodewijk XIV de Zonnekoning of ook wel de Grote Van Frankrijk (zie 9) en Louise de La Vallière. Marie is overleden op zondag 3 mei 1739 in Parijs, 72 jaar oud.
Notitie bij Marie: Ze werd in het geheim geboren in het kasteel van Vincennes buiten Parijs op 2 oktober 1666, later werd Marie Anne beschouwd als de lievelingsdochter van haar vader en werd ze ook algemeen gezien als de mooiste dochter.

Ze werd door haar vader erkend in mei 1667. Tijdens haar jeugd werd ze bekend als Mademoiselle de Blois, een titel die later werd toegekend aan haar jongere halfzuster, Françoise Marie van Bourbon. Op haar eerste verjaardag in 1667 was haar moeder bevallen van haar enige (volle) broer, Lodewijk van Bourbon, hij stierf op jonge leeftijd. Hij stond bekend als de comte de Vermandois.

Na door Victor Amadeus II van Sardinië als huwelijkskandidaat afgewezen te zijn, omdat zij een onwettig kind was, trad Marie Anne op 16 januari 1680, dus nog maar net 13 jaar, in de kapel van het kasteel van Saint-Germain-en-Laye in het huwelijk met haar 18-jarige neef, de prins van Conti. Haar bruidsschat was één miljoen livres. Het huwelijk was het eerste tussen een prins van den bloede en een buitenechtelijke dochter van de koning van Frankrijk. Vanwege zijn deugdzame levenswandel leek dit niet zo’n slechte keus te zijn. (Het betekende wel een affront voor Lodewijks wettige kinderen.) Na een desastreuze huwelijksnacht, waarin zij zich zou hebben laten ontmaagden door haar zwager François Louis de Bourbon-Conti, bleef zij kinderloos. Haar man was te schande gemaakt en ging een losbandiger leven leiden; vervolgens ging hij op veldtocht tegen de Turken in Hongarije. Marie Anne stortte zich in het hofleven.

Toen Marie Anne drie jaar was getrouwd, verloor ze haar broertje, de comte de Vermandois, die verstrikt was geraakt in een schandaal met de maîtresse van hun oom, de chevalier de Lorraine. Het was algemeen bekend dat Marie Anne zeer verdrietig was.

In 1685 werd de man van Marie Anne besmet met de pokken, die hij via Marie Anne had gekregen. Terwijl zij herstellende was, stierf haar man na vijf dagen. Na de dood van haar man werd Marie Anne bekend als: Madame la Princesse Douairière. Ook noemde mensen haar la Grande Princesse de Conti. Marie Anne hertrouwde niet meer, echter werd er wel naar haar hand gevraagd door de Marokkaanse sultan Ismail Ibn Sharif, maar op aandringen van haar vader weigerde zij.

Tijdens haar periode als Madame la Princesse Douairière was ze goed bevriend met twee andere vrouwen die ook weduwe waren, beide prinsessen van Bourbon-Condé. Tussen 1727 en 1732 waren er drie prinsessen van den bloede die weduwe waren:

Marie Anne zelf.
Marie-Thérèse de Bourbon-Condé prinses van Bourbon-Conti. Vrouw van Frans Lodewijk van Bourbon-Conti. Na de dood van haar man in 1709 stond ze bekend als Madame la Princesse de Conti Seconde Douairière.
Louise-Élisabeth de Bourbon-Condé, prinses van Bourbon-Conti. Vrouw van Lodewijk Armand II van Bourbon-Conti, de opvolger van Frans Lodewijk. Ze was de dochter van Monsieur le Duc en Madame la Duchesse. Na de dood van haar man in 1727 stond ze bekend als Madame la Princesse de Conti Troisième/Dernière Douairière.
Van alle mensen in Versailles, was het Marie Anne die haar halfbroer de Dauphin, introduceerde aan Emilie de Choin, zijn geheime twee vrouw. Hij huwde haar een tijd na de dood van zijn eerste vrouw, de lelijke Dauphine Victoire. Op een dag zag Marie Anne de Dauphine slapen, Marie Anne had toen gezegd dat Victoire net zo lelijk was als ze sliep als wanneer ze wakker was.

In 1710 verloor Marie Anne haar moeder, die haar vaders hof in Versailles had verlaten om zich toe te voegen bij een Karmelieten klooster in Parijs. Haar moeder leefde op dat moment al dertig jaar daar. Door de dood van haar moeder werd Marie Anne hertogin de La Vallière.

In 1713 kocht de prinses van Conti het Hôtel de Lorges in de rue Saint-Augustin in Parijs, maar nam haar intrek in de buurt pas in 1715. In 1716 kocht ze het kasteel de Choisy. Beide gebouwen bleven in haar bezit tot aan haar dood. In 1718 kocht ze ook het kasteel de Champs-sur-Marne, dat ze later verkocht aan een neef van haar moeder. Jaren later werd het gekocht door de maîtresse van koning Lodewijk XV, Madame de Pompadour.

Tijdens het regentschap van Filips II van Orléans (haar schoonbroer), werd zij aangewezen als de persoonlijke lerares van de bruid van de jonge koning Lodewijk XV. De toenmalige bruid was de Spaanse Infanta Marianne Victoria van Bourbon. Ze arriveerde in 1725 in Versailles en ze stond toen bekend als l’Infante-reine (de Koningin-Infanta). Het huwelijk ging niet door en de koningin-infanta keerde terug naar Spanje, op verzoek van haar vader koning Filips V van Spanje. Ze trad later in het huwelijk met koning Jozef I van Portugal en werd daardoor de moeder van de eerste regerende koningin van Portugal, Maria I van Portugal.

De prinses werd bewonderd door haar schoonheid, zelf op latere leeftijd. Ze had een hechte band met haar vader, en ze kon erg goed opschieten met haar oudere broer, dauphin Lodewijk van Frankrijk, die ze vaak bezocht op zijn landgoed op het platteland: château de Meudon. Zijn dood in 1711 liet haar erg verdrietig achter.

De Princesse Douairière stierf in Parijs op 3 mei 1739 aan de gevolgen van een tumor in de hersenen. Ze was toen drieënzeventig jaar oud. De prinses werd bijgezet in de kapel van Onze Lieve Vrouwe in de Saint-Rochkerk in Parijs. Ze was het laatste kind van Lodewijk XIV dat overleed.
Marie trouwde, 13 jaar oud, op dinsdag 16 januari 1680 met Lodewijk Armand I van Bourbon-Conti, 18 jaar oud. Lodewijk is geboren op maandag 4 april 1661 in Parijs, zoon van Armand van Bourbon en Anne Marie Martinozzi. Lodewijk is overleden op vrijdag 9 november 1685 in Fontainebleau, 24 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Lodewijk Armand werd geboren op 4 april 1661 in Parijs, als dochter van prins Armand van Bourbon-Conti en diens vrouw prinses Anne Marie Martinozzi. Zijn moeder was een nichtje van kardinaal Jules Mazarin. In 1680 trad Lodewijk Armand in het huwelijk met Marie Anne van Bourbon, een buitenechtelijke dochter van koning Lodewijk XIV van Frankrijk en diens maîtresse Louise de La Vallière. Lodewijk Armand was toen negentien jaar oud en Marie Anne was veertien jaar. Aangezien geen van hen was geïnstrueerd over wat van hun verwacht werd tijdens hun eerste nacht samen, resulteerde dit in een ramp, waardoor uiteindelijk de jonge prinses wanhopig op de vlucht ging, en de prins wilde nooit meer het bed delen van een vrouw.

Hij diende met onderscheid in Vlaanderen in 1683, en, tegen de wens van de koning, ging hij naar Hongarije, waar hij de imperialisten hielp in hun oorlog tegen de Turken in de buurt van Gran, in hetzelfde jaar. Hij overleed in Fontainebleau aan de pokken die hij had gekregen van zijn vrouw. Terwijl zij na enige tijdje herstelde, stierf de prins binnen vijf dagen op 9 november 1685.

Omdat hij en zijn vrouw geen nakomelingen hadden, werd hij opgevolgd door zijn jongere broer, Frans Lodewijk.
Titel:
prins van Conti vanaf 1666 tot zijn plotselinge dood in 1685
89 Louise Françoise van Bourbon is geboren op donderdag 1 juni 1673, dochter van Lodewijk XIV de Zonnekoning of ook wel de Grote Van Frankrijk (zie 9) en Françoise ’Athénaïs’ de Rochechouart de Mortemart de Montespan. Louise is overleden op zondag 16 juni 1743, 70 jaar oud.
Notitie bij Louise: Er werd gezegd dat zij werd vernoemd naar de voorganger van haar moeder, een andere beroemde maîtresse van de Zonnekoning, Louise de La Vallière. La Vallière was ook haar meter. Net zoals haar jongere zusters en broer is zij een voorouder van het huidige Huis Orléans.

Ze werd geboren in Doornik op 1 juni 1673, haar ouders waren toen op een militaire reis. In 1673 legitimeerde hij de kinderen van zijn maîtresse.

Toen haar ouders terugkeerden van uit Doornik, werd Louise-Françoise samen met haar oudere broer en zussen ondergebracht bij een vriendin van haar moeder: Françoise Scarron, later beter bekend als Madame de Maintenon. Na de legitimatie van de kinderen kreeg haar oudste broer Lodewijk August van Bourbon de titel hertog van Maine. Een andere broer, Lodewijk-César de Bourbon kreeg de titel comte de Vexin. In dezelfde tijd kreeg Louise-Françoise de titel Mademoiselle de Nantes, die echter alleen aan het hof van kracht was. De bijnaam van Louise-Françoise was poupette.

Ze werd diep geraakt door de dood van haar jongere zuster Louise Marie Anne de Bourbon, beter bekend als Mademoiselle de Tours op 15 september 1681. De twee waren samen opgevoed in het beroemde huis in de Rue de Vaugirard in Parijs. In dit huis werden de kinderen opgevoed ver weg van de dreigende ogen in Fontainebleau, dit werd uit voorzorg gedaan door hun ouders. Ze was niet erg close met haar andere zusters, Marie Anne van Bourbon en Françoise Marie van Bourbon. Integendeel, de drie zusters werden later bekend om hun intense rivaliteit.

Haar jonge man van de zoon van de hertog van Enghien. Louis was de zoon van het hoofd van een jongere linie van het regerende huis van Bourbon, de Bourbon-Condé familie.

Aan het hof stond de man van Louise-Françoise bekend als de hertog van Bourbon. Om deze reden werd hij aan het hof aangesproken als Monsieur le Duc. Daardoor werd Louise-Françoise later aan het hof aangesproken als Madame la Duchesse. De koning, Louise-Françoise’s vader gaf haar een aanzienlijke bruidsschat, 1 miljoen livres.

Enige tijd naar de voltrekking van hun huwelijk in 1686, toen het hof resideerde in het Kasteel van Fontainebleau, kreeg Louise-Françoise de pokken. Haar man was tijdens haar ziekte niet echt behulpzaam. In plaats daarvan waren haar moeder en haar schoongrootvader, Le Grand Condé degenen die haar verzorgden. Louise-Françoise knapte weer op, echter stierf de grootvader van haar man een jaar later, aan dezelfde ziekte.

Ze stond bekend om haar schoonheid en haar levendige uitstraling, en aan het hof was het wel bekend dat Louise-Françoise vele minnaars had. Rond 1695 begon ze een affaire met Frans Lodewijk van Bourbon-Conti, de zwager van haar oudere zuster, Marie Anne van Bourbon.

Nadat haar moeder het hof officieel verliet in 1691 bezocht Louise-Françoise haar meerdere keren per jaar, in het klooster van Saint-Joseph in de Rue Saint-Dominique in Parijs. Doordat de twee elkaar meerdere keren zagen, werden ze erg close. Toen haar moeder stierf op 27 mei 1707, raakte Louise-Françoise in een diepe crisis. Als blijk van respect naar hun moeder toe gingen zij en haar jongere zuster, de hertogin van Orléans en haar jongere broer de comte de Toulouse niet naar het hof. Hun vader, de koning, weigerde te accepteren dat zij rouwkleding droegen.

Toen haar schoonvader, Hendrik III Julius van Bourbon-Condé, stierf op 1 april 1709, volgde haar man zijn vader op als Prins van Condé. Naar minder dan een jaar prinses van Condé geweest te zijn stierf haar man op 4 mei 1710 in Versailles. Daarna nam ze de titel Princesse douairière de Condé (Douairière prinses van Condé).

In de hoop om haar zelf bekend te maken bij de toekomstige koning, bezocht Louise-Françoise vaak het hof van haar oudere halfbroer, Lodewijk, in het Kasteel van Meudon. Plotseling stierf de Dauphin op 14 april 1711, hierdoor kwam er roet in het eten van zijn halfzuster om een betere band te creëren met de kroon.

In 1720 begon Louise-Françoise een affaire met de Markies de Lassay. Hij liet nadien het Hotel de Lassay bouwen in de buurt van haar residentie in Parijs, het Palais Bourbon.

Tijdens haar periode als weduwe, liet zij het Palais Bourbon bouwen in Parijs niet ver van de huizen van haar levende broers en zusters (echter ook haar halfbroers en halfzusters). Het bouwen van het paleis begon in 1722 toen zij negenenveertig jaar was. Haar oudere halfzus, Marie-Anne de Bourbon, die princesse de Conti was, had een huis tegenover het Palais Louvre. Haar oudere broer, de hertog van Maine, had ook een huis in de stad dicht in de buurt van het Louvre, ook wel bekend als het Hôtel du Maine. En haar jongere zuster, de hertogin de Orléans woonde in het Palais-Royal. Dichtbij haar jongste broer, de comte de Toulouse, hij had ook een huis in parijs, het Hôtel de Toulouse tegenover het Palais-Royal.

Het Palais Bourbon, vernoemd naar haar familie, werd gebouwd en in die periode logeerde zij in het Grand Trianon. Louise-Françoise stierf op de leeftijd van zeventig jaar in Parijs (waarschijnlijk in het Palais de Bourbon) op 16 juni 1743.
Louise trouwde, 11 jaar oud, op vrijdag 25 mei 1685 met Lodewijk III van Bourbon-Condé, 16 jaar oud. Lodewijk is geboren op donderdag 18 oktober 1668 in Parijs. Lodewijk is overleden op zondag 4 mei 1710 in Versailles, 41 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Lodewijk was ziekelijk en had een slecht gestel, hij volgde zijn vader in 1686 op als prins van Condé.
Hij was in 1685 gehuwd met Louise Françoise, een natuurlijke dochter van Lodewijk XIV en Madame de Montespan.
Kind van Louise en Lodewijk:
1 Lodewijk IV van Bourbon-Condé, geboren op maandag 18 augustus 1692 in Versailles. Volgt 90.
90 Lodewijk IV van Bourbon-Condé is geboren op maandag 18 augustus 1692 in Versailles, zoon van Lodewijk III van Bourbon-Condé en Louise Françoise van Bourbon (zie 89). Lodewijk is overleden op woensdag 27 januari 1740 in Chantilly, 47 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Hij volgde zijn vader in 1710 op als prins van Condé. Na het overlijden van Lodewijk XIV in 1715 werd hij hoofd van de regentschapsraad voor Lodewijk XV en in 1723 eerste minister van Lodewijk XV.
Lodewijk:
(1) trouwde met Marie Anne van Bourbon-Conti. Marie is geboren in 1689, dochter van Frans Lodewijk van Bourbon-Conti en Marie-Thérèse van Bourbon-Condé. Marie is overleden in 1720, 30 of 31 jaar oud.
(2) trouwde met Carolina van Hessen-Rheinfels-Rotenburg. Carolina is geboren in 1714, dochter van Ernst Leopold van Hessen-Rheinfels-Rotenburg. Carolina is overleden in 1741, 26 of 27 jaar oud.
Kind van Lodewijk en Carolina:
1 Lodewijk V Jozef van Bourbon-Condé, geboren op donderdag 9 augustus 1736 in Parijs. Volgt 91.
91 Lodewijk V Jozef van Bourbon-Condé is geboren op donderdag 9 augustus 1736 in Parijs, zoon van Lodewijk IV van Bourbon-Condé (zie 90) en Carolina van Hessen-Rheinfels-Rotenburg. Lodewijk is overleden op woensdag 13 mei 1818 in Chantilly, 81 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Hij volgde in 1740 zijn overleden vader op als prins van Condé. Aan het Franse hof oefende hij een belangrijke functie uit als hoofd van het Huis van de Koning. Lodewijk Jozef was tevens gouverneur van Bourgondië en generaal in het Franse leger. Alhoewel hij bekend stond als liberaal, diende hij tijdens de Franse Revolutie het land te ontvluchten. Lodewijk Hendrik vormde een leger aan de Rijn onder Oostenrijks gezag. Na het verdrag van Campo-Formio van 1797, kwamen zijn troepen onder Russisch gezag. Na een aantal nederlagen ging hij in 1800 in ballingschap in Engeland. In 1814 komt Lodewijk Jozef terug in Frankrijk en wordt hij nog grootmeester van het Huis van Lodewijk XVIII.
Lodewijk:
(1) trouwde met Charlotte van Rohan-Soubise. Charlotte is geboren in 1737. Charlotte is overleden in 1760, 22 of 23 jaar oud.
(2) trouwde met Maria Catharina van Brignole. Maria is geboren in 1737. Maria is overleden in 1813, 75 of 76 jaar oud.
Kinderen van Lodewijk en Charlotte:
1 Maria van Bourbon-Condé, geboren in 1756. Maria is overleden in 1759, 2 of 3 jaar oud.
2 Lodewijk VI (bijgenaamd Hertog van Bourbon) van Bourbon-Condé, geboren op dinsdag 13 april 1756 in Parijs. Volgt 92.
3 Louise van Bourbon-Condé, geboren in 1757. Louise is overleden in 1824, 66 of 67 jaar oud.
Notitie bij Louise: abdis van Remiremont en van de Temple.
92 Lodewijk VI (bijgenaamd Hertog van Bourbon) van Bourbon-Condé is geboren op dinsdag 13 april 1756 in Parijs, zoon van Lodewijk V Jozef van Bourbon-Condé (zie 91) en Charlotte van Rohan-Soubise. Lodewijk is overleden op maandag 30 augustus 1830 in Saint-Leu-la-Forêt, 74 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: In 1818 werd hij prins van Condé in opvolging van zijn overleden vader. Lodewijk Hendrik was gehuwd met Mathildis van Bourbon-Orléans, dochter van Lodewijk Filips I van Orléans. Zij hadden één zoon Lodewijk Antoon van Enghien, maar scheidden nadien. Samen met zijn vader ontvluchtte Lodewijk Hendrik het land tijdens de Franse Revolutie en leefde in ballingschap in Engeland. Zijn zoon werd evenwel in 1804 gedood in Vincennes, nadat hij op bevel van Napoleon ontvoerd was. Lodewijk Hendrik zelf overleed in duistere omstandigheden na de julirevolutie van 1830, waardoor de lijn Bourbon-Condé was uitgestorven. Zijn bezittingen gingen over op Hendrik van Orléans, hertog van Aumâle, de vierde zoon van Lodewijk Filips van Frankrijk.
Lodewijk trouwde met Mathildis van Bourbon-Orléans. Mathildis is overleden.
Kind van Lodewijk en Mathildis:
1 Lodewijk Antoon van Enghien, geboren op zondag 2 augustus 1772 in Chantilly. Volgt 93.
93 Lodewijk Antoon van Enghien is geboren op zondag 2 augustus 1772 in Chantilly, zoon van Lodewijk VI (bijgenaamd Hertog van Bourbon) van Bourbon-Condé (zie 92) en Mathildis van Bourbon-Orléans. Lodewijk is overleden op woensdag 21 maart 1804 in Vincennes, 31 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Hij werd bij zijn geboorte hertog van Enghien, in opvolging van zijn vader.

Bij het uitbreken van de Franse Revolutie vluchtte hij met zijn vader en grootvader om aan de Rijn een leger te vormen. Lodewijk vestigde zich in Ettenheim in Baden en huwde er met Charlotte van Rohan-Rochefort. Er werd hier een royalistisch complot gesmeed, waarvan vermoed werd dat Lodewijk de spil was. Napoleon liet Lodewijk ontvoeren en liet hem in 1804 ombrengen in Vincennes.
Lodewijk trouwde met Charlotte van Rohan-Rochefort. Charlotte is overleden.
94 Françoise Marie van Bourbon is geboren op dinsdag 4 mei 1677 in Château de Maintenon, dochter van Lodewijk XIV de Zonnekoning of ook wel de Grote Van Frankrijk (zie 9) en Françoise ’Athénaïs’ de Rochechouart de Mortemart de Montespan. Françoise is overleden op zaterdag 1 februari 1749 in Parijs, 71 jaar oud.
Notitie bij Françoise: Zij was het zesde buitenechtelijke kind en jongste dochter van koning Lodewijk XIV van Frankrijk en Madame de Montespan, een van de meest beroemde koninklijke maîtresses in de geschiedenis.

Ze werd geboren in het kasteel van Madame de Maintenon. Op 25 mei 1677 kreeg Françoise Marie de beleefdheidstitel Mademoiselle de Blois, die ook was gegeven aan haar oudere halfzus Marie Anne de Bourbon (dochter van Lodewijk XIV bij zijn maîtresse Louise de La Vallière). Ze werd opgevoed door Madame de Colbert en haar dochter Madame de Jussac. In 1681 toen zij vier jaar was, werd Françoise Marie door koning Lodewijk XIV erkend als zijn dochter. Haar moeder werd door zo’n geschenk verrast, vooral omdat zij uit de gratie was gevallen van de koning ten gevolge van de recente Affaire des poisons. Vervolgens deed Lodewijk XIV het zelfde voor de broer van Françoise Marie, de toekomstige Comte de Toulouse — nochtans, de verhouding van de koning met zijn zoon werd in latere jaren steeds slechter.

Hoewel hij zijn vertrouwen in Madame de Montespan verloren had, ging hij wel verder met het geven van geschenken aan haar, een daarvan was het veiligstellen van een goed huwelijk voor hun laatste dochter, Françoise Marie.

In 1701 verloor ze de titel Hertogin van Chantres en kreeg ze de titel Hertogin van Orléans toen haar schoonvader stierf, daardoor kregen Françoise en Filips een paar beroemde residenties die in toebehoorden aan de hertogen van Orléans, waaronder het Palais Royal en het Chateau de Saint-Cloud.

Na het regentschap van haar man, dat eindigde toen hij stierf in 1723, trok zij zich terug in Saint-Cloud, waar zij uiteindelijk stierf op 1 februari 1749. Ze was het enige nog levende kind van Lodewijk XIV en Madame de Montespan; ze overleefde haar man 26 jaar.
Titel:
Hertogin van Orléans
Françoise trouwde, 14 jaar oud, op woensdag 9 januari 1692 met Filips (Philippe) II van Orléans, 17 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Françoise en Filips: Het huwelijk dat de koning voor haar had veiliggesteld was met haar neef, de hertog de Chantres, Filips Karel, erfgenaam van Lodewijks jongere broer en later de hertog van Orléans.

Dit sloeg in als een bom bij de moeder van Filips Karel, Elisabeth Charlotte van de Palts, wiens vooroordeel tegen koninklijke bastaarden bekend was. Toen zij hoorde van de plannen van Filips Karel sloeg zij hem in zijn gezicht. Ondanks dit won het huwelijk de gunst van de koning.
Zie 101 voor persoonsgegevens van Filips.
Kind van Françoise en Filips:
1 Louise Elisabeth van Orléans, geboren op woensdag 11 december 1709 in Versailles. Volgt 95.
95 Louise Elisabeth van Orléans is geboren op woensdag 11 december 1709 in Versailles, dochter van Filips (Philippe) II van Orléans (zie 101) en Françoise Marie van Bourbon (zie 94). Louise is overleden op zaterdag 16 juni 1742 in Parijs, 32 jaar oud.
Notitie bij Louise: In 1722 trouwde zij met de zoon van Filips V van Spanje, Lodewijk (1707-1724), die in 1724 korte tijd koning was. Louise was niet erg welkom aan het Spaanse hof, en reageerde daarop nogal bizar, bijvoorbeeld door naakt rond te lopen en onophoudelijk te boeren en winden te laten. Na de dood van haar echtgenoot raakte zij geïsoleerd en keerde terug naar Frankrijk, waar zij een vergeten bestaan leidde.
Titel:
van 14-01-1724 tot 06-09-1724 koningin van Spanje
Louise trouwde, 12 of 13 jaar oud, in 1722 met Lodewijk I van Spanje, 14 of 15 jaar oud. Zie 62 voor persoonsgegevens van Lodewijk.
96 Filips I van Orléans is geboren op vrijdag 21 september 1640 in Saint-Germain-en-Laye, zoon van Lodewijk XIII de Rechtvaardige Van Frankrijk en Anna van Oostenrijk (zie 8). Filips is overleden op woensdag 8 juni 1701 in Saint-Cloud, 60 jaar oud.
Notitie bij Filips: Als tweede zoon van de koning was Filips niet alleen een mogelijk troonopvolger; hij was ook een mogelijke bron van problemen en verzamelpunt voor allen die ontevreden over het bestuur van de koning waren. Om te voorkomen dat Filips een politieke rol zou spelen werd hij in zijn jeugd stelselmatig aangemoedigd om zijn tijd aan onbenulligheden en vermaak te besteden. Van Lodewijk XIV wordt gezegd dat hij afscheid nam van zijn broer met de woorden "Wij gaan nu werken, gaat u vermaken broer".

Het hertogdom Orléans werd na het zonder een mannelijke erfgenaam overlijden van de broer van Lodewijk XIII aan Filips verleend. Het hertogdom omvatte grote gebieden in het Loiregebied en domeinen, waaronder de baronnie Coucy in Noord Frankrijk.

Filips toonde zich aan het front een opvallend dapper en bekwaam legeraanvoerder; reden voor zijn jaloerse broer om hem niet meer als bevelhebber in een gebied waar gevochten kon worden aan te stellen.

De Hertog van Orléans resideerde meestal in het kasteel van Saint-Cloud en liet het domein uitbreiden tot 600 hectaren. In Versailles bewoonden de Hertog en Hertogin een groot appartement in de Zuidelijke vleugel van het kasteel. Filips liet ook zijn kasteel in Blois gedeeltelijk in de gangbare barokke stijl herbouwen. Als liefhebber van de kunsten was Filips een groot mecenas; hij hield van opera en had een aanzienlijke collectie kunst.

Over het uiterlijk van Filips schreef de Hertog van Saint-Simon het volgende:

...ses souliers étaient hauts, toujours paré comme une femme, plein de bagues, de bracelets et de pierreries partout, avec une longue perruque toute étalée devant, noire et poudrée et des rubans partout où il pouvait mettre, plein de sortes de parfums...
vertaald luidt het:

...hij draagt hoge schoenen, is altijd opgesmukt zoals een vrouw, draagt vele ringen, armbanden en overal edelstenen, hij draagt een lange, zwarte, gepoederde pruik langs voor geschikt en linten en strikken overal waar mogelijk, met allerlei soorten parfum...
Filips is ondanks zijn homoseksuele geaardheid tweemaal getrouwd, zijn hartstocht ging ondertussen uit naar zijn favoriet de Ridder de Lorraine. Zijn eerste vrouw was Henriëtte Anne van Engeland. Ze trouwden in 1661, als Hertogin van Orléans kende Henriëtte een ongelukkig huwelijk met Filips. Ze stierf in 1670 onder onduidelijke omstandigheden zodat aan het hof werd gefluisterd dat zij door de Lorraine vergiftigd was. Ze kreeg na haar dood de bijnaam ’Madame nummer één’.

Een in 1666 gestorven zoon en twee dochters, Marie-Louise en Anne-Marie, kwamen uit dit huwelijk voort.

Een jaar later trouwde hij met la Palatine, ook bekend als Liselotte van de Palts. Zij is één van de mensen geweest die de werkelijkheid weergaf van hoe het aan het hof eraan toe ging. Dankzij haar omvangrijke correspondentie hebben we een nauwkeurig beeld van het Hof in Versailles. De hartelijke en ongecompliceerde Duitse was als echtgenote van de nuffige Monsieur duidelijk ongeschikt maar zij was een hartelijke stiefmoeder voor ’s Hertogs kinderen.

Het tweede huwelijk produceerde een jonggestorven zoon (Alexander), een zoon en erfgenaam (de latere regent Filips) en twee dochters. Eén dochter, Elisabeth Charlotte, was de moeder van Frans I Stefan van het Heilige Roomse Rijk. Filips was daardoor de overgrootvader van Koningin Marie Antoinette. Filips is een voorvader van alle katholieke regerende vorsten en de stamvader van de huidige Franse "koninklijke" familie.
Filips:
(1) trouwde, 20 jaar oud, op donderdag 31 maart 1661 in Koninklijke Kapel te Parijs met Henrietta Anne Van Engeland, 16 jaar oud. Henrietta is geboren op donderdag 16 juni 1644 in Exeter, dochter van Karel I Van Engeland en Henriëtta Maria Van Frankrijk. Henrietta is overleden op maandag 30 juni 1670 in Saint-Cloud, 26 jaar oud.
Notitie bij Henrietta: Op het moment dat Henrietta werd geboren bereikte de Engelse Burgeroorlog een hoogtepunt. In 1661 trouwde Henrietta met de hertog van Orléans. Ze stond in Frankrijk bekend als Henriette d’Angleterre, in de familie werd ze liefkozend Minette genoemd.

Prinses Henrietta werd geboren op het Bedford House te Exeter, in het zuiden van Engeland. Twee weken na haar geboorte vluchtte haar moeder, de koningin, uit Engeland en liet Henrietta achter bij Lady Barbara Palmer, Hertogin van Cleveland. Henriette Anne ("Anne" werd bij haar naam gevoegd toen ze werd gedoopt, en daarmee toetrad tot de Rooms-katholieke Kerk) werd pas met haar moeder herenigd toen ze twee jaar oud was. In 1649 werd Henrietta’s vader, Karel I, onthoofd en Engeland werd een republiek onder Oliver Cromwell. Henrietta’s moeder vluchtte naar Frankrijk, waar ze haar intrek nam aan het Franse Hof. Ze werd hartelijk ontvangen door haar neefje, Lodewijk XIV. Henrietta werd opgevoed aan het Franse Hof.

Toen Henrietta 17 jaar werd trouwde ze met haar neef, Filips I, Hertog van Orléans. Filips was de jongste zoon van koning Lodewijk XIII en de enige broer van koning Lodewijk XIV, op dat moment de koning. De twee trouwden in de Koninklijke Kapel te Parijs op 31 maart 1661. Het huwelijk was een grote mislukking en Henrietta’s man gaf de voorkeur aan mooie mannen, die de strijd met Henrietta aangingen om macht. Er gingen in die tijd vele roddels door de paleisgangen, dat Henrietta een relatie zou hebben met haar zwager, Lodewijk XIV. Henrietta had veel invloed bij de koning, en gebruikte deze invloed om de favoriete mannen van haar man te verbannen van het hof. Die mannen beraamden een plan om Henrietta van het Hof te verwijderen.

Ten tijde van de geboorte van prinses Anne-Marie stond het koppel bekend om hun ruzies in het Palais Royal en thuis ook. Filips had een nieuwe minnaar, en velen waren zich bewust van de grote invloed die deze man over Filips had.

Lodewijk XIV was erg intiem met zijn schoonzuster. Er werd in die tijd ook gezegd (of geroddeld) dat Lodewijk de echte vader was van Henrietta’s twee dochters. Lodewijk was na de tragische dood van Henrietta langer in rouw dan haar eigen man, Filips. Hoe dan ook, Filips was extreem jaloers op zijn vrouw.

De meeste van Lodewijks minnaressen (zoals, Louise de La Vallière en Athénaïs de Montespan) waren hofdames van Henrietta Anne. In feite moedigde Henrietta de relatie van Lodewijk en Louise de La Vallière aan, om de roddels aan het hof over haar en Lodewijk in de doofpot te stoppen.

Vandaag de dag is Henrietta vooral bekend om haar briefwisseling met haar broer Koning Karel II van Engeland, met wie ze een sterke band had. Samen met haar broer hielp ze het opzetten van het geheime Verdrag van Dover in 1670, welke een offensief en defensief verdrag was tussen Engeland en Frankrijk.

Henrietta stierf in het paleis van Saint-Cloud dichtbij Parijs op 30 juni 1670, twee weken nadat het verdrag van Dover was getekend. Ten tijde van haar dood werd er gefluisterd dat Henriette-Anne was vergiftigd door de vriend van haar man, de jaloerse in ballingschap levende Chevalier de Lorraine. Ze kreeg na haar dood de bijnaam Madame nummer één.
(2) trouwde, 30 of 31 jaar oud, in 1671 met Elisabeth Charlotte (Liselotte) van de Palts, 18 of 19 jaar oud. Elisabeth is geboren op maandag 27 mei 1652 in Heidelberg, dochter van Karel Lodewijk van de Palts en Charlotte van Hessen-Kassel. Elisabeth is overleden omstreeks dinsdag 8 december 1722 in Saint-Cloud, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Elisabeth: Ze was, via haar moeder, een volle nicht van George I van Groot-Brittannië; haar grootvader was keurvorst Frederik V van de Palts. Zij werd in 1671 om politieke redenen aan de broer van de Franse koning uitgehuwelijkt. Deze had zijn vrouw verloren in dubieuze omstandigheden, als broer van de koning moest ook hij voor afstamming zorgen. Het Franse Hof had zijn oog laten vallen op de dochter van Karel I Lodewijk van de Palts, Elisabeth Charlotte. Al gauw werd Elisabeth uitgehuwelijkt aan de oudere Filips I van Orléans. Daarvoor diende ze haar protestantse geloof af te zweren en zich te bekeren tot het rooms-katholieke geloof.

Als schoonzus van de koning werd zij aan het hof Madame genoemd. Deze aanspreektitel, altijd zonder voornaam of titel, was het voorrecht van de schoonzuster des konings, de echtgenote van "Monsieur".

In Straatsburg neemt ze bedroefd afscheid van haar vader; ze zal hem nooit meer zien. Dan wordt ze door Anna van Gonzaga naar Metz gebracht waar ze met de handschoen huwt; Elisabeth van de Rijn-Palts is nu Madame La Palatine.

In Versailles aangekomen, gaat ze onmiddellijk in duel met Madame de Fiennes, ze maakt schoon schip in Filips hofhouding. Ze ontvangt de vrouw apart voor een korte preek op zijn Duits:

U bent erg geestig, maar u hebt een manier van spreken die zijne Majesteit en Monsieur voor lief nemen omdat ze eraan gewend zijn geraakt. Maar ik die net ben aangekomen, ben dat niet, ik word kwaad als men de spot met me drijft! ... Als u me zoals de anderen behandelt, zal ik mijn beklag doen bij uw echtgenoot; en als hij u niet op uw plaats zet, laat ik hem eruit gooien!
Al gauw trekt Madame de Fiennes zich terug, hetgeen Filips aangenaam verrast. Daarna gaat Elisabeth als een Duitse bulldozer door het kluwen van intriges aan het hof. Elisabeth zoekt het beste in haar nieuwe echtgenoot, in een brief aan Sophie van Hannover schrijft ze:

Ik kan u alleen maar zeggen dat Monsieur de beste man ter wereld is, we hebben een hele goede verstandhouding.

Zij zou zelf grootmoeder worden van Frans Stefanus van Lotharingen en overgrootmoeder van koningin Marie Antoinette van Oostenrijk.

Dankzij haar correspondentie met haar tante Sophia van de Palts, is er een gedetailleerd beeld te schetsen van het dagelijkse leven aan het hof van Versailles. Deze al in de achttiende eeuw gepubliceerde brieven (ca. 60.000) bevatten een schat aan informatie. Haar kleurrijke levensstijl en vreemde afkomst wekten afkeer bij de meeste hovelingen. In haar brieven trekt ze fel van leer tegen haar aartsvijand Madame de Maintenon, die ze de "oude sloerie" noemt en beschrijft als de "duivel in persoon".

Toen haar zwager Lodewijk XIV stierf, werd haar zoon regent van Frankrijk, waardoor ze alsnog eerste dame van Frankrijk werd. Als ze in 1722 naar Reims gaat voor de kroning en zalving van Lodewijk XV, voelt ze haar einde naderen.
Titel:
Prinses in Beieren, Hertogin van Orléans
Kinderen van Filips en Henrietta:
1 Marie Louise van Orléans, geboren op woensdag 26 april 1662 in Palais Royal, Parijs. Volgt 97.
2 Filips Karel van Orléans, geboren op woensdag 16 juli 1664. Filips is overleden op woensdag 8 december 1666, 2 jaar oud.
Titel:
hertog van Valois
3 Anne Marie van Orléans, geboren op dinsdag 27 augustus 1669 in St. Cloud Paleis. Volgt 98.
Kinderen van Filips en Elisabeth:
4 Alexander Lodewijk van Orléans, geboren in 1673. Alexander is overleden in 1676, 2 of 3 jaar oud.
5 Filips (Philippe) II van Orléans, geboren op donderdag 2 augustus 1674 in Saint-Cloud. Volgt 101.
6 Elisabeth Charlotte van Orléans, geboren op zondag 13 september 1676 in Saint-Cloud. Volgt 102.
97 Marie Louise van Orléans is geboren op woensdag 26 april 1662 in Palais Royal, Parijs, dochter van Filips I van Orléans (zie 96) en Henrietta Anne Van Engeland. Marie is overleden op zaterdag 12 februari 1689 in Madrid, Spanje, 26 jaar oud.
Notitie bij Marie: Marie Louise was de oudste dochter van Filips I, hertog van Orléans en diens eerste vrouw prinses Henriëtta Anne van Engeland. Marie Louise was een afstammeling van de Franse en Engelse koninklijke familie. Haar grootouders aan vaderskant waren, Lodewijk XIII van Frankrijk en Anne van Oostenrijk, en haar grootouders aan moederskant waren, Karel I van Engeland en Henriëtta Maria van Frankrijk. Ze was een nicht van koning Lodewijk XIV van Frankrijk, Karel II van Engeland, Jacobus II van Engeland en van Maria Princess Royal.

Marie Louise had een gelukkige jeugd in Frankrijk, ze was het meest te vinden in de residenties van haar vader, Palais Royal in Parijs en St. Cloud Palace, buiten de hoofdstad. Ze verloor haar moeder op de jonge leeftijd van acht jaar in 1670. Het jaar daarop trouwde haar vader met Elisabeth Charlotte van de Palts. Elisabeth werd een “tweede” moeder voor Marie Louise en haar jongere zuster Anne Marie. Voor de rest van haar leven bleef Marie Louise contact houden met haar stiefmoeder, via brieven.

Op 19 november 1679 trouwde Marie Louise met Karel II van Spanje te Quintanapalla dichtbij Burgos (Spanje). Ook al stond ze bekend om haar schoonheid en charisma, toch moest ze het strakke Spaanse hof betreden, en haar pogingen om zwanger te raken faalden. Maar toch, vanaf het begin van hun huwelijk was Karel hevig verliefd op Marie Louise, een liefde die hij tot zijn dood bleef koesteren.

De jaren verstreken en het koppel had nog steeds geen kinderen, desondanks, gaven ze de hoop niet op, en probeerden ze toch kinderen te krijgen. In het begin van 1688, schreef een getuige: dat Karel en Marie Louise vaak samen gingen bidden in de kerk, ze vroegen dan om kinderen, met een zodanig sterk geloof zouden zelfs de stenen hen helpen om God te vragen om kinderen te krijgen.

Ten slotte, na bijna tien jaar huwelijk, gebeurde er iets onverwachts. Een dag na het paardrijden voelde de koningin een opkomende pijn in haar maag, daardoor moest ze de rest van de avond in bed blijven. In de nacht van 12 februari 1689 stierf Marie Louise. Volgen een getuige sprak ze tot Karel II bij haar afscheid: "Zijne Majesteit zal waarschijnlijk nog vrouwen hebben, maar slechts weinigen zullen zoveel houden van u als ik".

Toen Marie Louise stierf, was Karel totaal uitgeput en zijn hart was gebroken. Er werd in die tijd gefluisterd dat Marie Louise was vergiftigd door de koningin-moeder Maria Anna van Oostenrijk, haar schoonmoeder. De reden zou zijn geweest dat Marie Louise geen kinderen had gebaard. Dit zijn echter valse beschuldigingen, in feite waren Maria Anna en Marie Louise zeer close en ook de koningin-moeder was kapot van het overlijden van Marie Louise.

Kort naar haar dood begonnen de Spaanse ministers te zoeken naar een tweede vrouw voor de koning, de vooraanstaande kandidaten waren de Italiaanse prinses Anna Maria Luisa de’ Medici en de Duitse prinses Maria Anna van Beieren. Deze ministers lieten Karel de portretten zien van beide kandidaten zien, zodat hij kon kiezen. Terwijl Karel naar de portretten keek zei hij: “De dame uit Toscane is mooi, en de dame uit Neuburg ziet er ook niet lelijk uit.” Maar toen draaide Karel zich om en liep naar een portret van Marie Louise en nadat hij het had bekeken zei hij: “Deze dame was echt beeldschoon”. Uiteindelijk werd er gekozen voor Maria Anna van Beieren.
Marie trouwde, 16 of 17 jaar oud, in 1679 met Karel II van Spanje, 17 of 18 jaar oud. Karel is geboren op zondag 6 november 1661 in Madrid. Karel is overleden op maandag 1 november 1700 in Madrid, 38 jaar oud. Karel trouwde later in 1689 met Maria Adelheid Anna van Neuberg (1667-1740).
Notitie bij Karel: Hij was de laatste van de Spaanse Habsburgers.

Karel was zowel geestelijk als lichamelijk gehandicapt. Alle uiterlijke kenmerken die typisch waren voor de leden van het huis Habsburg waren in hem zeer overdreven vertegenwoordigd. Zijn hoofd was buitenproportioneel groot en misvormd en zijn onderkaak stak zover uit dat hij zijn tanden niet op elkaar kon krijgen. Zijn tong was zo groot dat hij nauwelijks kon spreken. Lopen kon hij ook maar met moeite. Op 35-jarige leeftijd was hij verlamd, epileptisch, kaal, vrijwel tandeloos en slechtziend, en in 1698 werd hij ook nog eens doof. Karels geestelijke toestand was al niet veel beter. Hij bleef erg lang kinderlijk en werd vervolgens al snel seniel. Hij kon nauwelijks lezen en schrijven. Zijn moeder trad als regent voor hem op. Hij kreeg de bijnaam El Hechizado, de Behekste, zoals hij ook zelf geloofde. Uiteraard waren de afwijkingen eerder te wijten aan de inteelt binnen de Habsburgse rangen. Exorcisten vanuit alle kanten van het rijk werden opgeroepen om de duivel uit hem te komen drijven.

In 1678 werd de moeder van Karel II uit Madrid verdreven door Juan II, de bastaardzoon van Filips IV. Deze eiste dat zijn halfbroer Karel op een betere manier zou worden behandeld, zoals hij daar verwaarloosd was weggestopt in het Escorial. Juan II stierf echter in 1679 en Maria Anna keerde terug naar Madrid. Naar het schijnt zou Karel zelf zijn halfbroer hebben opgeroepen om Maria Anna af te zetten, omdat hij zelf wilde regeren.

Hoewel Karel vermoedelijk impotent was trouwde hij tweemaal. De eerste keer in 1679 met Marie Louise van Orléans (1662-1689), een nicht van Lodewijk XIV. Naar het schijnt was hij hevig verliefd op haar en baden ze godvruchtig in de kerk om niet kinderloos te blijven. Ze werd echter nooit zwanger en na tien jaar werd ze tijdens een paardenrit onwel en stierf ze. Sommigen vermoeden moord, anderen spreken van een appendicitis. Naar het schijnt sprak ze tot Karel II bij haar afscheid "Zijne Majesteit zal waarschijnlijk nog vrouwen hebben, maar slechts weinigen zullen zoveel houden van u als ik".

Na haar dood hertrouwde hij, onder druk van zijn entourage, met Maria Anna van Beieren, prinses van Neuborg, dochter van Filips Willem van de Palts. Zij was een schoonzus van keizer Leopold I. In die tijd ging het met de toestand van Karel sterk achteruit. Hij liet familieleden heropgraven om hun lijk te aanschouwen en huilde bij het lichaam van zijn dode vrouw Marie-Louise, een gewoonte die hij blijkbaar erfde van Johanna van Castilië.

Ook zijn tweede huwelijk bleef kinderloos en Karel wees een kleinzoon van Lodewijk XIV, Filips van Anjou, aan als zijn opvolger.

Kardinaal Mazarin en Lodewijk XIV hadden de tegenslagen binnen de Spaans-Habsburgse dynastie gebruikt om hun eigen rijk uit te breiden. Tijdens de Devolutieoorlog (1667-1668) kreeg Spanje echter de steun van Engeland, Nederland en Zweden (Triple Alliantie). Spanje sloot al snel de Vrede van Aken en kwam er nog relatief goedkoop vanaf. Gebieden uit de Zuidelijke Nederlanden werden afgestaan in ruil voor Franche-Comté. Lodewijk XIV provoceerde nu de ene oorlog na de andere, want de grondgebieden vielen als appels in zijn schoot. Hij zorgde ervoor dat de Triple Alliantie uit elkaar viel en startte in 1672 zelfs een oorlog met Nederland. Toen de Nederlanders onder de financiële druk bezweken en de strijd opgaven, sloot Spanje in 1678 snel ook de Vrede van Nijmegen. Hierbij droegen ze Haïti, Franche-Comté en vestingsteden in de Zuidelijke Nederlanden over aan Lodewijk.

In 1681 claimden Lodewijk en zijn chambres de réunion de heerschappij over Luxemburg, Straatsburg en andere strategische grensgebieden en begon het conflict opnieuw. In 1684 bezweek elke Spaanse weerstand en werd de Vrede van Regensburg getekend, waarbij elke Franse claim werd erkend en Straatsburg en Luxemburg werden overgeheveld naar de Franse kroon.

In 1688 leidde een nieuw dispuut over Keulen tot de Oorlog van de Grote Alliantie. Deze oorlog werd een ware uitputtingsslag, en werd in 1697 besloten door de Vrede van Rijswijk. Hierin werd Luxemburg terug aan de Spaanse Nederlanden toegevoegd en werden de grenzen van Frankrijk teruggetrokken tot deze van voor 1678.

Karel II stierf kinderloos op 1 november 1700 in Madrid. Op zijn sterfbed sprak hij "Veel mensen zeggen dat ik behekst ben, en ik geloof het best, dat zijn de dingen die ik ervaar en waaronder ik lijd." Hij had Filips van Anjou als zijn troonopvolger aangeduid, maar aangezien zowel koning Lodewijk XIV van Frankrijk als keizer Leopold I van mening waren dat hun familie recht had op de vrijgekomen Spaanse troon, brak in 1701 de Spaanse Successieoorlog uit. Deze werd pas in 1713 beslecht met de Vrede van Utrecht, waarbij Filips V als koning van Spanje erkend werd als hij verzaakte aan de Franse kroon. De Zuidelijke Nederlanden gingen bovendien over naar de Oostenrijkse tak van het huis Habsburg, die daarmee afzag van de Spaanse kroon.

Dat Karel II van Spanje tot 1700 in leven bleef, had niemand verwacht.

De Belgische stad Charleroi werd naar deze Karel II genoemd.
Titel:
koning van Spanje ((inclusief de Zuidelijke Nederlanden), Napels en Sicilië. Hij regeerde van 1665 tot zijn dood)
98 Anne Marie van Orléans is geboren op dinsdag 27 augustus 1669 in St. Cloud Paleis, dochter van Filips I van Orléans (zie 96) en Henrietta Anne Van Engeland. Anne is overleden op donderdag 26 augustus 1728 in Turijn, 58 jaar oud. Anne trouwde, 14 jaar oud, op maandag 10 april 1684 in Versailles met Victor Amadeus II van Savoy van Sardinië, 17 jaar oud. Victor is geboren op vrijdag 14 mei 1666 in Turijn. Victor is overleden op maandag 13 oktober 1732 in Moncalieri, 66 jaar oud.
Notitie bij Victor: In 1675 volgde hij zijn vader op als hertog van Savoye (tot 1720, en hij was nogmaals hertog van 1730 tot 1732). Zowel in de Negenjarige Oorlog als in de Spaanse Successieoorlog schaarde hij zich bij de anti-Franse coalitie. In 1713 werd hij koning van Sicilië, toen dit eiland na de Spaanse Successieoorlog met de Vrede van Utrecht aan Savoye werd toegewezen. Victor Amadeus deed afstand van de Siciliaanse troon, toen hij in 1720 het eiland ruilde met de Habsburgers tegen Sardinië. Zo werd hij in 1720 koning van Piëmont-Sardinië.
Titel:
koning van Sicilië (1713) en Sardinië (1720).
Kinderen van Anne en Victor:
1 Maria Adelheid van Savoye, geboren op donderdag 6 december 1685 in Turijn (Italië). Volgt 99.
2 Maria Anna van Sardinië, geboren in 1687. Maria is overleden in 1690, 2 of 3 jaar oud.
3 Maria Louisa van Savoye, geboren op vrijdag 17 september 1688 in Turijn. Volgt 100.
99 Maria Adelheid van Savoye is geboren op donderdag 6 december 1685 in Turijn (Italië), dochter van Victor Amadeus II van Savoy van Sardinië en Anne Marie van Orléans (zie 98). Maria is overleden op vrijdag 12 februari 1712 in Versailles (Frankrijk), 26 jaar oud.
Notitie bij Maria: Maria Adelheid was de oudste dochter van Victor Amadeus II koning van Sardinië en Sicilië en hertog van Savoye, en diens eerste vrouw Anne Marie van Orléans. Haar grootouders aan moederskant waren Filips I, hertog van Orléans en diens eerste vrouw de Engelse prinses Henriëtta Anne van Engeland. Haar grootouders aan vaderskant waren Karel Emanuel II van Savoye en zijn vrouw Marie Jeanne van Savoye.

Toen Maria Adelheid tien jaar oud werd, werd ze de aanstaande van haar neefje, Lodewijk, hertog van Bourgondië. Op 7 december 1697, toen Maria Adelheid twaalf jaar was, trouwden Maria Adelheid en Lodewijk. Hij was de oudste zoon van Lodewijk van Frankrijk, le Grand Dauphin en diens vrouw Maria Anna van Beieren. Lodewijk was de derde in lijn van de troonopvolging, na zijn vader. Hij was een kleinzoon van koning Lodewijk XIV. Het huwelijk was gearrangeerd om de relatie tussen Frankrijk en Savoye te verbeteren, maar het koppel werd verliefd op elkaar. Wat eigenlijk heel vreemd was en zeker aan het hof van Versailles. Haar schoongrootvader Lodewijk XIV, haar schoonvader Lodewijk en haar zoon de latere Lodewijk XV, stonden allemaal bekend om hun slechtte huwelijken.

Overlijden
Op 14 april 1711 stierf haar schoonvader. De man van Maria Adelheid werd de nieuwe Dauphin en zij werd Dauphine. Beide echtlieden werden in het begin van 1712 ernstig ziek, en stierven beide, Maria Adelheid op 12 februari en Lodewijk op 18 februari. Ze stierven waarschijnlijk aan de mazelen. De oudste zoon van Lodewijk en Maria Adelheid was al overleden in 1705. Hun tweede zoon werd de nieuwe Dauphin maar stierf al enkele weken later op 8 maart en aan dezelfde ziekte. Toen Maria Adelheid stervende was, zei ze het volgende tegen Madame de Guiche: "Tot ziens, prachtige hertogin. Vandaag de Dauphine en morgen niks."
Heerlijkheid:
hertog van Bretagne
Maria trouwde, 12 jaar oud, op zaterdag 7 december 1697 met Lodewijk, Dauphin Van Frankrijk, 15 jaar oud. Zie 11 voor persoonsgegevens van Lodewijk,.
Kinderen van Maria en Lodewijk,: zie 11.
100 Maria Louisa van Savoye is geboren op vrijdag 17 september 1688 in Turijn, dochter van Victor Amadeus II van Savoy van Sardinië en Anne Marie van Orléans (zie 98). Maria is overleden op woensdag 14 februari 1714 in Madrid, 25 jaar oud. Maria trouwde, 13 jaar oud, op woensdag 2 november 1701 met Filips V van Anjou van Spanje, 17 jaar oud. Zie 61 voor persoonsgegevens van Filips.
Kinderen van Maria en Filips: zie 61.
101 Filips (Philippe) II van Orléans is geboren op donderdag 2 augustus 1674 in Saint-Cloud, zoon van Filips I van Orléans (zie 96) en Elisabeth Charlotte (Liselotte) van de Palts. Filips is overleden op donderdag 2 december 1723 in Versailles, 49 jaar oud.
Notitie bij Filips: was de zoon van Monsieur, Filips I van Orléans, de broer van Lodewijk XIV, die na het mysterieuze overlijden van Henriëtte Stuart was hertrouwd met de stoere Beierse prinses Elisabeth Charlotte van de Palts (1652-1722), ofwel la Palatine. Zolang Monsieur leefde, droeg Filips de titel van hertog van Chartres, na diens dood werd hij hertog van Orléans. Filips was van jongs af bevriend met Louis de Rouvroy, hertog van Saint-Simon, de schrijver van de Mémoires. Saint-Simon had het politieke idee aangebracht van een vorst, bijgestaan door Raden, en hoopte een politieke rol te kunnen spelen.

Filips was een "liederlijke losbol" hetgeen hem uit de gunst van Lodewijk XIV plaatste. Hij trouwde op bevel van Lodewijk XIV met Françoise Marie, diens wettige, maar buitenechtelijke dochter, en dus nicht van Filips. Zijn dochter Louise Elisabeth huwde met de Spaanse kroonprins Lodewijk.

Filips werd na de dood van Lodewijk XIV (1 september 1715) tot Regent benoemd over de 5-jarige Lodewijk XV.

Hetzij door de intriges van Madame de Maintenon, hetzij omdat hij Filips niet vertrouwde, Lodewijk XIV had bij testament een aantal bevoegdheden van de functie van Regent weggenomen en die aan zijn bastaard, Lodewijk-August, de Hertog van Maine, gegeven. Het getuigt van politieke daadkracht dat Filips meteen - de oude koning was nog niet koud - het Parlement mobiliseerde, het testament van Lodewijk liet verbreken, en Maine buitenspel zette. Hiermee begon de "Régence".

Vervolgens organiseerde hij een politieke slachting onder de ministers, om ze te vervangen door Raden (het model van Saint-Simon): op 14 september moest de Staatssecretaris van Oorlog Voysin vertrekken, de volgende dag mocht de Controleur-Generaal van Financiën, Desmarets, zijn biezen pakken. Vervolgens, 22 september, was het de beurt aan Buitenlandse Zaken, Torcy. Op 7 november moest Pontchartrain de Marine opgeven.

In ruil voor hun steun, gaf de Regent weer ruimte aan de Parlementen, notoire saboteurs van het absolutistische regeringsmodel en tegenstanders van een efficiënte belastingheffing. Zij kregen opnieuw het Remonstrantierecht (het recht te protesteren tegen de koninklijke edicten), dat Lodewijk XIV hen had ontnomen.

Een kort regeer-experiment begon, waarbij de Regent een rol gaf aan de nieuwe Raden en de Parlementen, een schijn van meer inspraak. Maar de raden met de hoge adel en de Parlementen met hun ambstadel kwamen slechts op voor hun eigen belang.

Het experiment werd snel opzijgeschoven door de eerste minister, kardinaal Dubois, die ook korte metten maakte met de Raden, en met de carrière van Saint-Simon. Dubois voerde een politiek van vrede en voorspoed, en bevrijdde Frankrijk uit de wurggreep waarin de Europese mogendheden Frankrijk hielden uit vrees voor Lodewijk XIV’s ambities.

Kort na zijn aantreden in 1715 hielp Filips John Law aan een belangrijke financiële positie van staatsbankier. Deze Schotse econoom bracht binnen korte tijd de Franse schatkist op orde, maar ruïneerde in 1720 veel speculanten in de beurs op de Rue Quincampoix met zijn inmiddels waardeloos geworden papiergeld. Om de machtigen te vriend te houden had Filips té vaak de gelddrukpers gebruikt. Het avontuur van Law leverde Frankrijk nieuwe armen en nieuwe rijken op, maar globaal gezien was het positief: vele kleine schuldenaars waren van hun schulden verlost, en ook de staatsschuld was gesaneerd.

Bij de meerderjarigheid van de koning liet Filips een rijk achter in goede staat, herrezen uit de knoeiboel van Lodewijk XIV. Hij liet evenwel ook een zware hypotheek achter: de opnieuw remonstrerende Parlementen zullen vrijwel de hele regering van Lodewijk XV verpesten.

Filips las Rabelais, was een overtuigd atheïst en een tegenstander van de Jezuïeten. Hij was een beschermer van het Jansenisme, een religieuze stroming die werd tegengewerkt door de katholieke Lodewijk XIV vóór hem en Lodewijk XV na hem.

Filips speelde toneel, componeerde twee opera’s en was een begaafd schilder. De regent introduceerde een nieuwe stijl in de binnenhuisarchitectuur, de Régence, te herkennen aan het diamant- en schubmotief. Hij stierf in Versailles.

Globaal gezien was zijn kort regentschap één van economische voorspoed, vrede, tolerantie en ontspanning na de onderdrukkende Lodewijk XIV-periode. De kritiek van Saint-Simon, die een besluiteloze Regent afschildert, is niet echt gefundeerd.
Filips trouwde, 17 jaar oud, op woensdag 9 januari 1692 met Françoise Marie van Bourbon, 14 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Filips en Françoise: Het huwelijk dat de koning voor haar had veiliggesteld was met haar neef, de hertog de Chantres, Filips Karel, erfgenaam van Lodewijks jongere broer en later de hertog van Orléans.

Dit sloeg in als een bom bij de moeder van Filips Karel, Elisabeth Charlotte van de Palts, wiens vooroordeel tegen koninklijke bastaarden bekend was. Toen zij hoorde van de plannen van Filips Karel sloeg zij hem in zijn gezicht. Ondanks dit won het huwelijk de gunst van de koning.
Zie 94 voor persoonsgegevens van Françoise.
Kind van Filips en Françoise: zie 94.
102 Elisabeth Charlotte van Orléans is geboren op zondag 13 september 1676 in Saint-Cloud, dochter van Filips I van Orléans (zie 96) en Elisabeth Charlotte (Liselotte) van de Palts. Elisabeth is overleden op woensdag 23 december 1744 in Commercy, 68 jaar oud. Elisabeth trouwde met Leopold Jozef Van Lotharingen. Leopold is geboren op maandag 11 september 1679 in Innsbruck. Leopold is overleden op zondag 27 maart 1729 in Lunéville, 49 jaar oud.
Notitie bij Leopold: Leopold kon in 1697 Lotharingen terugkrijgen, dat onder zijn vader verloren was gegaan aan Lodewijk XIV van Frankrijk, overeenkomstig de Vrede van Rijswijk. Hij was gehuwd met Elisabeth Charlotte van Orléans, de dochter van Filips van Orléans, en werd de vader van:

Leopold van Lotharingen (1699-1700)
Elisabeth Charlotte van Lotharingen (1700-1711)
Louise Christine van Lotharingen (1701-1701)
Maria Gabriele van Lotharingen (1702-1711)
Louis van Lotharingen (1704-1711)
Josephine Gabriële van Lotharingen (1706-1708)
Leopold van Lotharingen (1707-1723)
Frans Stefan van Lotharingen (1708-1765)
Eleonore van Lotharingen (1710-1710)
Elisabeth Theresia van Lotharingen (1711-1741)
Karel Alexander van Lotharingen (1712-1780)
Anna Charlotte (1714-1773), werd non
Titel:
van 1697 tot 1702 hertog van Lotharingen (opnieuw, van 1714 tot zijn dood)
Gegenereerd met Aldfaer versie 4.2 op 08-08-2011 06:16 door Burssens Guido


1 K



1

Volgers